ECLI:NL:RBMNE:2020:1588
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling geschiktheid voor arbeid in het kader van de Ziektewet na afwijzing WIA-aanvraag
In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 31 maart 2020 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, een voormalige paraveterinair assistente, en het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv). Eiseres had zich ziekgemeld en na afloop van de wachttijd een aanvraag ingediend voor een uitkering op basis van de Wet Werk en Inkomen naar Arbeidsvermogen (WIA), welke door het Uwv was afgewezen. Het Uwv oordeelde dat eiseres ondanks haar beperkingen geschikt was voor drie functies, waaronder die van Receptionist. Eiseres was het niet eens met deze beslissing en stelde dat zij volledig arbeidsongeschikt was.
De rechtbank heeft de zaak behandeld en geconcludeerd dat het Uwv terecht had geoordeeld dat eiseres geschikt was voor de functie van Receptionist. De rechtbank oordeelde dat de medische beoordeling door de verzekeringsarts bezwaar en beroep, die geen lichamelijk onderzoek had verricht, niet onzorgvuldig was. De rechtbank stelde vast dat de verzekeringsarts voldoende rekening had gehouden met de klachten van eiseres en dat de aangenomen beperkingen adequaat waren. Eiseres had onvoldoende bewijs geleverd dat haar belastbaarheid in de functie van Receptionist zou worden overschreden.
De rechtbank verklaarde het beroep van eiseres ongegrond en bevestigde de beëindiging van haar ZW-uitkering per 13 mei 2019. De uitspraak werd gedaan door mr. R.C. Stijnen, rechter, in aanwezigheid van mr. P.J. Naus, griffier. De uitspraak is niet openbaar uitgesproken vanwege coronamaatregelen, maar zal alsnog openbaar worden gemaakt zodra dat weer mogelijk is.