Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
[eiser sub 5],
[gedaagde sub 3],
1.De procedure
- het vonnis in incident van 28 februari 2018
- de rolbeslissing van 21 maart 2018
- de akte overlegging producties van [eiseres sub 1] c.s.
- de producties van [gedaagde sub 1] c.s.
- het proces-verbaal comparitie, gehouden op 3 september 2018.
2.De inleiding
3.Het geschil
4.De beoordeling
in het geheelzijn afgewezen en niet als de vorderingen van [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] slechts gedeeltelijk worden afgewezen. In dat geval is het beslag namelijk niet ten onrechte gelegd en moet de vraag of de beslaglegger aansprakelijk is voor de gevolgen van een beslag omdat het is gelegd voor een te hoog bedrag, lichtvaardig is gelegd of onnodig is gehandhaafd worden beantwoord aan de hand van criteria die gelden voor misbruik van recht (HR 5 december 2003, NJ 2004, 150, «JBPr» 2004/14, «JOR» 2004/59, ECLI:NL:HR:2003:AL7059 ( [achternaam] / [achternaam] )). Of aan die criteria is voldaan als de vorderingen gedeeltelijk worden afgewezen kan op dit moment - vanwege de nog lopende cassatieprocedure - niet worden beoordeeld. De rechtbank kan de door [eiseres sub 1] c.s. geformuleerde verklaring voor recht daarom alleen toewijzen met de toevoeging dat de vorderingen van [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2]
in het geheelzijn afgewezen.
hoofdelijkaansprakelijk zijn. Ook deze component is toewijsbaar. [eiseres sub 1] c.s. heeft onbetwist gesteld dat [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] gezamenlijk beslagen hebben laten leggen en beiden staan in de later ondertekende akte van hypotheekstelling. Er is daarom sprake van gedragingen in groepsverband in de zin van artikel 6:166 BW, zodat [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] (en [gedaagde sub 3] ), als zij aansprakelijk blijken, hoofdelijk aansprakelijk zijn.
in het geheelmoeten zijn afgewezen.
in zijn geheelzijn afgewezen (zie 4.10 van dit vonnis).
19.280,00(5 punten × tarief € 3.856,00)
5.De beslissing
- € 157,00 aan salaris advocaat,
- te vermeerderen, indien betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden, met een bedrag van € 82,00 aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van het vonnis,