ECLI:NL:RBMNE:2018:2295
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Intrekking van jachtakte op basis van strafrechtelijke veroordeling en bevoegdheid bestuursrechter
In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 15 mei 2018 uitspraak gedaan over de intrekking van de jachtakte van eiser, die al jarenlang in het bezit was van deze akte. De intrekking vond plaats op basis van artikel 5.4, vierde lid, aanhef en onder c, van de Wet natuurbescherming (Wnb), na een strafrechtelijke veroordeling van eiser op 5 juli 2016. Eiser was veroordeeld tot een taakstraf en een geldboete, wat leidde tot de conclusie dat het voorhanden hebben van wapens en munitie niet langer aan hem kon worden toevertrouwd. Eiser voerde aan dat zijn jachtakte ten onrechte was ingetrokken en dat hij geen gevaar voor de samenleving vormde. De rechtbank oordeelde echter dat de intrekking van de jachtakte gerechtvaardigd was, gezien de strafrechtelijke achtergrond van eiser en het beleid omtrent wapenverlof. De rechtbank achtte zich bevoegd om het beroep inhoudelijk te beoordelen, ondanks de strikte regels die normaal gesproken van toepassing zijn op besluiten genomen op grond van de Wnb. De rechtbank concludeerde dat er voldoende aanwijzingen waren dat eiser niet langer betrouwbaar was om wapens en munitie voorhanden te hebben, en verklaarde het beroep ongegrond. De uitspraak benadrukt het belang van de veiligheid in de samenleving en de noodzaak voor vergunninghouders om zich aan de wettelijke voorschriften te houden.