ECLI:NL:RBMNE:2018:1416

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
5 april 2018
Publicatiedatum
11 april 2018
Zaaknummer
16/660442-16 (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Internationale wapenhandel en deelname aan een criminele organisatie met meerdere verdachten

De rechtbank Midden-Nederland heeft op 5 april 2018 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen zes verdachten die betrokken waren bij internationale wapenhandel en deelname aan een criminele organisatie. De hoofdverdachte, een 49-jarige man uit Almere, is veroordeeld tot een gevangenisstraf van 6 jaar. Het onderzoek heeft aangetoond dat gedurende meerdere jaren onderdelen van wapens van het merk Glock vanuit de Verenigde Staten en Oostenrijk naar Nederland werden geïmporteerd. Deze onderdelen werden in pakketjes verstopt en naar verschillende adressen verzonden. De hoofdverdachte speelde een centrale rol in de organisatie, zorgde voor de bestellingen en leveringen, en verkocht de samengestelde wapens. Vijf medeverdachten zijn ook veroordeeld, variërend van gevangenisstraffen tot taakstraffen, voor hun bijdragen aan de criminele organisatie. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachten zich schuldig hebben gemaakt aan het bezit en de handel in vuurwapens en munitie, en dat er sprake was van een gestructureerd samenwerkingsverband. Daarnaast zijn er ook drugs aangetroffen bij doorzoekingen, waarvoor vijf van de zes verdachten zijn veroordeeld. De rechtbank benadrukt de ernst van de feiten en de impact op de samenleving, en legt een lange gevangenisstraf op om de veiligheid te waarborgen.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummer: 16/660442-16 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 5 april 2018
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [1969] te [geboorteplaats] ,
gedetineerd in de PI Nieuwegein - HvB loc. Nieuwegein.

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het inhoudelijke onderzoek op de terechtzittingen van 12 februari 2018, 15 februari 2018 en 19 februari 2018. Het onderzoek is gesloten op 22 maart 2018.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. G.P.N. Robben en van hetgeen verdachte en mr. C. Maat, advocaat te Amsterdam , naar voren hebben gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is op de zitting van 29 augustus 2017 nader omschreven. De nader omschreven tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
onder 1: op 29 november 2016 in Almere , samen met een ander, 7 lopen en/of 7 sledes en/of 100 patronen 9 mm voorhanden heeft gehad;
onder 2: op 5 december 2016 in Polen, samen met een ander, 4 vuurwapens, pistool, Glock, en/of 128 patronen voorhanden heeft gehad;
onder 3: in de periode van 19 oktober 2013 tot en met 29 november 2016 in Almere , althans in Nederland, samen met anderen, pistolen, Glock, kaliber 9 mm, en/of scherpe patronen, kaliber 9 mm, en/of sledes/lopen (althans (essentiële onderdelen van) vuurwapens) en/of handgranaten en/of automatische vuurwapens en/of elektronische ontstekers voorhanden heeft gehad
en van het in strijd met de wet vervaardigen, transformeren, uitwisselen of anderszins ter beschikking stellen of verhandelen van wapens en/of munitie een beroep en/of gewoonte heeft gemaakt;
onder 4: in de periode van 19 oktober 2013 tot en met 29 november 2016 in Almere , althans binnen Nederland samen met anderen, zonder toestemming pistolen, Glock, kaliber 9 mm, en/of sledes/lopen (althans (essentiële onderdelen van) vuurwapens) heeft geïmporteerd vanuit Oostenrijk en/of Amerika
en van het in strijd met de wet vervaardigen, transformeren, uitwisselen of anderszins ter beschikking stellen of verhandelen van wapens en/of munitie een beroep en/of gewoonte heeft gemaakt;
onder 5: in de periode van 19 oktober 2013 tot en met 29 november 2016 in Almere en/of elders in Nederland, samen met anderen, pistolen, Glock, kaliber 9 mm, en/of sledes/lopen (althans (essentiële onderdelen van) vuurwapens) en/of handgranaten en/of automatische vuurwapens heeft overgedragen aan andere personen, en van het in strijd met de wet vervaardigen, transformeren, uitwisselen of anderszins ter beschikking stellen of verhandelen van wapens en/of munitie een beroep en/of gewoonte heeft gemaakt;
onder 6: in de periode van 19 oktober 2013 tot en met 29 november 2016 in Almere , althans in Nederland, heeft deelgenomen aan een criminele organisatie;
onder 7: op 29 november 2016 in Almere , samen met een ander, opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 29,74 gram van een materiaal dat MDMA bevat en/of ongeveer 10,21 gram van een materiaal dat amfetamine bevat en/of ongeveer 5,12 gram van een materiaal dat heroïne bevat.

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.VERWEER EX ARTIKEL 359A VAN HET WETBOEK VAN STRAFVORDERING

4.1
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw is van mening dat de start van het onderzoek en de inzet van de bijzondere opsporingsbevoegdheden onrechtmatig zijn geweest. De raadsvrouw heeft daartoe aangevoerd dat de bij het Team Criminele Inlichtingen (TCI) binnengekomen informatie (hierna: TCI-informatie) die ten grondslag ligt aan het onderzoek onvoldoende concreet en specifiek was. Bovendien kon omtrent de betrouwbaarheid van de TCI-informatie geen oordeel worden gegeven. De kwaliteit van de verstrekte gegevens was onvoldoende voor de start van een onderzoek en daarnaast heeft de verificatie van de informatie niet geleid tot een redelijk vermoeden van schuld welke de inzet van de bijzondere opsporingsbevoegdheden kon rechtvaardigen. Ten aanzien van de inzet van de middelen ex artikel 126u, 126ub en 126ud van het Wetboek van Strafvordering (hierna: WvSv) wordt voorts opgemerkt dat uit de TCI-informatie en het nadere onderzoek niet kan worden afgeleid dat is voldaan aan het vereiste dat het onderzoek zich richt op het plegen van ernstige misdrijven in georganiseerd verband. Een en ander zoals weergegeven de pleitnota van de raadsvrouw. Volgens de raadsvrouw is sprake van onherstelbare vormverzuimen in de zin van artikel 359a, lid 2, WvSv.
Deze vormverzuimen zouden volgens de raadsvrouw moeten leiden tot strafvermindering. Ten aanzien van de inzet van telefoontaps en stelselmatige observatie bepleit de raadsvrouw bewijsuitsluiting. Door de inzet van deze middelen is verdachte namelijk in vergaande mate geraakt in zijn privacy in de zin van artikel 8 van het Europees verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (hierna: EVRM) en daarmee is het recht op een eerlijk proces in de zin van artikel 6 van het EVRM geschonden.
De inzet van opname van vertrouwelijke communicatie is volgens de raadsvrouw onrechtmatig geweest, aangezien het onderzoek dit niet dringend vorderde. Er waren op het moment van inzet van de opname van vertrouwelijke communicatie reeds lopende bijzondere opsporingsmiddelen die op dat moment ook nog aanzienlijke resultaten opleverden. De inzet van opname van vertrouwelijke communicatie voldeed dan ook niet aan de eisen van proportionaliteit en subsidiariteit. Door de inzet van dit middel is de privacy van verdachte geschonden. De rechter-commissaris had derhalve redelijkerwijs niet tot de conclusie mogen komen dat het onderzoek de inzet van de opname van vertrouwelijke communicatie dringend vorderde. Ten aanzien van de inzet van opname van vertrouwelijke communicatie bepleit de raadsvrouw bewijsuitsluiting.
Ook is volgens de raadsvrouw de inzet van het ‘werken onder dekmantel’-traject onrechtmatig geweest, nu op het moment van inzet de opsporingsresultaten al aanzienlijk waren en de andere ingezette middelen nog niet waren uitgeput. De inzet van het ‘werken onder dekmantel’-traject voldeed dan ook niet aan de eisen van proportionaliteit en subsidiariteit. Door de inzet van dit middel is de privacy van verdachte geschonden. De raadsvrouw bepleit primair bewijsuitsluiting ten aanzien van de inzet van het ‘werken onder dekmantel’-traject en subsidiair bepleit zij strafvermindering.
4.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de TCI-informatie voldoende specifiek en concreet was. Het gaat om drie TCI-processen-verbaal en de informatie hieruit in samenhang bezien, maakt deze voldoende specifiek en concreet. Bovendien kon de informatie geverifieerd worden, hetgeen heeft geleid tot een redelijk vermoeden van schuld, zoals verwoord in het proces-verbaal van verdenking.
Bovendien betreft het verdenkingen op basis van de Wet wapens en munitie, dat biedt ruimere bevoegdheden en maakt inzet eerder noodzakelijk. De inzet van de bijzondere opsporingsbevoegdheden is dan ook niet onrechtmatig geweest.
Met betrekking tot de inzet van de opname van vertrouwelijke communicatie en de inzet van het ‘werken onder dekmantel’-traject, stelt de officier van justitie dat het onderzoek de inzet van dit middel dringend vorderde. Onder meer het door de raadsvrouw op pagina’s 17 en 18 van haar pleitnota genoemde ‘versluierd taalgebruik’, maakte dat de ‘gewone’ opsporingsmiddelen onvoldoende concrete informatie opleverden en de inzet van andere bijzondere opsporingsmiddelen nodig was. Daarmee is dan ook voldaan aan de eisen van proportionaliteit en subsidiariteit.
De officier van justitie ziet geen reden over te gaan tot bewijsuitsluiting. Door de inzet van de bijzondere opsporingsbevoegdheden is weliswaar inbreuk gemaakt op de privacy van verdachte, dit heeft echter niet zonder wettelijke grondslag plaatsgevonden. Bovendien weegt dit nadeel minder zwaar, nu achteraf gebleken is dat verdachte zich met het plegen van strafbare feiten heeft beziggehouden. Als de rechtbank al vindt dat sprake is van een vormverzuim, dan kan volstaan worden met de constatering ervan en eventueel kan dit tot uitdrukking worden gebracht in de strafmaat.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Start onderzoek
De TCI-informatie is bij processen-verbaal van 31 augustus 2015, 11 mei 2016, 21 juni 2016 en 19 september 2016 aan het Regionaal Informatie Knooppunt van de Eenheid Midden Nederland ter beschikking gesteld.
Bij het Team Criminele Inlichtingen van de Eenheid Midden Nederland is in de maand augustus 2015 de volgende informatie binnengekomen:
‘ [medeverdachte 1] , een Poolse vrouw die in de prostitutie zit of zat in [woonplaats] en die in [woonplaats] woont, heeft een relatie met een ongeveer 40-jarige negroïde man die zij [verdachte] noemt. Deze [verdachte] verkoopt op grote schaal zware vuurwapens en explosieven.’
In de maand mei 2016 is de volgende informatie binnengekomen:
‘ [medeverdachte 2] , een Nederlandse man uit [woonplaats] die vroeger bij [bedrijf 1] werkte in [woonplaats] , handelt op grote schaal in vuurwapens. Deze [medeverdachte 2] betrekt deze wapens van een negroïde man die hij “ [verdachte] ” noemt. Deze “ [verdachte] ” rijdt in een zwarte Renault Clio. [medeverdachte 2] heeft inmiddels al 10-tallen wapens, waaronder van het merk Glock, verkocht.’
In de maand juni 2016 is de volgende informatie binnengekomen:
‘Een ongeveer 40-jarige negroïde rasta die jarig is op 26 januari en veel verblijft in [woonplaats] handelt in vuurwapens met ene [medeverdachte 2] uit [woonplaats] .’
In de maand augustus 2016 is de volgende informatie binnengekomen:
‘ [verdachte] is eigenaar van een Villa in Polen. Tevens is [verdachte] eigenaar van sekshuizen in België en Duitsland.’
Een oordeel over de betrouwbaarheid van deze informatie kon niet worden gegeven.
Uit onderzoek door het TCI is gebleken dat “ [verdachte] ” betreft: [verdachte] , geboren op [1969] te [geboorteplaats] . Met “ [medeverdachte 2] ” wordt bedoeld: [medeverdachte 2] , geboren op [1969] te [geboorteplaats] . Uit nader onderzoek is gebleken dat [verdachte] is getrouwd met [medeverdachte 1] , dat deze [medeverdachte 1] in de prostitutie in [woonplaats] werkzaam is en dat zij verblijven in [woonplaats] . Verder is uit onderzoek gebleken dat [verdachte] in een zwarte Renault Clio reed en dat hij in het verleden is veroordeeld in verband met overtreding van de Wet wapens en munitie.
De rechtbank stelt voorop dat volgens vaste rechtspraak van de Hoge Raad (HR 5 maart 2013, ECLI:NL:HR:2013:BZ2191) een verdenking van overtreding van de Wet wapens en munitie kan worden aangenomen op basis van TCI-informatie. De rechtbank is van oordeel dat de onderhavige TCI-informatie voldoende concreet en specifiek was en in samenhang met het nader onderzoek (waaronder verificatie van de informatie) voldoende grondslag bood voor de start van het onderzoek. Uit de TCI-informatie en het daaropvolgende onderzoek kon ook een redelijk vermoeden van schuld worden afgeleid. Daaraan doet de omstandigheid dat geen oordeel over de betrouwbaarheid van de informatie kon worden gegeven, niet af.
Dat er in de TCI-informatie mogelijk nog een ander persoon naar voren komt, maakt niet dat er aanwijzingen zijn dat sprake is van een persoonsverwisseling, zoals de raadsvrouw heeft gesuggereerd, en dat aan de informatie die naar verdachte leidt andere eisen moeten worden gesteld dan door de Hoge Raad zijn gesteld.
Inzet bijzondere opsporingsmiddelen ex artikelen 126g, 126m, 126u, 126n, 126nb jo 126ub, 126 nc en 126nd jo 126ud van het WvSv
De rechtbank is van oordeel dat in het onderhavige onderzoek voldoende grondslag was voor een verdenking ex artikel 27 van het WvSv en derhalve ook voor de inzet van de toegepaste bijzondere opsporingsbevoegdheden.
De rechtbank stelt daarbij voorop dat het bij de inzet van bijzondere opsporingsbevoegd-heden gaat om verdenkingen op grond van de Wet wapens en munitie, waarvoor per definitie voorlopige hechtenis is toegelaten. Het staat in eerste instantie ter beoordeling van de officier van justitie of sprake is van een verdenking als bedoeld in de betreffende artikelen en of het onderzoek dringend vordert dat deze middelen worden ingezet. Uit het proces-verbaal verdenking, in het bijzonder de TCI-informatie, blijkt het te gaan om (grootschalige) wapenhandel, hetgeen naar haar aard reeds een ernstige inbreuk op de rechtsorde oplevert en in georganiseerd verband wordt gepleegd.
Opnemen vertrouwelijke communicatie
Het bevel tot opnemen vertrouwelijke communicatie (hierna: OVC) is gegeven op grond van artikel 126l van het WvSv. Dit artikel vereist dat sprake is van een verdenking als bedoeld in artikel 67 van het WvSv dat gezien zijn aard of de samenhang met andere door de verdachte begane misdrijven een ernstige inbreuk op de rechtsorde oplevert. Aan dit vereiste was naar het oordeel van de rechtbank op dat moment voldaan. Ook aan het vereiste dat het onderzoek de inzet van dit opsporingsmiddel dringend vordert, was voldaan. De rechtbank overweegt in dit verband dat de officier van justitie niet direct is overgegaan tot het opnemen van vertrouwelijke communicatie, maar - zoals hierboven is vermeld - eerst andere opsporingsmiddelen heeft ingezet. Op basis van de resultaten daarvan is uiteindelijk overgegaan tot de inzet van OVC. Reden van inzet van dit bijzondere opsporingsmiddel
naastde reeds ingezette middelen, was – zoals is verwoord op pagina 2948 van het ‘proces-verbaal aanvraag bevel opnemen vertrouwelijke communicatie met een technisch hulpmiddel’ dat op dat moment nog onvoldoende zicht was verkregen op de criminele activiteiten van verdachte en zijn eventuele mededaders. Uit resultaten van het onderzoek tot dan toe bleek dat verdachte er kennelijk rekening mee hield, en/of op de hoogte was onderwerp van onderzoek te zijn. Immers, er werden onder meer versluierde gesprekken gevoerd over mogelijke vuurwapenhandel, er werd gebruik gemaakt van communicatieprogramma Viber en er werden gesprekken gevoerd op de openbare weg en in openbare gelegenheden. Daarmee is eveneens voldaan aan de vereisten van proportionaliteit en subsidiariteit.
Werken onder dekmantel
Uit het ‘proces-verbaal aanvraag bevel stelselmatige informatie-inwinning’, pagina 2913 en verder, blijkt dat het stelselmatig inwinnen van informatie – naast de reeds ingezette onderzoeksmethoden – nodig was om bewijs te vergaren en zicht te krijgen op de organisatie en/of personen die de wapens en/of munitie aanleveren.
De reeds ingezette opsporingsmiddelen boden op dat moment namelijk onvoldoende onderbouwing om tot een bewijsbare zaak te komen. Wederom vanwege met name het feit dat er gesproken werd in versluierde taal en men er kennelijk rekening mee hield te worden afgeluisterd. Gelet op het voorgaande was de inzet van dit bijzondere opsporingsmiddel op dat moment nog steeds in het belang van het onderzoek en werd voldaan aan de eisen van proportionaliteit en subsidiariteit.
Conclusie
De rechtbank is van oordeel dat de start van het onderzoek en de inzet van de bijzondere opsporingsbevoegdheden rechtmatig zijn. Er is dan ook geen sprake van enig vormverzuim in de zin van artikel 359a van het WvSv. De verweren van de raadsvrouw worden verworpen.

5.WAARDERING VAN HET BEWIJS

5.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het onder 1, 2, 3, 4, 5, 6 en 7 ten laste gelegde wettig en overtuigend te bewijzen.
Ten aanzien van het onder 1, 2 en 7 ten laste gelegde acht de officier van justitie bewezen dat verdachte nauw en bewust heeft samengewerkt met een ander en dat er dus sprake is van medeplegen.
Ten aanzien van het onder 3, 4 en 5 ten laste gelegde acht de officier van justitie ook bewezen dat verdachte van het handelen in strijd met de artikelen 14, 26 en 31 van de Wet wapens en munitie een beroep of gewoonte heeft gemaakt.
5.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw is van mening dat het onder 1 en 2 ten laste gelegde kan worden bewezen verklaard, maar dat verdachte moet worden vrijgesproken van het onderdeel medeplegen. Verder is de raadsvrouw van mening dat het onder 3, 4 en 5 ten laste gelegde slechts kan worden bewezen met betrekking tot enkele wapens dan wel wapenonderdelen en dat dat met zich brengt dat verdachte van deze feiten geen beroep of gewoonte heeft gemaakt en hij derhalve telkens van dat onderdeel moet worden vrijgesproken.
Ten aanzien van het onder 6 ten laste gelegde is de raadsvrouw van mening dat geen sprake is van een duurzaam en voldoende gestructureerd samenwerkingsverband, zodat verdachte van dit feit moet worden vrijgesproken.
Ook ten aanzien van het onder 7 ten laste gelegde is de raadsvrouw van mening dat verdachte moet worden vrijgesproken, aangezien verdachte niet op de hoogte was van de aanwezigheid van de verdovende middelen in zijn woning. Voor die beoordeling is relevant dat geen duidelijkheid is verkregen over de wijze van aantreffen en verpakken van de aangetroffen verdovende middelen in de woning van verdachte.
5.3
Het oordeel van de rechtbank
Bewijs [1]
Ten aanzien van het beroep op ‘Vidgen’
De verdediging heeft - kort gezegd - aangevoerd dat de verklaringen van [medeverdachte 2] en [getuige 1] niet tot het bewijs mogen worden gebezigd, nu de verdediging deze getuigen niet heeft kunnen ondervragen. Zij hebben zich immers bij de rechter-commissaris beroepen op hun verschoningsrecht.
De rechtbank stelt voorop dat uit de rechtspraak van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens volgt dat alleen indien een veroordeling in overwegende mate (“to a decisive extent”) gebaseerd zou zijn op de verklaring van een bepaalde getuige, het recht op een eerlijk proces vergt dat de verdediging in de gelegenheid is gesteld deze getuige te kunnen ondervragen, alvorens de verklaring van deze getuige voor het bewijs wordt gebruikt. Zoals uit de bewijsmiddelen hieronder blijkt, staan de verklaringen van [medeverdachte 2] en [getuige 1] echter geenszins op zichzelf. De verklaring van [medeverdachte 2] ten aanzien van de overdracht en het voorhanden hebben van de handgranaten wordt bijvoorbeeld ondersteund door de verklaring van [medeverdachte 3] en de tapgesprekken tussen [medeverdachte 2] en [C] . De verklaring van [getuige 1] over de bij hem aangetroffen wapens wordt ondersteund door een tapgesprek tussen [getuige 1] en verdachte en door het op de tas aangetroffen DNA, dat matcht met het DNA-profiel van verdachte. Mitsdien is er geen sprake van dat het bewijs omtrent de betrokkenheid van verdachte bij de hem tenlastegelegde feiten in overwegende mate zou zijn gebaseerd op de verklaringen van respectievelijk [medeverdachte 2] en [getuige 1] . Geen rechtsregel verzet zich dan ook tegen het gebruik van deze verklaringen voor het bewijs. De rechtbank verwerpt dan ook het verweer van de verdediging.
Ten aanzien van de betrouwbaarheid van de verklaringen van [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3]
De raadsvrouw heeft gesteld dat de verklaringen van [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] onvoldoende betrouwbaar zijn om als bewijs te gebruiken. De raadsvrouw heeft daartoe aan de hand van een bij haar pleitnota gevoegde bijlage aangevoerd dat de verklaringen van zowel [medeverdachte 2] als [medeverdachte 3] op zichzelf inconsistent zijn, maar ook onderling niet consistent zijn.
De rechtbank overweegt dat zowel [medeverdachte 2] als [medeverdachte 3] niet alleen een voor verdachte, maar ook een voor henzelf belastende verklaring heeft afgelegd. Dat zij daarbij hun eigen rol zo klein mogelijk willen houden, maakt deze verklaringen nog niet onbetrouwbaar. De door de raadsvrouw aangedragen inconsistenties in de (combinatie van de) verklaringen doen de rechtbank niet twijfelen aan de betrouwbaarheid van deze verklaringen. De kern van de verklaringen van [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] is immers wel consistent en van belang is dat deze verklaringen op essentiële punten voldoende steun vinden in de overige tot het bewijs te bezigen bewijsmiddelen. De rechtbank verwerpt daarom het verweer tot bewijsuitsluiting.
Ten aanzien van de betrouwbaarheid van de verklaringen van [getuige 1] en [getuige 2]
De raadsvrouw heeft ook gesteld dat de verklaringen van [getuige 1] en [getuige 2] onvoldoende betrouwbaar zijn om als bewijs te gebruiken. De raadsvrouw heeft daartoe aangevoerd dat de verklaringen van zowel [getuige 1] als [getuige 2] op zichzelf inconsistent zijn, maar ook onderling niet consistent zijn.
De inconsistenties in de (combinatie van de) verklaringen doen de rechtbank niet twijfelen aan de betrouwbaarheid van deze verklaringen. De kern van de verklaringen van [getuige 1] en [getuige 2] is consistent en deze vinden bovendien voldoende steun in de overige tot het bewijs te bezigen bewijsmiddelen. De rechtbank verwerpt daarom het verweer tot bewijsuitsluiting.
Ten aanzien van het onder 1 en 2 ten laste gelegde
Verdachte heeft het onder 1 en 2 ten laste gelegde feit bekend. De raadsvrouw heeft geen vrijspraak voor deze feiten bepleit. De rechtbank is, met de raadsvrouw, van oordeel dat geen sprake is van medeplegen. Nu de rechtbank medeverdachte [medeverdachte 1] van deze ten laste gelegde feiten heeft vrijgesproken, kan het in vereniging plegen van deze feiten niet worden bewezen. Verdachte wordt van dat onderdeel in het onder 1 en 2 ten laste gelegde dan ook vrijgesproken.
Onder deze omstandigheden wordt volstaan met een opsomming van de volgende bewijsmiddelen:
- de bekennende verklaring van verdachte ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde ter terechtzitting van 12 februari 2018;
- een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal Sporenonderzoek van 2 december 2016, genummerd PL0900-2016368708-16, opgemaakt door de politie Midden-Nederland, houdende het relaas van de verbalisant, pagina’s 97 tot en met 99 van het in het onderzoek 09VIOOL opgemaakte FO-dossier;
- een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal Sporenonderzoek van 5 april 2017, genummerd PL0900-2016368708-77, opgemaakt door de politie Midden-Nederland, houdende het relaas van de verbalisant, pagina’s 101 tot en met 103 van het in het onderzoek 09VIOOL opgemaakte FO-dossier;
- een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van bevindingen van 13 februari 2017, genummerd PL0900-2016368708-70, opgemaakt door de politie Midden-Nederland, houdende het relaas van de verbalisant, pagina’s 117 tot en met 123 van het in het onderzoek 09VIOOL opgemaakte FO-dossier;
  • een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van verhoor van verdachte van 2 maart 2017, genummerd 1703020805.2eVH [verdachte] , opgemaakt door de politie Midden-Nederland, houdende een bekennende verklaring van verdachte ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde, doorgenummerde pagina 390;
  • een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van bevindingen van 7 december 2016, genummerd 1612071557.AMB, opgemaakt door de politie Midden-Nederland, houdende het relaas van de verbalisant, doorgenummerde pagina’s 1994 tot en met 1997;
  • een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal Sporenonderzoek van 17 februari 2017, genummerd PL0900-2016368708-72, opgemaakt door de politie Midden-Nederland, houdende het relaas van de verbalisant, pagina’s 253 tot en met 255 van het in het onderzoek 09VIOOL opgemaakte FO-dossier;
  • een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van bevindingen van 1 maart 2017, genummerd PL0900-2016368708-75, opgemaakt door de politie Midden-Nederland, houdende het relaas van de verbalisant, pagina’s 256 tot en met 261 van het in het onderzoek 09VIOOL opgemaakte FO-dossier.
Ten aanzien van het onder 3 en 5 ten laste gelegde
[medeverdachte 2] heeft bij de politie verklaard dat de specialiteit van [verdachte] Glocks was, dat [verdachte] de 17, de 19, de 43 en de 26 kon leveren. [2] [verdachte] doet dat via Amerika en via Duitsland en Oostenrijk en dan wordt het een geheel. Hij zet het zelf in elkaar. [3]
[medeverdachte 3] heeft verklaard dat [verdachte] in wapens doet en dat alle wapens van [verdachte] komen. [4]
Uit het proces-verbaal wapenonderzoek van de politie Eenheid [woonplaats] blijkt dat normaliter gesteld kan worden dat een vuurwapen van het merk Glock is voorzien van drie serienummers (slede, loop, kast), waarbij in principe het vuurwapennummer gelijk is. Een nieuwe opvallende lijn sinds een aantal jaren zijn de zogenaamde samengestelde Glocks, waarbij de bovenzijde bestaande uit de loop en de slede afkomstig is uit de Verenigde Staten en de onderzijde uit een Europees land, meestal Oostenrijk. [5]
12 september 2016
[medeverdachte 2] heeft verklaard dat [verdachte] op 12 september 2016 bij hem thuis kwam met twee Glocks, een 26 en een 19. Deze Glocks heeft [verdachte] aan [A] laten zien en [A] koos voor de 26. Later die avond heeft [A] € 3.000,- bij [medeverdachte 2] gebracht. Het wapen bleef bij [medeverdachte 2] liggen [6] en werd door de politie op 29 november 2016 in de bank van [medeverdachte 2] aangetroffen [7] . De munitie die eveneens is aangetroffen hoort volgens [medeverdachte 2] bij het wapen. [8] Het geld heeft [verdachte] later bij [medeverdachte 2] opgehaald. Het koffertje van de Glock 26 die [A] had gekocht sloot niet goed en [verdachte] heeft een week of drie later een nieuw koffertje gebracht. [9]
Ook heeft [medeverdachte 2] verklaard dat het een samengesteld wapen betreft, omdat het door [verdachte] was geleverd. [10]
Het bleek te gaan om een wapen, pistool merk Glock, model 26, en munitie (te weten 55 scherpe patronen, 9 mm) van categorie III in de zin van de Wet wapens en munitie. Het wapen was voorzien van wapennummers BCLE193 (slede/loop) en G110184 (kast). [11]
[medeverdachte 3] heeft verklaard dat het zou kunnen dat het wapen dat in haar bank is aangetroffen, voor [A] was [12] en dat [verdachte] een keer een koffertje dat bestemd was om een pistool in te doen bij haar heeft gebracht. [13]
In het ‘Viber’-chat gesprek van 11 september 2016 tussen [medeverdachte 2] en [verdachte] wordt onder meer door [verdachte] gezegd: “Zorg dat je vriend ongeveer 15.30 uur bij jou is! Voor die auto!”. [14]
Het telefoongesprek van 11 september 2016 om 20.37 uur tussen [medeverdachte 2] en [verdachte] houdt onder meer het volgende in:
[medeverdachte 2] = [medeverdachte 2]
[verdachte] = [verdachte]
NN: He luister kan jij hem bellen en zeggen dat die geld voor twee mee moet nemen?
[medeverdachte 2] : ehh ja als ie die tweede ook neemt bedoel je?
: luister, luister ik kom morgen. [15]
Het telefoongesprek van 12 september 2016 om 9.35 uur tussen [B] en [medeverdachte 2] houdt onder meer het volgende in:
[medeverdachte 2] = [medeverdachte 2]
[B] = [B]
[medeverdachte 2] : spreek jij je zwager straks nog, of niet.
: ja,…(niet te verstaan)
[medeverdachte 2] : hey want die kale komt vanmiddag ff met 2, als je begrijpt wat ik bedoel.
: oh, oke
[medeverdachte 2] : dus mocht ie nou zelf ook 1 willen moet die ook die papieren ff meenemen.
: oke
[medeverdachte 2] : snap je?
: oke, oke…maar he ja nee ik ga niets over hem zeggen
[medeverdachte 2] : oke is goed man. Hij is om half, half 4
: half 4
[medeverdachte 2] : ja
: oke is goed, zorg ik dat ie er is. Goed jongen. [16]
Door het observatieteam is op 12 september 2016 gezien dat [verdachte] om 15.05 uur de woning van [medeverdachte 2] binnenging en dat om 15.06 uur een andere man arriveerde en de woning binnenging. Om 15.11 uur wordt gezien dat [verdachte] een bruine kartonnen doos uit de kofferbak van zijn auto pakt en met de doos de woning binnen ging. [17]
Het telefoongesprek van 12 september 2016 om 17.17 uur tussen [medeverdachte 2] en [verdachte] houdt onder meer het volgende in:
[medeverdachte 2] = [medeverdachte 2]
[verdachte] = [verdachte]
: uhh, maar als ik terugkom kom, dan kom ik weer langs, dan kom ik een beetje langs Almere , dus heb hij dan al die papieren gebracht of niet?
[medeverdachte 2] : ja volgens mij wel want hij zou straks wel komen dus uh, bel me even als je weg rijdt uit Amersfoort , dan weet ik of ie geweest is ja of de nee
(…)
: en dan wil hij nog een nieuw doosje
[medeverdachte 2] : ja een mierenneuker is het (-lachend-)
: nou (-lachend-) dat ene klepje gaat toch (niet te verstaan)… wat is dat voor een gehouwehoer allemaal man
[medeverdachte 2] : ja, maar hij is echt heel, dat leg ik je nog wel een keertje uit
: ja joh, maar dat komt goed joh, ik geef hem een gouwe doos
[medeverdachte 2] : hij zei net tegen mij ook nog hé
: wat dan?
[medeverdachte 2] : dat ie weg reed, let je er wel op dat ik dat doosie nog krijg. Ja komt goed joh. [18]
Het telefoongesprek van 12 september 2016 om 20.55 uur tussen [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] houdt onder meer het volgende in:
[medeverdachte 2] = [medeverdachte 2]
[medeverdachte 3] = [medeverdachte 3]
[medeverdachte 2] : had [verdachte] het nog wel even geteld bij je?
: Wattu
[medeverdachte 2] : had ie het nog wel even geteld bij je?
: ja ja ja hij heb geteld, de zevenhonderd euro, ligt in de la
[medeverdachte 2] : oke
: en een nieuw koffertje
[medeverdachte 2] : hebt ie een nieuw koffertje al?
: ja, ligt op de stoel
[medeverdachte 2] : (-lachend-) oh, echt?
: en dan moet ik zo lachen, dat wel gewoon met zijn handen hè
(…) [19]
Op 12 september 2016 om 20.58 uur stuurt [medeverdachte 2] aan [verdachte] via Viber-chat het bericht: “Bedankt voor de koffer”. [20]
Wapen met zilveren slede
[medeverdachte 2] heeft verklaard dat er een wapen met een zilveren slede bij hem in huis heeft gelegen, dat dit wapen is verkocht en dat het een Glock 17 betrof. [21] Ook heeft [medeverdachte 2] verklaard dat dit wapen door [B] in april 2016 gekocht was en dat hij toen heeft bemiddeld tussen [verdachte] en [B] . [22] Er zat ook munitie bij, een stuk of 50 patronen. [23]
[medeverdachte 3] heeft verklaard dat er bij haar in huis een wapen met een zilveren slede heeft gelegen. [24]
Het is een feit van algemene bekendheid dat een Glock een pistool is dat valt onder categorie III van de Wet wapens en munitie.
Aangetroffen vuurwapens bij [getuige 1]
In de woning van [getuige 1] in [woonplaats] werden op 19 december 2016 in een tas een automatisch wapen, drie met patronen gevulde magazijnen bestemd voor het automatische wapen, diverse kasten van het merk Glock, twee pistolen van het merk Glock, elektronische ontstekers, losse onderdelen van een vuurwapen, waaronder een loop, en munitie aangetroffen. [25]
De 11 kasten (grepen) [26] van het merk Glock betreffen alle een wezenlijk en specifiek onderdeel van een wapen van categorie III van de Wet wapens en munitie. De pistolen [27] van het merk Glock, model 17, zijn vuurwapens van categorie III van de Wet wapens en munitie. Beide pistolen bleken samengesteld uit minimaal twee wapens. De loop [28] van een vuurwapen, merk American Tactical, is een wezenlijk en specifiek onderdeel van een vuurwapen van categorie III van de Wet wapens en munitie. Het machinegeweer [29] , merk Zastava, is een wapen van categorie II van de Wet wapens en munitie. De drie patroonmagazijnen [30] zijn een wezenlijk en specifiek onderdeel van een machinegeweer, categorie II van de Wet wapens en munitie. De 431 scherpe patronen [31] zijn munitie van categorie III van de Wet wapens en munitie.
De elektronische ontstekers zijn gezien de opbouw, werking en uitwerking, aan te merken als onderdelen die specifiek bestemd zijn voor die wapens en van wezenlijke aard zijn van voorwerpen bestemd voor het treffen van personen of zaken door middel van een ontploffing zoals vermeld in de Wet wapens en munitie onder artikel 2, lid 1, categorie II, 7°. [32]
[getuige 1] heeft verklaard dat [verdachte] half november 2016 vroeg of hij een tas bij hem mocht neerleggen. [verdachte] heeft de tas op zolder neergelegd. [33]
Het telefoongesprek van 8 november 2016 om 13.21 uur tussen [verdachte] en [getuige 1] houdt onder meer het volgende in:
[verdachte] (
de rechtbank begrijpt: [verdachte]) bun [verdachte] 8130
[getuige 1] : [verdachte] .
[verdachte] : Ja met [verdachte] , hee waar ben je?
[getuige 1] : Ik kom er aan, wacht, waar ben eh ben je in Kampen?
[verdachte] : Ja ja ik sta bij de zaak.
[getuige 1] : Okee ik kom er aan.
[verdachte] : Okee. [34]
Op de hengsels van de bij [getuige 1] aangetroffen tas, alsmede op de hengsels van de tas waarin het automatische wapen zat, werden DNA-sporen van [verdachte] aangetroffen. [35]
Aangetroffen vuurwapens bij [medeverdachte 4]
In de woning van [medeverdachte 4] werden op 1 november 2016 onder meer een pistool van het merk Glock 43, kaliber 9x19/9 mm [36] , een pistoolmitrailleur van het merk R9, kaliber 9x19/9 mm [37] , en 25 patronen, kaliber 9x19/9 mm Luger [38] , aangetroffen. [39]
Het pistool van het merk Glock 43 [40] is een vuurwapen van categorie III van de Wet wapens en munitie. Uit onderzoek blijkt dat het hier gaat om een samengestelde Glock, waarbij de slede en de loop voorzien zijn van het serienummer [serienummer] en het greepstuk is voorzien van serienummer [serienummer] . [41] De pistoolmitrailleur [42] is een vuurwapen van categorie II van de Wet wapens en munitie. De patronen [43] zijn munitie van categorie III van de Wet wapens en munitie.
[medeverdachte 2] heeft verklaard dat [verdachte] wapens bewaarde bij [medeverdachte 4] . [44]
Op de bij [medeverdachte 4] aangetroffen Glock 43 werden DNA-sporen aangetroffen van [verdachte] . [45]
Het telefoongesprek van 3 november 2016 tussen [verdachte] en [medeverdachte 4] houdt onder meer het volgende in:
[verdachte] = [verdachte]
[medeverdachte 4] = [medeverdachte 4]
(…)
: nee, nee, nee ik moet je zodra je terug ...nee ehh arrestatieteam dinsdagochtend bij mij naar binnen. Nadat ik ehh maandag ff weg was geweest. Ik denk dat iemand iets niet goed gedaan heeft daaro.
[verdachte] : en nu?
: en nu, nou ik spreek je wel. Ze hebben mij vastgehouden maar ja ik had een tas van iemand gestald die ik niet weet ehh ene dat het niet van mij is en ehh
[verdachte] : wacht, wacht, wacht dus wat ik bij jou heb gebracht is weg?
: ja
(…)
[verdachte] : maar wacht ff, wacht ff, dus wat ik bij jou gebracht heb is ook weg?
: nee laten we nou maar niet zo over de telefoon als je begrijpt wat ik bedoel.
[verdachte] : ja oke maar deze hebben ze toch niet gevonden bij jou of wat?
: jawel, deze lagen bij mij en ze liggen er nog dus ik vertrouw ze niet meer.
[verdachte] : maar dat is dus niet weg bij mij, van mij?
: alles is weg, alles is weg.
(…)
: laat ik je spreken als je hier bent want dit is ehh dit gaat zo niet.
[verdachte] : nee oke maar anders ben jij niet waar je nu bent toch of wat?
: nee, ik ehh ze hebben mij geloofd dat ik eh dat iemand dus een tas bij mij gestald heeft en dat ik niet wist wat er in zat. En daarom ben ik thuis.
(…)
[verdachte] : maar alles is weg?
: alles is weg. Ik heb geluk gehad.. mijn advocaat zegt reken maar op een jaar of twee jaar.
[verdachte] : dus in principe wat je waarvoor je van de week bij mij weggeweest bent
: ja
[verdachte] : is ook weg?
: deze telefoon is heet man! Deze telefoon hebben ze laten liggen. Wanneer ben je terug?
[verdachte] : he?
: wanneer ben je terug?
[verdachte] : ja ik rij morgen weg.
: ok, laten we elkaar zien als je terug bent. [46]
Op 28 november 2016 stapt er een man bij [verdachte] in de auto en hebben [verdachte] en deze man een gesprek, waarbij onder meer het volgende werd gezegd:
[verdachte] = [verdachte]
NN = de passagier van [verdachte]
: hee luister, ja aan mijn kant zijn veel dingen gebeurd,
NN: ok, maar die zijn gewoon goeie?
: nou niet helemaal
NN: o, ok
: sowieso ben ik pas op vakantie geweest
NN: ok
: en was niet zo’n goeie vakantie, en waarom was het niet zo’n goeie vakantie, omdat ongeveer een week anderhalve week voor die vakantie
NN: ja
: is een goeie vriend van mij is opgepakt
NN: o jee
: maar ik ga je uitleggen waarom
NN: ok
: probleem is, die vriend van mij heb ge, nee er is iemand die belt me op
NN: ok
: en die zegt ik heb deze nodig
NN: ja
: dus wat gebeurt er, ik bel een vriend van mij op die die heeft
NN: ok
: maar ik zeg tegen die vriend van mij, er is iemand die heeft wat nodig
NN: ok
: hij zegt is geen probleem, dus ik bel die jongen op die mij gebeld heeft die dat nodig heeft
NN: ok
: maar hij had mij eerst gebeld he die jongen, en die belt me op, hij zegt ja hij kan naar mij toe komen naar m’n huis
NN: ok
: om vijf uur in de middag
NN: ok
: maar wat gebeurt er nou, die vriend van mij rijdt daar naartoe, gaat daar naar binnen in die huis, maar die jongen die daar was, die wilde dat niet kopen
NN: ok
: hij zei ja is niet helemaal nieuw en blablabla
NN: ok
: luister, zag er goed uit dus ik zeg ziet er goed uit ziet er goed uit
NN: ok
: maar wat gebeurt, dus hij kocht niet, en hij gaat weer uit die huis. Met een tas
NN: ok
: maar die vriend van mij gaat naar huis, volgende dag om half tien komt uh, de special force, smashes the door, en arrested. Maar hij had niet alleen eentje thuis maar hij had nog drie andere ook thuis dus totaal vier van deze
NN: maar hoe kon dat? Misschien van die jongen
: luister die jongen die is denk ik afgeluisterd
NN: oooo
: en hij belt mij, maar ik heb met die vriend van mij ook één op één. Dus ik heb niet gebeld vanuit die telefoon
NN: ok
: maar ik denk doordat er is afgesproken afspraak om vijf uur, is politie daar naartoe gegaan, heeft observatie gedaan, en zag die vriend van mij naar binnen toen en naar buiten gaan, maar wat hebben ze nou gedaan, ze hebben waarschijnlijk de kenteken gepakt, en die vriend van mij, een beetje stom, heeft kenteken op z’n eigen echte adres. Dus hij is gepakt. Maar vervelende van dat is, ja ik weet nou niet wat hij verder allemaal [47]
Handgranaten
[medeverdachte 2] heeft verklaard dat er vier handgranaten bij hem in huis hebben gelegen. [verdachte] heeft ze bij [medeverdachte 2] gebracht. [medeverdachte 2] heeft verklaard dat hij het doodeng vond dat die dingen in zijn huis lagen. [medeverdachte 2] heeft ze vervolgens naar [C] gebracht, die wist iemand om ze aan te verkopen. [C] heeft ze verkocht voor € 200,- per stuk. [verdachte] wilde er € 150,- per stuk voor hebben. Van de € 800,- was er dus € 100,- voor [medeverdachte 2] en € 100,- voor [C] . [48]
[medeverdachte 2] heeft ook verklaard dat [verdachte] in eerste instantie vijf handgranaten had gebracht, maar er één weer meteen mee terug had genomen, omdat hij daar al een koper voor had. [49]
[medeverdachte 3] heeft verklaard dat er handgranaten bij haar in huis hebben gelegen. [50] Die handgranaten waren afkomstig van [verdachte] , hij is de enige die dit soort dingen doet. [51] [medeverdachte 3] heeft uit een gesprek bij haar thuis afgeleid dat de handgranaten voor € 150,- per stuk werden verkocht. [52] [medeverdachte 3] moest op een gegeven moment € 600,- aan [verdachte] geven, waarschijnlijk omdat die handgranaten verkocht waren. [53]
Het telefoongesprek van 1 november 2016 om 23:03:58 uur tussen [medeverdachte 2] en [C] houdt onder meer het volgende in:
[medeverdachte 2] = [medeverdachte 2]
[C] = [C]
(…)
: ja? Hee en nog even wat. Die appeltjes van de kerstboom, als je die ook even bij de hand hebt.
[medeverdachte 2] : ja die heb ik bij de hand dan, kan ik regelen.
: Okee is goed jongen, ik spreek je wel morgen.
[medeverdachte 2] : Ja? Is goed man. [54]
Het telefoongesprek van 2 november 2016 om 16:49:55 uur tussen [medeverdachte 2] en [C] houdt onder meer het volgende in:
[medeverdachte 2] = [medeverdachte 2]
[C] = [C]
[medeverdachte 2] : Waar je om vroeg, al 4 heb ik ervan binnen.
: Dat is goed toch.
[medeverdachte 2] : Moet ik die al brengen of eh.
: Mag. Wanneer?
[medeverdachte 2] : Ja want morgen ben ik er niet en vrijdag heb ik geen auto, dus kom ik liever vanavond even weet je?
M: O je komt vanavond al.
[medeverdachte 2] : Ja als jij dat goed vind.
: Ik vind het goed ouwe. Voor mij geen probleem.
(…)
[medeverdachte 2] : Ja dan kom ik in ieder geval even met die 4 vanavond. Goed.
: Ja maar als je bijvoorbeeld zo’n grote bestelling hebt, kun je dan niet wat knabbelen.
[medeverdachte 2] : Ja dat wordt lastig, wordt lastig.
: Wordt lastig?
[medeverdachte 2] : Dat komt omdat dit andere zijn. Maar dat snapt hij wel als hij eh als hij het ziet dan weet hij het wel.
: Okee, maar. Ja maar als het allemaal van dezelfde diegene komt, wat hij daarna nog ook wil.
[medeverdachte 2] : Ja dat zou misschien kunnen dat hij dan wat aan de prijs gaat doen ja.
: snap je? Maar als je komt dan praten we wel. Hoe laat kom je dan, hoe laat ben je hier?
[medeverdachte 2] : Even denken, wat zullen we doen? Eh ja ben je gewoon thuis of niet?
: Ja ik ben gewoon in de buurt.
[medeverdachte 2] : Ja ik ben nu even naar de voetbaltraining tot 6 uur, daarna ga ik even eten dus het zal wel een uur of 8 zijn denk ik.
:8 uur ga je rijden.
[medeverdachte 2] : Nee dan ben ik wel bij jou denk ik.
: Nou is goed, dan zien ik je wel om 8 uur.
[medeverdachte 2] : Ja okee, stuur maar even je adres door als je wil.
: Ja gewoon [adres] , als je er bent dan bel je me maar.
[medeverdachte 2] : Ja dat is goed. [adres] . [55]
Het telefoongesprek van 2 november 2016 om 19:49:58 uur tussen [medeverdachte 2] en [C] houdt onder meer het volgende in:
[medeverdachte 2] = [medeverdachte 2]
[C] = [C]
: ja ja ik kom er aan
[medeverdachte 2] : Jo
: Kan je aanbellen, volgens mij zie ik je lichten al
[medeverdachte 2] : ja ja ja
: Nou kom verder man [56]
Het telefoongesprek van 2 november 2016 om 20:24:01 uur tussen [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] houdt onder meer het volgende in:
[medeverdachte 2] = [medeverdachte 2]
[medeverdachte 3] = [medeverdachte 3]
[medeverdachte 2] : Nou ik rij nu weer weg ja?
: Dat is snel.
(…)
: Alles goed gegaan? Ja dus.
[medeverdachte 2] : Ja ja ja.
: Okee.
[medeverdachte 2] : Dan ben ik er maar vanaf weet je. Ik voel me toch niet echt lekker met die dingen in huis. Weg ermee.
: Nee natuurlijk niet.
[medeverdachte 2] : Wat zeg je?
: Ja dat komt wel goed?
[medeverdachte 2] : Nee ik heb mijn geld al, ze zijn al weg.
: Okee. Beter.
[medeverdachte 2] : Ja ja ja, nou ja ik heb er maar 100 op verdiend. We hebben het verschil gedeeld.
: Ja tuurlijk, dat is toch logisch. Je kan moeilijk zeggen jij krijgt niks.
[medeverdachte 2] : Ja ja ja maar ja. Voor 100 euro kan ik weer even mijn tank volgooien.
: Hup, weg. [57]
Het telefoongesprek van 5 november 2016 om 10:45:08 uur tussen [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] houdt onder meer het volgende in:
[medeverdachte 2] = [medeverdachte 2]
[medeverdachte 3] = [medeverdachte 3]
[medeverdachte 2] : he [verdachte] rijdt effe bij je langs nu
: ja
[medeverdachte 2] : die donkere
: ja
[medeverdachte 2] : dan moet je effe, er ligt € 600,- in het geldkistje wil je dat effe aan hem meegeven
: ja is goed
[medeverdachte 2] : ja
: hoe laat is tie der
[medeverdachte 2] : nou hij is nu onderweg naar je, hij is net hier geweest
: oke
[medeverdachte 2] : ja, dat is van vier (4) die vijfde (5) krijgt ie nog maar dat weet ie dus als je die zeshonderd (600) effe meegeeft
: he wacht effe, ik moet hem toch gewoon zeshonderd (600) meegeven
[medeverdachte 2] : ja gewoon zeshonderd meegeven ja. [58]
Uit bakengegevens blijkt dat het voertuig met kenteken [kenteken] in gebruik bij [verdachte] op 4 november 2016 terugkeert naar Nederland vanuit Polen [59] en op 5 november 2016 om 10.51 uur op de [adres] in [woonplaats] is [60] .
Blijkens het proces-verbaal van bevindingen van de stelselmatige informatie inwinner A-4002 heeft [verdachte] tijdens een ontmoeting op 22 november 2016 verteld dat hij pas geleden nog handgranaten had gehad. [61]
Het is een feit van algemene bekendheid dat handgranaten voorwerpen zijn die vallen onder categorie II sub 7 van de Wet wapens en munitie.
Nadere overwegingen ten aanzien van de handgranaten
Gelet op de verklaringen van [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] dat het handgranaten waren en dat ze er zenuwachtig van werden, alsmede gelet op de prijs die er blijkens de tapgesprekken voor is betaald en dat uit taps en ook overigens niet blijkt dat er achteraf over is geklaagd, stelt de rechtbank vast dat het daadwerkelijk om handgranaten ging.
26 oktober 2016
Het telefoongesprek van 26 oktober 2016 om 18:04:44 uur tussen [verdachte] en [medeverdachte 5] houdt onder meer het volgende in:
[verdachte] = [verdachte]
[medeverdachte 5] = [medeverdachte 5]
(…)
: eh ja .. ehhhhm die chickie man, die eh die wil je wel ontmoeten man zometeen.
[verdachte] : Ja hoe laat?
: Ehmmm ...In principe wil.. wil ze nu vertrekken man.
[verdachte] : okay. Luister wacht ff geef mij ff 5 minuten, geef me 5 minuten, oke? [62]
Het telefoongesprek van 26 oktober 2016 om 18:11:56 uur tussen [verdachte] en [medeverdachte 5] houdt onder meer het volgende in:
[verdachte] = [verdachte]
[medeverdachte 5] = [medeverdachte 5]
[verdachte] : ja luister hoe laat zou hij af willen spreken?
: Ik weet niet, nu? (kennelijk iemand bij [medeverdachte 5] op de achtergrond). Ja nu eigenlijk hij wil nu vertrekken
(…)
[verdachte] : maar luister .... maar heb hij papieren of hoe of wat? hoe hoe zit dat?
: Ja, ja hij heb alles compleet gewoon alles
[verdachte] : Ja maar hij moet naar Amsterdam komen want ik heb het niet waar jij zit en ik heb het ook niet thuis.
: Dat is voor hem geen probleem, hij dat ook verwacht dat hij daarnaartoe moest komen eigenlijk
[verdachte] : Nou oke maar hoe laat zou hij daar kunnen zijn?
: uuuuuuu
[verdachte] : Half 8 of zoiets? Of acht uur?
samengevat nnman is niet zo bekend in Amsterdam , nn wil afspreken in de Beursstraat voor coffeeshop Babylon.. MK heeft voorkeur voor andere plek stelt Krasnapolsky of Bijenkorf garage voor maar nnman is daar niet zo bekend en vandaar de Beursstraat. Op de achtergrond overlegt V kennelijk met een ander persoon.
18.14.53 (
praten af en toe door elkaar gescheiden kanalen beluisterd)
[medeverdachte 5] : Eh wacht ff wacht ff .... jij jij liet uh hem uh ... ff kijken
[verdachte] : ja ja
[medeverdachte 5] : ja ..Kan je die ook gelijk meenemen? Die andere?
[verdachte] : Nee natuurlijk niet, die heb ik nog niet.
[medeverdachte 5] : Oke oke dus alleen die andere? alleen die ene?
[verdachte] : Ja ja
[medeverdachte 5] :Ja oke prima, is goed.
[verdachte] : Dat heb ik hem gezegd he, ik heb gezegd die andere komen eind van de week waarschijnlijk he
[medeverdachte 5] : Oke is goed gap
[verdachte] : Oke oke Half 8 hey?
[medeverdachte 5] : ... ntv.. Oke
[verdachte] : half 8
[medeverdachte 5] : oke is goed he!
[verdachte] : half 8 okay hoi
[medeverdachte 5] : half acht is ie daar .. jo jo hoi jo hoi
[verdachte] : hoi [63]
Het telefoongesprek van 26 oktober 2016 om 19.34.05 uur tussen [verdachte] en [medeverdachte 5] houdt onder meer het volgende in:
[medeverdachte 5] = [medeverdachte 5]
[verdachte] = [verdachte]
[medeverdachte 5] : hij komt eraan man (…) hij zegt over 5/6 minuutjes (…)
: oke ik wacht hier [64]
Uit het telefoongesprek van 26 oktober 2016 om 19:34:05 uur tussen [verdachte] en [medeverdachte 5] blijkt dat de telefoon van [verdachte] de zendmast aan de Beursstraat 33 in Amsterdam aanstraalt. [65]
Het telefoongesprek van 26 oktober 2016 om 19:59:04 uur tussen [verdachte] en [medeverdachte 5] houdt onder meer het volgende in:
[verdachte] = [verdachte]
[medeverdachte 5] = [medeverdachte 5]
samengevat
[medeverdachte 5] : Jo hij rijdt daar in de straat en gaat naar die shop.
MK dan moet hij wel buiten wachten. [66]
Het telefoongesprek van 26 oktober 2016 om 20:22:58 uur tussen [verdachte] en [medeverdachte 5] houdt onder meer het volgende in:
[verdachte] = [verdachte]
[medeverdachte 5] = [medeverdachte 5]
[verdachte] : is geregeld hoor.
: Ja oke.
[verdachte] : Alleen hij eh, vroeg een beetje net wat te veel dingen enzo is t origineel en dit en dat, natuurlijk is allemaal origineel weet je. [67]
-
Het telefoongesprek van 28 oktober 2016 om 14:40:53 uur tussen [verdachte] en [medeverdachte 5] houdt onder meer het volgende in:
[verdachte] = [verdachte]
[medeverdachte 5] = [medeverdachte 5]
Samenvatting:
[verdachte] : Hé, ik had een vraagje hè. Had jij nog wat gehoord van die Kleine die ik van de week gezien heb, ‘s avonds
[medeverdachte 5] : Ja, heb ik nog, heb ik, gisteren hebt ie me nog gebeld, of uh hebt ie ‘m gebeld en heb ik ‘m even gezien.
[verdachte] : En toen, wat zei die verder?
[medeverdachte 5] : Uh, jaaa, zeg uh, was uh, was die mattie van hem, was er blij mee. Hij was wel blij mee, hij zegt maar één ding klopte niet weet je, maar hij zegt: voor de rest was ie d’r gewoon blij mee.
[verdachte] : En wat, en wat één ding klopte niet
[medeverdachte 5] : Ja met de nummer of zo, er stonden verschillende nummers op.
[verdachte] : Ja dat klopt ja
[medeverdachte 5] : Ja
[verdachte] : Ja, maar wat wil die doen dan, wil die het gaan registreren of zo
[medeverdachte 5] : (-lacht-) Nee nee nee nee nee, hij had het gewogen, hij had het gewogen en zo en dit en dat, hij zegt de gewicht klopte wel en uh.
[medeverdachte 5] : Ik zeg (-lacht-) ‘wat doet die man allemaal joh hé’ (stv, klinkt als)
[verdachte] : Ja maar zijn ze, die gasten zijn niet goed bij hun hoofd joh, geloof me nou
[medeverdachte 5] : Die zijn helemaal gek hè, die zijn helemaal gek hè. Maar hij was in ieder geval heel blij er mee
(…) [68]
Uit de bakengegevens van het baken geplaatst in het door [verdachte] gebruikte voertuig, blijkt dat voorafgaand aan de hierboven gerelateerde ontmoeting van 26 oktober 2016 te Amsterdam , het voertuig naar de directe omgeving van de woning van [medeverdachte 4] verplaatst wordt en aldaar enige tijd stil staat (tussen 18.38 en 18.41 uur op de [adres] ter hoogte van perceel [nummer] ). Aansluitend verplaatst het voertuig naar de [straat] (de directe woonomgeving van de vader van [medeverdachte 4] ) en staat ook daar enkele minuten stil. Daarna wordt met het voertuig naar de binnenstad van Amsterdam gereden. [69]
Gewoonte
Het gesprek tussen de stelselmatige informatie inwinner A-4002 (
‘Ik’) en verdachte (
‘ [verdachte] ’) en [medeverdachte 2] (
‘ [medeverdachte 2] ’) houdt onder meer het volgende in:
Ik: Een paar Glock's ofzo."
[medeverdachte 2] : Naaaaa, dat is helemaal [verdachte] zijn handel, toch [verdachte] ?
[verdachte] : Ja dat is mijn ding. Ik zit al heel lang in de Glock's. [70]
Nadere overwegingen ten aanzien van 26 oktober 2016
De rechtbank concludeert op basis van de bewijsmiddelen dat er op 26 oktober 2016 daadwerkelijk een wapen is overgedragen. De rechtbank neemt daarbij in aanmerking dat naar haar oordeel in het telefoongesprek van 28 oktober 2016 wordt gerefereerd aan de ontmoeting van 26 oktober 2016. Nu er wordt gesproken over verschillende nummers die er op stonden en het al dan niet registreren, is, mede in het licht van de overige gebezigde bewijsmiddelen, voldoende aannemelijk geworden dat hier wordt gesproken over een samengestelde Glock, derhalve een vuurwapen van categorie III van de Wet wapens en munitie.
Ten aanzien van het versluierd taalgebruik overweegt de rechtbank dat behoedzaamheid dient te worden betracht als uit de inhoud van de getapte gesprekken niet onmiskenbaar blijkt dat deze zien op de handel in wapens, maar de betekenis en de strekking van de in de tapgesprekken gebezigde bewoordingen niettemin als betrekking hebbend op de handel in wapens worden geduid. Immers, wanneer het in overwegende mate aankomt op uitleg en interpretatie van de in de tapgesprekken gebezigde bewoordingen is het risico op verkeerd begrip aanwezig. Pas wanneer de inhoud en het onderling verband van de tapgesprekken en het verband met andere te bezigen bewijsmiddelen daartoe voldoende basis bieden, kan de duiding die door de officier van justitie aan de tapgesprekken is gegeven worden gevolgd. In onderhavige zaak oordeelt de rechtbank dat dit laatste het geval is. De tapgesprekken worden ondersteund door de overige gebezigde bewijsmiddelen.
Een gewoonte maken van het handelen in wapens en het voorhanden hebben van te verhandelen wapens
De rechtbank is van oordeel dat op grond van de hiervoor genoemde bewijsmiddelen is komen vast te staan dat verdachte in een langere periode meerdere wapens heeft overgedragen of laten overdragen. Het gaat daarbij om het wapen dat gerelateerd is aan 12 september 2016 en dat is aangetroffen in de bank bij medeverdachte [medeverdachte 2] , het wapen met de zilveren slede, de handgranaten en het wapen dat is overgedragen op 26 oktober 2016. Daarnaast is komen vast te staan dat verdachte wapens kon leveren en dat hij wapens voorhanden had door ze bij anderen in bewaring te geven. Het gaat daarbij om de wapens die zijn aangetroffen bij [getuige 1] en [medeverdachte 4] ; deze wapens heeft verdachte voorhanden gehad.
Bovendien zegt verdachte zelf in een gesprek met de stelselmatige informatie inwinner A-4002 dat hij al heel lang in de Glocks zit en dat dat zijn ding is. De rechtbank stelt op grond van deze omstandigheden vast dat verdachte een gewoonte heeft gemaakt van het overdragen en voorhanden hebben van wapens.
Eendaadse samenloop
De rechtbank stelt vast dat ten aanzien van het wapen en de munitie die gerelateerd zijn aan 12 september 2016 en die zijn aangetroffen in de bank bij medeverdachte [medeverdachte 2] , het wapen met de zilveren slede, de handgranaten en het wapen dat is overgedragen op 26 oktober 2016 sprake is van eendaadse samenloop.
Medeplegen aangetroffen wapens bij [getuige 1]
De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte ten aanzien van de bij [getuige 1] aangetroffen wapens nauw en bewust heeft samengewerkt met een ander of anderen. Ten aanzien van die wapens spreekt de rechtbank verdachte dan ook vrij van het onder 3 ten laste gelegde onderdeel medeplegen.
Ten aanzien van het onder 4 ten laste gelegde
Oostenrijk
Bestellingen
[getuige 3] heeft, nadat hij werd geconfronteerd met een betaling op 16 februari 2015 van € 415,- door [verdachte] aan hem, verklaard dat hij al een paar keer grepen van het merk Glock aan [verdachte] heeft verkocht. Hij denkt dat dat over een periode van ongeveer twee jaar is geweest. [71] [getuige 3] heeft verder verklaard dat hij [verdachte] van het onlinewapenplatform E-Gun kent. [verdachte] liet het geld via een zekere [getuige 1] overmaken. In 2016 heeft [getuige 3] een bedrag van in totaal € 5100,- op naam van [getuige 1] overgemaakt
gekregen. [72] Volgens [getuige 3] zijn er 5 à 6 overschrijvingen via Western Union geweest. De laatste levering van [getuige 3] aan [verdachte] betrof 3 grepen, er was € 600,- voor betaald. De totale hoeveelheid grepen die aan [verdachte] is geleverd, wordt geschat op circa 75 stuks. [73]
Op 26 november 2016 hebben [verdachte] en [medeverdachte 2] in de auto van [verdachte] onder meer het volgende gesprek:
[verdachte] = [verdachte]
[medeverdachte 2] = [medeverdachte 2]
(…)
[verdachte] : Dat is toch vreemd? Kijk, en het lullige van het verhaal is, nou heb ik van de week, dees, aankomende week komen er nog drie grepen uit Oostenrijk, maar dat is godverdomme ook die [medeverdachte 5] zijn naam, maar op het adres van iemand anders die ik goed ken.
(…)
[medeverdachte 2] : Je had beter effe mij kunnen bellen man, ik had nog wel een paar adressen gehad hoor
(…)
: Ja jij zegt tegen mij heb je nog een adres, ik stuurde hem meteen door. Kijk, zo heb ik er nog wel drie. [74]
heeft verklaard dat er voor [verdachte] vier pakketten uit Oostenrijk bij hem zijn bezorgd. [75] De bestellingen die [verdachte] gedaan heeft, heeft [medeverdachte 2] voor hem betaald. [76]
Betalingen wapenonderdelen Oostenrijk
Uit het van de Amerikaanse autoriteiten verkregen overzicht van financiële transacties uitgevoerd bij de Western Union blijkt dat er over de periode vanaf 3 maart 2014 tot en met 18 mei 2016 de volgende bedragen werden overgemaakt naar [getuige 3] en [D] in Oostenrijk:
Datum (send) Bedrag Betaler (conform gebruikt lD): Ontvanger: Locatie:
19-07-2014 € 211,- [verdachte] [D] [woonplaats]
30-04-2015 € 456,- [verdachte] [D]
19-07-2015 € 236,- [verdachte] [woonplaats]
10-11-2015 € 716,- [verdachte] [D]
12-11-2015 € 815,- [verdachte] [getuige 3] [woonplaats]
24-11-2015 € 865,- [verdachte] [getuige 3]
05-01-2016 € 1250,- [verdachte] [woonplaats]
06-02-2016 € 1200,- [verdachte] [getuige 3]
20-02-2016 € 1015,- [verdachte] [woonplaats]
18-05-2016 € 215,- [verdachte] [getuige 3] [77]
17-03-2014 € 224,- [medeverdachte 1] [D] [woonplaats] [78]
03-03-2014 € 217,- [medeverdachte 5] [D] [woonplaats] [79] .
In de onder [verdachte] in beslag genomen computers en overige gegevensdragers werd onder andere gezocht naar het zoekwoord “ [D] ”. Aan de hand van deze zoekvraag werd een (deel van een) mailwisseling aangetroffen waaruit blijkt dat op 2 maart 2014 door een persoon met de naam ‘ [medeverdachte 5] ’ grepen voor een Glock 17 en een Glock 19, 3e generatie, werden aangeschaft via de site www. [website] .de bij [D] . [80]
Van de bankrekening met nummer [rekeningnummer ] op naam van [getuige 1] zijn in de periode van 20 juli 2015 tot en met 23 oktober 2016 bedragen overgemaakt aan [getuige 3] en [E] in Oostenrijk:
Datum Ontvanger Bedrag
20-07-2015 [E] € 159,20
20-09-2015 [E] € 115,20
19-09-2016 [getuige 3] € 1400,-
02-10-2016 [getuige 3] € 600,-
16-10-2016 [getuige 3] € 1500,-
23-10-2016 [getuige 3] 1000,- [81]
[getuige 1] heeft verklaard dat hij zijn woning aan de [adres] in [woonplaats] verhuurde aan [verdachte] . [82] Voor het overmaken van de huur had [getuige 1] een aparte rekening geopend met nummer [rekeningnummer ] . De enige pas die aan het rekeningnummer is gekoppeld heeft hij een jaar of twee geleden aan [verdachte] gegeven. [83] Vanaf dat moment kon alleen [verdachte] gebruik maken van internetbankieren met deze rekening. [84]
[E] is eigenaar van een webwinkel die (vuur)wapens, onderdelen daarvan en munitie te koop aanbiedt. [85] Naar aanleiding van een rechtshulpverzoek zijn door [E] kopieën van drie rekeningen van bestellingen van [verdachte] overhandigd. In deze drie bestellingen werden in totaal 16 magazijnen voor een Glock-pistool besteld. [86]
Uit de resultaten van het financiële onderzoek is gebleken dat er op 8 januari 2016 vanaf een rekening op naam van [verdachte] € 63,- is betaald aan [getuige 4] . [87] [getuige 4] heeft verklaard dat hij een onlineshop heeft waar wapens en toebehoren worden aangeboden. Hij heeft verklaard dat uit de aan de politie overgelegde e-mailcorrespondentie blijkt dat [verdachte] 2 magazijnen voor een Glock 43-pistool heeft gekocht. Deze magazijnen zijn naar het adres “ [verdachte] , [adres] , [woonplaats] ” verstuurd. [88]
Amerika
Bestellingen en betalingen
[getuige 5] heeft verklaard dat [verdachte] en [medeverdachte 1] vaak bij hem in [woonplaats] (Florida, Verenigde Staten) op bezoek kwamen. [89] [getuige 5] kent [medeverdachte 5] als iemand die uit naam van [verdachte] betalingen aan hem had gedaan via Western Union. [getuige 5] herinnerde zich de naam [F] als iemand die ook betalingen aan hem heeft gedaan via Western Union. [90] [getuige 5] werd door [verdachte] benaderd om wapenonderdelen, waaronder Glock pistool ‘uppers’, voor hem te kopen. Geconfronteerd met een geschat totaal van meer dan $ 26.000 aan Western Union betalingen verklaarde [getuige 5] dat het in de buurt van zesendertig sledes waren die hij voor [verdachte] had gekocht. [91] [getuige 5] verklaarde, nadat hem een e-mail was voorgelezen van een telefoon van [verdachte] , dat de reeks e-mailberichten tussen 29 september 2013 tot 7 november 2013 twee Western Union betalingen voor vuurwapenonderdelen tot onderwerp heeft: de betalingen van 19 oktober 2013 van [medeverdachte 5] en 10 oktober 2013 van [G] . Ook verklaarde hij dat [verdachte] voor de sledes op [website] keek en de informatie via e-mail of whats-app naar [getuige 5] stuurde. Tijdens zijn verblijf in [woonplaats] vond [verdachte] producten online die met vuurwapens te maken hadden. [verdachte] liet dat dan aan [getuige 5] zien en ze door [getuige 5] kopen/bestellen terwijl ze samen waren. Soms gaf [verdachte] dan meteen contant geld voor de producten. [getuige 5] betaalde dan met zijn creditcard voor de uppers en liet ze dan versturen naar zijn huis. [92] [getuige 5] kocht sinds 2013 sledes voor [verdachte] . [93]
Op een telefoon van [verdachte] zijn e-mailberichten aangetroffen. [94] Uit de mailwisseling tussen [verdachte] en [getuige 5] , met als onderwerp: “Re; Item!”, blijkt dat [verdachte] op 29 september 2013 aan [getuige 5] vraagt bepaalde bestellingen te doen via de site http://www. [website] -, de voorwerpen opnieuw te verpakken en ze vervolgens naar [verdachte] te sturen. [verdachte] zal geld sturen via Western Union. [95] Ook blijkt dat [verdachte] op 7 oktober 2013 aan [getuige 5] het bericht heeft gestuurd dat het pakket niet geregistreerd of verzekerd mag worden verzonden, dat het pakket klein moet blijven en dat er goedkope dingen van de “hardware store” bij moeten. [96] [verdachte] heeft het bericht gestuurd dat de waarde van het pakket rond de $ 20,- moet liggen, omdat er anders belasting over moet worden betaald. [97] [verdachte] heeft op 7 oktober 2013 aan [getuige 5] de adresgegevens doorgegeven waar het pakket naartoe moet: [medeverdachte 5] , [adres] , [woonplaats] , The Netherlands. [98] [verdachte] heeft op 10 oktober 2013 aan [getuige 5] het bericht gestuurd dat het bedrag van $ 410,- via Western Union op naam van [G] wordt verstuurd [99] en [getuige 5] heeft aan [verdachte] het bericht gestuurd dat hij de instructies heeft opgevolgd [100] . Op 19 oktober 2013 heeft [verdachte] het bericht aan [getuige 5] gestuurd dat hij het pakket heeft ontvangen en dat hij een bedrag van $ 150,- als commissie zal sturen via Western Union met als afzender [medeverdachte 5] . [101] Op 23 oktober 2013 heeft [verdachte] aan [getuige 5] het bericht gestuurd dat hij nog meer interessante voorwerpen op internet heeft gezien en vraagt aan [getuige 5] of hij ze wil bestellen en de pakketjes verspreid over meerdere dagen wil sturen, net als de vorige keer. [102] [verdachte] heeft daarvoor een bedrag van $ 1500,- via Western Union opgestuurd met als afzender [medeverdachte 5] . [103]
Uit de mailwisseling tussen [verdachte] en [getuige 5] , met als onderwerp: “Re: Your dedicated corner…”, blijkt dat [verdachte] op 2 juni 2014 aan [getuige 5] het bericht heeft gestuurd dat hij via Western Union als commissie een bedrag van $ 800,- heeft gestuurd met als afzender [F] . [104] Op 11 juni 2014 heeft [verdachte] aan [getuige 5] het bericht gestuurd dat hij op naam van [F] via Western Union een bedrag van $ 660,- heeft gestuurd en dat [getuige 5] op de site www. [website] drie voorwerpen kan uitzoeken. [105] Op 11 januari 2015 heeft [verdachte] aan [getuige 5] het bericht gestuurd dat hij via Western Union een bedrag van $ 1320,- heeft gestuurd op naam van [F] . [106]
Uit het van de Amerikaanse autoriteiten verkregen overzicht van financiële transacties uitgevoerd bij de Western Union blijkt dat er over de periode vanaf 19 oktober 2013 t/m 3 november 2016 de volgende bedragen werden overgemaakt naar [getuige 5] te Amerika:
Datum Bedrag Betaler (conform gebruikt lD): Locatie:
10-10-2013 € 313,51 ($ 410) [G] [woonplaats] [107]
02-06-2014 € 618,148 ($ 800) [F] [woonplaats]
11-06-2014 € 504,61 ($ 660) [F]
11-01-2015 € 1158,81 ($ 1320) [F] [woonplaats]
07-04-2015 € 2902,62 ($ 3020) [F] [108]
19-10-2013 € 113,34 ($ 150) [medeverdachte 5] [woonplaats]
29-10-2013 € 1126,74 ($ 1500) [medeverdachte 5]
05-03-2014 € 1130,69 ($ 1500) [medeverdachte 5] [woonplaats]
16-09-2015 € 2513,81 ($ 2700) [medeverdachte 5]
22-09-2015 € 2549,36 ($ 2726) [medeverdachte 5] [woonplaats]
28-11-2015 € 3074,30 ($ 3100) [medeverdachte 5]
29-02-2016 € 1918,78 ($ 2000) [medeverdachte 5] [woonplaats]
03-03-2016 € 1635,77 ($ 1700) [medeverdachte 5] [109]
02-11-2016 PLN 8187,76 ($ 2040) [medeverdachte 1] [woonplaats] (Polen)
03-11-2016 PLN 7221,89 ($ 1800) [medeverdachte 1] [woonplaats] (Polen) [110] .
[F] heeft verklaard dat zij [medeverdachte 1] kent vanuit de prostitutie waar zij heeft gewerkt. [111] [verdachte] vroeg haar om deze betalingen te doen. Zij reed met [medeverdachte 1] en [verdachte] mee naar de stations. [112]
Reizen
Uit door de Amerikaanse autoriteiten verstrekte gegevens, bestaande uit vluchtgegevens, blijkt dat [verdachte] en [medeverdachte 1] over de periode april 2014 tot en met november 2016 in totaal negen maal samen naar Amerika zijn gegaan, veelal voor de duur van ongeveer een week:
- 13-04-2014 t/m 20-04-2014
- 28-01-2015 t/m 04-02-2015
- 22-04-2015
- 05-07-2015 t/m 12-07-2015
- 05-10-2015 t/m 16-10-2015
- 13-12-2015 t/m 20-12-2015
- 12-03-2016 t/m 20-03-2016
- 20-08-2016 t/m 27-08-2016
- 12-11-2016 t/m 19-11-2016 [113] .
Postpakketten
Uit de door de Amerikaanse autoriteiten verstrekte gegevens met betrekking tot postpakketten is gebleken dat onder meer de volgende pakketten zijn verstuurd:
Omschrijving pakket: Gereedschap
Geschatte verzenddatum 16-04-2014
Verzender: [H]
Adres verzender: [adres] , [woonplaats] , Florida
Naam geadresseerde: [I]
Adres geadresseerde: [adres] , [woonplaats]
Omschrijving pakket: Carkit voor alle doeleinden
Geschatte verzenddatum 15-10-2015
Verzender: [verzender]
Adres verzender: [adres] , [woonplaats] , Florida
Naam geadresseerde: Mr [medeverdachte 5]
Adres geadresseerde: [adres] , [woonplaats]
Omschrijving pakket: Trainings bokshandschoenen Everlast
Geschatte verzenddatum 15-03-2016
Verzender: [verzender]
Adres verzender: [adres] , [woonplaats] , Florida
Naam geadresseerde: Mr [medeverdachte 5]
Adres geadresseerde: [adres] , [woonplaats]
Omschrijving pakket: Pechhulp kit merk AAA
Geschatte verzenddatum 18-03-2016
Naam geadresseerde: Mr [medeverdachte 5]
Adres geadresseerde: [adres]
Omschrijving pakket: Koepeltent 2 personen merk Ozark Trail
Geschatte verzenddatum 24-08-2016
Verzender: [verzender]
Adres verzender: [adres] , [woonplaats] Florida
Naam geadresseerde: Mr [medeverdachte 5]
Adres geadresseerde: [adres] , [woonplaats]
Omschrijving pakket: Auto producten
Geschatte verzenddatum 26-08-2016
Verzender: [verzender]
Adres verzender: [adres] , [woonplaats] Florida
Naam geadresseerde: Mr [medeverdachte 5]
Adres geadresseerde: [adres] , [woonplaats]
Omschrijving pakket: Koepeltent 2 personen merk Orzark Trail
Geschatte verzenddatum 17-11-2016
Naam geadresseerde: Mr [medeverdachte 5]
Adres geadresseerde: [adres] , [woonplaats] . [114]
Op 30 april 2014 werd door de douane in [woonplaats] een postpakket uit Amerika onderschept inhoudende twee sledes en twee lopen voor een Glock 17c, kennelijk verhuld in gereedschap. Het pakket was bestemd voor [I] , [adres] te [woonplaats] . Op de verpakking van het postpakket stond als omschrijving goederen vermeld gereedschap. [115]
[medeverdachte 2] heeft verklaard dat [verdachte] net voor de zomer van 2016 aan hem heeft gevraagd of hij ( [verdachte] ) een keer een pakketje bij [medeverdachte 2] mocht laten bezorgen. In die pakketjes bleken wapenonderdelen te zitten. Bij [medeverdachte 2] is één keer een pakketje aangekomen op naam van [medeverdachte 5] . [verdachte] heeft het pakketje bij [medeverdachte 2] thuis opengemaakt en er zat een soort koker van automaterialen in. [116]
[medeverdachte 2] heeft ook verklaard dat [verdachte] vroeg of [medeverdachte 2] een pakketje voor hem wilde ontvangen en betalingen voor hem wilde doen. Als [verdachte] het verstuurde vanuit Amerika, vertrok hij alweer. Dus als het pakketje aankwam, was [verdachte] al weer terug in Nederland.
[medeverdachte 2] belde hem dan en dan kwam [verdachte] het pakketje heel snel ophalen. [117]
Op 28 november 2016 is in [woonplaats] een postpakket inbeslaggenomen dat bestemd was voor Mr. [medeverdachte 5] , [adres] te [woonplaats] . In het pakket zat een tent. In de tent zaten twee in tape verpakte goederen. Eén van deze goederen werd geopend en het bleek te gaan om een loop en slede van een vuurwapen. [118]
Op 25 november 2016 belt [verdachte] naar de klantenservice van PostNl, het gesprek houdt onder meer het volgende in:
[verdachte] : Goedemiddag, u spreekt met [medeverdachte 5] uit [woonplaats] , ik had een vraag, Ik zit op een pakket te wachten en ik heb nog steeds niet het pakket ontvangen, Ik wilde weten wat de status is van het pakket
nnVrouw0990: Goed dat u hierover belt. Ik ga dat voor u controleren. Heeft u dat barcode bij de hand of de Track en Trace code van het pakket
[verdachte] : Ik heb de Amerikaanse code heb ik. Dat is: [nummer]
nnVrouwO990: Heeft u voor mij ter verificatie uw adres meneer?
[verdachte] : [adres] , [woonplaats]
nnVrouw0990: Zegt dat de zending retour is afgeleverd, dat het pakket niet aangeboden is, dat de reden hiervan op het pakket staat en zij daar geen inzage in heeft. Zij ziet in de scaninformatie dat het pakket 23-11 ontvangen is en de zending vervolgens bij de Douane lag. [119]
Tijdens de doorzoeking in de woning aan de [adres] in [woonplaats] werd een factuur gevonden waaruit blijkt dat er in juni 2014 een stempel met rode inkt met de tekst “PAID IN FULL THANK YOU” was besteld bij het bedrijf [bedrijf 2] . De tekst en kleur van deze stempel kwam overeen met de stempel op een aankoopformulier die zat aan het postpakket waarin de tent zat dat op 28 november 2016 is onderschept. [120]
Op 20 maart 2017 deelden de Amerikaanse autoriteiten mee dat er een postpakket vanuit Nederland retour was verzonden naar Amerika. Uit het verzendingsformulier bleek de afzender te zijn het bedrijf [verzender] , gevestigd in [woonplaats] in Amerika. Er zouden bokshandschoenen in het pakket zitten, maar er bleken ook lopen en sledes van Glock in te zitten, verhuld verpakt. Uit de verzendingsformulieren bleek dat het postpakket op 16 november 2016 vanuit Amerika was verstuurd naar [J] , [adres] , [woonplaats] . [121]
De wijze van verpakken komt overeen met de twee loop/slede combinaties aangetroffen in het op 28 november 2016 inbeslaggenomen postpakket dat onder de naam [medeverdachte 5] gestuurd werd naar het adres van [medeverdachte 2] . [122]
[getuige 6] ( [getuige 6] ) heeft verklaard dat zij op verzoek van [medeverdachte 2] een pakketje met auto-onderdelen op haar adres aan de [adres] in [woonplaats] liet bezorgen. Op 26 november 2016 werd het pakket, waarvoor zij bij ontvangst € 27,- moest betalen, bezorgd. Dezelfde dag, ongeveer een uur later, werd het pakket door [medeverdachte 2] opgehaald en kreeg zij € 30,- van hem. [123]
Op 17 november 2016 belt [medeverdachte 2] naar een vrouw. Het telefoonnummer waarnaar [medeverdachte 2] belt is geregistreerd op het adres [adres] in [woonplaats] . Het gesprek houdt onder meer het volgende in:
[medeverdachte 2] = [medeverdachte 2]
NN = nnvrouw
NN: met [naam] (fon)
[medeverdachte 2] : Hee [getuige 6] (fon) hoe is het?
(…)
[medeverdachte 2] : O okee, hé, ik heb effe een vraagje, ik moet effe een eh, ik moet effe wat laten bezorgen vanuit Amerika.
NN: ja?
[medeverdachte 2] : Wat onderdelen, nou heb ik één, nou heb ik mijn eigen adres opgegeven voor iemand anders, maar dat moet even in etappes verstuurd worden, je snapt het wel denk ik
NN: ja snap ik wel
[medeverdachte 2] : Kan ik jouw adres daar even voor gebruiken?
NN: ja is goed
[medeverdachte 2] : Voor de rest niks aan de hand hoor, maar het komt op een andere naam binnen, dus als je een pakketje krijgt met een andere naam er op, ik geef je die naam nog even door.
NN: ja. nee nee is goed
[medeverdachte 2] : Dan kan je hem gewoon aanpakken en dan moet je mij even bellen. [124]
Op 24 november 2016 is er met het telefoonnummer waar [medeverdachte 2] naar gebeld heeft, een sms’je gestuurd met als inhoud: “Morgen komt aan”. [125]
Op 17 november 2016 stuurt [medeverdachte 2] via Viberchat aan [verdachte] het bericht:
“Hey vriend op welke naam komt het binnen?”
en vervolgens het bericht:
“Graag versturen naar: [adres] [woonplaats] ”. [126]
Hierna volgt op 18 november 2016 een bericht van [medeverdachte 2] aan [verdachte] met als inhoud:
“oké zo?”.
[verdachte] stuurt daarop aan [medeverdachte 2] het bericht met als inhoud:
“He vriend! Ja is top! Alleen moet een bestaande naam hebben! Voor het geval het opgehaald moet worden!”.
[medeverdachte 2] stuurt daarop aan [verdachte] de volgende twee berichten:
“Oké moment”, en
“ [getuige 6] ”. [127]
[getuige 7] heeft op 15 december 2016 verklaard dat hij een vriend van zijn broertje [medeverdachte 5] (de rechtbank begrijpt: [medeverdachte 5] ) kent die hij ‘ [bijnaam] ’ noemt. Op zijn adres zijn, vanaf ongeveer anderhalf jaar geleden tot heden, ongeveer zes tot acht postpakketten bezorgd voor [bijnaam] . Meestal werd [getuige 7] van tevoren door [bijnaam] gebeld dat er een pakketje aan zou komen. Hij trof dan een briefje in de brievenbus aan dat er een postpakket voor hem klaar lag. Soms haalde hij het postpakket zelf op en soms gaf hij het briefje aan [bijnaam] , die dan zelf het postpakket ophaalde. Hij kreeg er € 50,- voor. Op een aan hem getoonde foto van [verdachte] herkende hij de persoon die hij kent als [bijnaam] . [128]
Op 26 november 2016 hebben [verdachte] en [medeverdachte 1] in de auto van [verdachte] onder meer het volgende gesprek:
[verdachte] = [verdachte]
: ik ga zelf bellen hoor, want ik probeer net [medeverdachte 5] te bellen, en weer gewoon niet opnemen, thuis niet. Weet je ik kan er niet meer tegen, [medeverdachte 1] , tegen dit. Dan neem ik zelf maar het risico. Ik ga gewoon bellen waar dat pakket is, oprotten.
[verdachte] voert een telefoongesprek met Post.Nl. Samengevat: [verdachte] geeft zich uit als [getuige 7] en vraagt naar een pakketje uit Amerika. Hierbij noemt [verdachte] het track-en-tracenummer van het pakket, zijnde (..) met de postcode [postcode] en adres [adres] . [129]
Op 23 november 2016 hebben [verdachte] en [medeverdachte 1] in de auto van [verdachte] onder meer het volgende gesprek:
[verdachte] = [verdachte]
[medeverdachte 1] = [medeverdachte 1]
(…)
: Meestal duurt het wel twee weken
[verdachte] : Ja
; Dat hebben we altijd geweten, de week dat je weggaat, dat je daar die, dat je wat stuurt en dan de week erna.. ntv.. En dan komt het allemaal
[verdachte] : ja
: zo gaat het meestal
[verdachte] : Is ook zo, ja
: Ja
[verdachte] : Ik zeg alleen maar.. Ik ben het nou wel een beetje zat om hele grote risico’s te gaan nemen voor weinig geld [medeverdachte 1] . [130]
(…)
[verdachte] : Zoals ik vorige week met Lange heb gesproken. Ik zeg: Lange, ik heb je leren kennen, binnen 1 week hebben we gewoon, hebben we veel geld verdiend, geloof 25 duizend euro en dat weet ik hoeveel, verdien. [131]
(…)
: Geduld hebben [verdachte] .
[verdachte] : Ik heb geduld, [medeverdachte 1] ,
: …die weet dat het twee weken is…
[verdachte] : Ik heb al jaren geduld, ik ben al sinds 2010 bezig. [132]
(…)
: Ik heb respect, ik zie het toch, alleen om wat het gaat, dat dit project dat jij doet minstens twee weken duurt. De week dat wij weg zijn en de week dat we terug zijn en dan is het er allemaal door. Zo gaat het elke keer.
Daar hebben wij het ervoor toch al over gehad?
[verdachte] : Ja
: Dat het gewoon een tijd duurt, twee weken en dan “boem” (klinkt als), de derde week is alles compleet toch?
[verdachte] : ja
: Jij hebt zelf ook gezegd, tegen haar ski-vriend dat als hij iets stuurt, uh als hij iets voor het weekend stuurt, dan duurt het, op donderdag of vrijdag, dan duurt het meestal tot een week. Maar als hij het op maandag stuurt, dan gaat het toch heel snel?
[verdachte] : Ja. [133]
Op 25 november 2016 hebben [verdachte] en [medeverdachte 1] in de auto van [verdachte] onder meer het volgende gesprek:
[verdachte] = [verdachte]
[medeverdachte 1] = [medeverdachte 1]
(…)
: Van die Lange is wel aangekomen
[verdachte] : Ja, maar die heb ik nog niet. Ik heb nog helemaal niks. ..[nvt].. slecht afgelopen en dat is weg, dat zijn er al vijf he, die zijn dan weg. Vijf van de veertien.
(…)
[verdachte] : Ja dat weet ik. Maar ja, [medeverdachte 1] luister, die skivriend, die heeft ook iets gestuurd, ik hoop dat dat via een andere afdeling gaat, omdat het Europese Unie is, ja, anders zijn er drie dingen weg. Er is iets, er is iets. Er is iets wat niet klopt.
(…) [134]
[verdachte] : (…) Er klopt gewoon iets niet [medeverdachte 1] , jij hebt gezien hoe ik die pakketten heb gemaakt en helemaal deze pakketten. Die zagen er perfect uit, met die tent erin, ja, gewoon terug gestuurd, kan toch niet ..[ntv]… hetzelfde ook, het pakket van [naam] , dat liep ook al vier vijf dagen, vier dagen bij de douane daar. En dat is ook een beetje goed afgelopen anders en daar zitten er ook drie in. Dus dat is dan vijf plus drie is acht. Weg. Van de veertien. Heb ik er nog zes. Denk maar eens na, als dat gebeurt.
[medeverdachte 1] : ja
[verdachte] : zijn we er helemaal voor niks heen gegaan. Risico voor niks gelopen. Echt waar, geloof me, helemaal voor niks alles gedaan. [135]
Op 26 november 2016 hebben [verdachte] en [medeverdachte 1] in de auto van [verdachte] onder meer het volgende gesprek:
[verdachte] = [verdachte]
[medeverdachte 1] = [medeverdachte 1]
(…)
[verdachte] : Van die veertien stuks, vier stuks. Weet je dat, [medeverdachte 1] ? Vier stuks. Nou!
: Hoezo denk je vier stuks?
[verdachte] : Zoals ik al heb gezegd: Van die veertien die ik er heb opgestuurd heb ik er nu maar vier stuks. Ja, dus wat ik bedoel te zeggen? Als ie vrouw het maandag ophaalt, heb ik er zes. Maar dan nog heb ik er minder dan de helft. [136]
(…)
[verdachte] : Maar dit is de laatste keer [medeverdachte 1] . Wij hebben er genoeg mee verdiend. Ja, het is klaar. [137]
(…)
[verdachte] : [medeverdachte 1] , dat systeem dat ik heb, werkt gewoon, want anders zou ik er niet nu al twee in hebben gekregen.
(…)
[verdachte] : weet je, zit allemaal goed. Professioneel ingepakt en het was daar maar één pakket. Het kan niet zo zijn dat er twee, drie pakketten naast mekaar liggen, die er hetzelfde uitzien.
(…)
[verdachte] : het zouden er zes moeten zijn. Reken maar uit:
[medeverdachte 1] : achttienduizend
[verdachte] : Drie keer zes is achttienduizend, dat komt dan ongeveer op hetzelfde neer. (ntv).. hebben we voor niks gedaan. De enige winst die we hebben gehad, is dat we mooi weer hebben gehad en een leuke dag in Sint Petersburg. [138]
Inhoud van de pakketjes uit Amerika
Gelet op de modus operandi van [verdachte] voor het importeren van wapenonderdelen vanuit Amerika (zoals blijkt uit de e-mail tussen [verdachte] en [getuige 5] ), de omvang van de geldbedragen die aan [getuige 5] worden overgemaakt rondom de datum van verzending van de pakketjes en de verklaring van [medeverdachte 2] over het importeren van de wapenonderdelen, gaat de rechtbank ervan uit dat in alle pakketjes die vanuit Amerika zijn verzonden en in de bewijsmiddelen zijn opgenomen, wapenonderdelen zaten.
Een gewoonte maken van het importeren van (essentiële) wapenonderdelen
De rechtbank is van oordeel dat op grond van de bewijsmiddelen is komen vast te staan dat verdachte in een lange periode meerdere wapenonderdelen heeft doen binnenkomen vanuit Oostenrijk en Amerika. De rechtbank stelt daarmee vast dat verdachte een gewoonte heeft gemaakt van het doen binnenkomen van wapenonderdelen.
Kennelijke verschrijving
Uit de inhoud van de bewijsmiddelen volgt dat er naast sledes en lopen van wapens ook andere essentiële onderdelen, zoals grepen en magazijnen uit (met name) Oostenrijk werden geïmporteerd. Nu de opsteller van de tenlastelegging – gelet op de nadere specificering – kennelijk heeft bedoeld om naast sledes en lopen ook andere essentiële onderdelen van wapens ten laste te leggen, acht de rechtbank aldus bewezen dat verdachte samen met anderen, zonder consent meerdere sledes/lopen
en andereessentiële onderdelen van vuurwapens heeft doen binnenkomen vanuit Oostenrijk en Amerika. Zij heeft de tenlastelegging derhalve verbeterd gelezen.
Ten aanzien van het onder 6 ten laste gelegde
Juridisch kader
Op grond van vaste jurisprudentie is sprake van deelname aan een criminele organisatie indien een betrokkene behoort tot het samenwerkingsverband en een aandeel heeft in, dan wel ondersteuning biedt aan, gedragingen die strekken tot of rechtstreeks verband houden met de verwezenlijking van het oogmerk van de organisatie (HR 10 februari 2015, ECLI:NL:HR:2015:264 en HR 14 maart 2017, ECLI:NL:HR: 2017:413).
Enerzijds is voor deelneming aan een criminele organisatie voldoende dat een verdachte in zijn algemeenheid - in de zin van voorwaardelijk opzet - weet dat de organisatie het plegen van misdrijven tot oogmerk heeft, maar anderzijds is niet vereist dat de verdachte enige vorm van opzet heeft op de door de criminele organisatie beoogde concrete misdrijven. Wetenschap van één of meer concrete misdrijven is niet vereist (HR 8 oktober 2002, ECLI:NL:HR:2002:AE3565).
Voor de bewezenverklaring van ‘een organisatie’ als bedoeld in art. 140 van het Wetboek van Strafrecht is vereist dat sprake is van een samenwerkingsverband, met een zekere duurzaamheid en structuur, tussen de verdachte en tenminste één andere persoon (HR 26 oktober 1993, LJN AD1974, NJ 1994, 161). Niet is vereist dat daarbij komt vast te staan dat een persoon om als deelnemer aan die organisatie te kunnen worden aangemerkt moet hebben samengewerkt met, althans bekend moet zijn geweest met alle andere personen die deel uitmaken van de organisatie (ECLI:NL:HR:2004:AQ8470) of dat de samenstelling van het samenwerkingsverband steeds dezelfde is (HR 29 januari 1991, NJB 1991, 50).
Om te kunnen vaststellen of verdachte heeft deelgenomen aan een criminele organisatie heeft de rechtbank bezien of sprake is geweest van een gestructureerd samenwerkingsverband, waarin de deelnemers in een zekere duurzame onderlinge samenwerking hebben deelgenomen. Vervolgens heeft de rechtbank bezien of verdachte tot dit samenwerkings-verband behoorde, daar een aandeel in heeft gehad, dan wel dat verdachte de criminele organisatie heeft ondersteund met gedragingen die strekken tot of rechtstreeks verband houden met de verwezenlijking van het oogmerk van de organisatie.
Bewijs
De rechtbank verwijst voor de bewijsmiddelen voor dit feit naar de hierboven vermelde bewijsmiddelen onder de feiten 1 tot en met 5. Daarnaast zijn de bewijsmiddelen met betrekking tot de poging tot overdracht van een wapen op 31 oktober 2016 redengevend voor het bewijs van de onder 6 tenlastegelegde deelneming aan een criminele organisatie. Deze bewijsmiddelen volgen hieronder.
31 oktober 2016
Het telefoongesprek van 31 oktober 2016 om 13:39:38 uur tussen [verdachte] en [medeverdachte 5] houdt onder meer het volgende in:
[verdachte] = [verdachte]
[medeverdachte 5] = [medeverdachte 5]
(…)
: Ja eh omdat iemand had wel interesse in die eh,… hij wou die sleutels hebben man.
[verdachte] : Ja maar luister, heb jij die foto gestu… (maakt woord niet af) heb je hem die foto laten zien?
: ja, ja, ja, ja ik heb hem die foto laten zien
[verdachte] : Maar oke maar ging die akkoord? Of wat?
: ja, hij zegt van, ik vind hem eeehhmm… hij zegt is perfect man
[verdachte] : Oke maar die he, je hebt die prijs tegen hem gezegd of niet?
: Ja, ja ik heb tegen hem gezegd 3 maar hij zegt kan je niet 1 of 2 puntjes der af zakken?
(…) [139]
Het telefoongesprek van 31 oktober 2016 om 13:55:32 uur tussen [verdachte] en [medeverdachte 5] houdt onder meer het volgende in:
[verdachte] = [verdachte]
[medeverdachte 5] = [medeverdachte 5]
(…)
: Ja nee ik heb hem gezegd, wa wa waar moet uh ... als ie moet hebben waar moeten we .. waar moeten we naartoe dan? Bij jou in de buurt?
[verdachte] : In principe moet je in Amsterdam uh..zou je dan moeten komen
: okay okay
: Ik kan die vriend van mij ook waarschijnlijk naar hoe heet het laten komen
: Wat zeg je?
[verdachte] : ik kan die vriend van mij ook wel naar hoe heet het laten komen
: Waar naar hier Amers
[verdachte] : ja richting jullie
: Ja? Dat zou geweldig zijn(…) [140]
Het telefoongesprek van 31 oktober 2016 om 14:09:56 uur tussen [verdachte] en [medeverdachte 4] houdt onder meer het volgende in:
[verdachte] = [verdachte]
[medeverdachte 4] = [medeverdachte 4]
[verdachte] : ja hey luister eens, wat ik van de week bij jou gebracht heb in die video..
: Ja, ja, ja.
[verdachte] : Daar heb ik iemand voor en die zou jou graag willen zien dan
: Oke, hoe laat wanneer?
[verdachte] : Nou luister, je moet dan naar Amersfoort het verhaal is eh,hij moet 3 opbrengen, 3 duizend
: Ja.
[verdachte] : Dan is 150 voor jou en 150 van die ouwe
: Oke
[verdachte] : Als jij dat nou krijgt, dan trek je er 150 voor jezelf af
: Ja
[verdachte] : Dan rij je naar die ouwe, dan maak ik een afspraak voor je en dan kan je sowieso met hem praten over het hele gebeuren allemaal en dan geef je hem dat geld.
: Oke en eh maar er zit voor de rest niets in he?
[verdachte] : Nee dat moet je ..eigenlijk zou je ff wat er bij moeten pakken
: Oke dat zijn gewoon dezelfde als in die andere he?
[verdachte] : Ja, ja.
: Oke dus dan eh gewoon ff 1 dingetje vol?
[verdachte] :...ja doe dat maar ja.
: Ja oke
[verdachte] : en als ze meer willen hebben moeten ze betalen.
: Ja oke,
[verdachte] : Volgens mij gaat er iets van 20 ofzo, kijk maar ff doe maar..
: 19 dacht ik.
[verdachte] : Doe er maar een zakkie van 25.
: Oke is goed.
[verdachte] : Ja doe maar een zakkie van 25 en dan hoor ik jou wel
: Ik ben heel ff onderweg he, ik ben nu niet thuis, daardoor hoorde ik je niet want ik ben op de motor weg
[verdachte] : Hoe laat zou jij bij die jongen kunnen zijn vandaag? wat denk jij?
: Hoe laat is het nu?
[verdachte] : Het is volgens mij net 2 uur geweest
: Oke dan eh, ik moet heel ff ergens langs zo en dan ga ik richting huis dus zeg maar dat ik een uur 4, 5 bij hem kan zijn.
[verdachte] : Oke dan hou ik het op 5 uur, maar wat ik dan doe, zal ik jou dan een bericht sturen op deze telefoon (…) welke straat en welk huisnummer?
: Nee, ik zou dat niet op deze doen. Ik zou dat ff gewoon via dat andere dingetje doen. Gewoon waar je van de week ook op bereikt had.
[verdachte] : Die S bedoel je?
: Ja
[verdachte] : Oke nou dan stuur ik je dat
: ja toch dat maakt toch niet uit? Ja dan weten hun niet hoe of wat weet je. [141]
Het telefoongesprek van 31 oktober 2016 om 17:07:06 uur tussen [medeverdachte 5] en een onbekende man houdt onder meer het volgende in:
[medeverdachte 5] = [medeverdachte 5]
NN = nnman3403
NN zegt dat hij beneden staat en vraagt welk nummer het is
[medeverdachte 5] zegt dat nn de eerste hal moet pakken en dat het nummer [nummer] is
Direct nadat [medeverdachte 5] dit nummer zegt klinkt op de achtergrond van [medeverdachte 5] een bel en [medeverdachte 5] zegt ja is goed jongen. [142]
Door een observatieteam van de politie is op 31 oktober 2016 gezien dat [medeverdachte 4] om 16.21 uur met een zwarte rugzak het portiek ingaat dat onder andere toegang geeft tot de woning van [medeverdachte 5] aan de [adres] in [woonplaats] . [143] Ook is gezien dat een onbekende man het portiek van onder andere de [adres] binnenging. Deze persoon vertrekt even later. Om 18.03 uur is gezien dat [medeverdachte 4] vertrok met een zwarte rugzak. [144] Om 18.48 uur is gezien dat [medeverdachte 4] op de [adres] in [woonplaats] uit zijn auto stapte, een telefoon aan zijn oor hield, een zwarte rugtas bij zich droeg en naar binnenging bij perceel [adres] . [145]
Het telefoongesprek van 31 oktober 2016 om 18:02:35 uur tussen [verdachte] en [medeverdachte 4] houdt onder meer het volgende in:
[verdachte] = [verdachte]
[medeverdachte 4] = [medeverdachte 4]
(…)
: hij… hij wou em… is niet de jongen waar ik was dan maar het degene die een wou hebben wou em opeens niet hebben omdat er een krasje op zat (…)
[verdachte] : (lachen) hey en nou?
: ja nou ik hem em weer mee genomen .. ik ga weer naar huis
(…) [146]
Conclusie
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte heeft deelgenomen aan een criminele organisatie die als oogmerk had het plegen van misdrijven, namelijk het doen binnenkomen van essentiële wapenonderdelen van categorie III en het overdragen van wapens en munitie van de categorieën II en III.
Er was sprake van een gestructureerd samenwerkingsverband en ieder heeft een aandeel gehad in, dan wel ondersteunende gedragingen verricht die strekten tot of rechtstreeks verband hielden met de verwezenlijking van het oogmerk van de organisatie.
Werkwijze van de organisatie
Uit de bewijsmiddelen volgt dat gedurende meerdere jaren er uit Amerika en Oostenrijk onderdelen van wapens van het merk Glock werden geïmporteerd. Deze onderdelen werden in pakketjes verstopt en naar verschillende adressen in Nederland verzonden. Betalingen voor deze onderdelen werden vanaf verschillende rekeningnummers of stortingen bij Western Union door verschillende personen verricht. Van deze onderdelen werden complete wapens samengesteld en deze wapens werden vervolgens verkocht. Naast deze samengestelde wapens werden ook andere (automatische) wapens, wapenonderdelen, munitie, handgranaten en elektronische ontstekers verkocht. De verschillende leden van de criminele organisatie, te weten [medeverdachte 2] , [medeverdachte 5] , [medeverdachte 4] , [medeverdachte 1] , [medeverdachte 3] en verdachte hadden ieder hun eigen aandeel in de organisatie.
Oogmerk en deelname door verdachte
[verdachte] zorgde ervoor dat de wapenonderdelen werden besteld en betaald. Hij bestelde en betaalde zelf of liet anderen dat doen. [verdachte] coördineerde ook de verzending en ontvangst van de postpakketten. De bestellingen en betalingen werden op naam van anderen verricht en de pakketjes werden naar andere adressen dan zijn eigen adres verstuurd. Het was [verdachte] die de onderdelen vervolgens samenstelde tot een werkend wapen. Ook leverde [verdachte] de wapens bij de verkoop.
Hiermee heeft [verdachte] een groot aandeel gehad in de gedragingen die hebben gestrekt tot de verwezenlijking van het oogmerk van de organisatie. Hieruit volgt bovendien dat [verdachte] wetenschap had van dit criminele oogmerk van de organisatie.
Kennelijke verschrijving
Uit de inhoud van de bewijsmiddelen met betrekking tot feit 4 (import) volgt dat verschillende essentiële onderdelen van wapens (zoals sledes, lopen en kasten) vanuit (met name) Amerika en Oostenrijk naar Nederland werden verstuurd, waarna deze werden samengesteld tot een wapen. Ten aanzien van de import is het doen binnenkomen van wapens en munitie ten laste gelegd. De opsteller van de tenlastelegging heeft – gelet op de tekst van het onder 4 ten laste gelegde, in samenhang met de inhoud van het dossier – evenwel kennelijk bedoeld om
essentiële onderdelen van wapens van categorie IIIten laste te leggen. Zij heeft de tenlastelegging derhalve verbeterd gelezen.
Ten aanzien van het onder 7 ten laste gelegde
Op 29 november 2016 heeft een doorzoeking plaatsgevonden in de woning van [verdachte] en [medeverdachte 1] aan de [adres] in [woonplaats] . [147] Daarbij werden 47 pillen aangetroffen die in totaal 10,21 gram wogen. [148] Deze pillen bleken amfetamine te bevatten. [149] Ook werden er 35 pillen met een totaalgewicht van 14,80 gram aangetroffen, alsmede een beige brokje met een gewicht van 0,62 gram, 2 pillen met een totaalgewicht van 0,60 gram, 4 pillen met een totaalgewicht van 1,26 gram, 1 pil van 0,38 gram, 23 pillen met een totaalgewicht van 6,64 gram en 16 pillen met een totaalgewicht van 5,44 gram. [150] Deze pillen en het beige brokje bleken MDMA te bevatten. [151] Verder werd er 5,12 gram bruin poeder aangetroffen. [152] Dit poeder bleek heroïne te bevatten. [153]
De verdovende middelen zijn in de woonkamer/keuken op de grond aan de rechterzijde van de glazen tafel, op deze glazen tafel en in een kastje aan de rechterkant op de tweede plank van boven gevonden. [154]
Overweging
De rechtbank overweegt dat voor een bewezenverklaring ter zake het opzettelijk aanwezig hebben van verdovende middelen als bedoeld in artikel 2 onder C van de Opiumwet is vereist dat de verdachte de beschikkingsmacht had over de verdovende middelen en dat de verdachte wetenschap had van de aanwezigheid van de verdovende middelen. Gelet op de hoeveelheid en de plaatsen waar de verdovende middelen zijn aangetroffen, kan het niet anders dan dat verdachte en [medeverdachte 1] op de hoogte waren van de aanwezigheid van de verdovende middelen in hun woning en dat zij over de verdovende middelen konden beschikken. Dat er geen duidelijkheid is gekomen over de wijze waarop het verpakt was, doet daar niet aan af.
Daar komt bij dat verdachte en [medeverdachte 1] geen enkele aannemelijke verklaring hebben gegeven voor de omstandigheid dat er zonder dat zij het wisten dergelijke hoeveelheden verdovende middelen in hun woning lagen.

6.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
Feit 1
op 29 november 2016 te Almere essentiële onderdelen van vuurwapens van categorie III, te weten 7 lopen/sledes, en munitie van categorie III, te weten 100 patronen 9 mm, voorhanden heeft gehad;
Feit 2
op 5 december 2016 te Mikolow (Polen), wapens van categorie III, te weten 4 vuurwapens, pistool, Glock, en munitie, te weten 128 patronen van categorie III, voorhanden heeft gehad;
Feit 3
in de periode van 19 oktober 2013 tot en met 29 november 2016 in Nederland meerdere wapens en munitie van categorie II en III te weten meerdere pistolen, Glock, kaliber 9 mm en scherpe patronen en essentiële onderdelen van vuurwapens en een automatisch vuurwapen en elektronische ontstekers, zijnde voorwerpen bestemd voor het treffen van personen of zaken door vuur of door middel van ontploffing, voorhanden heeft gehad
en
in de periode van 19 oktober 2013 tot en met 29 november 2016 in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, meerdere wapens en munitie van categorie II en III te weten meerdere pistolen, Glock, kaliber 9 mm en scherpe patronen, kaliber 9 mm en handgranaten en een automatisch vuurwapen voorhanden heeft gehad
en van het in strijd met de wet ter beschikking stellen of verhandelen van wapens en munitie een gewoonte heeft gemaakt;
Feit 4
in de periode van 19 oktober 2013 tot en met 29 november 2016 binnen Nederland, tezamen en in vereniging met anderen, zonder consent meerdere sledes/lopen
en andereessentiële onderdelen van vuurwapens heeft doen binnenkomen vanuit Oostenrijk en Amerika
en van het in strijd met de wet vervaardigen, transformeren, ter beschikking stellen of verhandelen van wapens een gewoonte heeft gemaakt;
Feit 5
in de periode van 19 oktober 2013 tot en met 29 november 2016 in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, meerdere wapens en munitie van categorie II en III te weten meerdere pistolen, Glock, kaliber 9 mm en scherpe patronen, kaliber 9 mm en handgranaten heeft overgedragen aan een of meerdere andere perso(o)n(en),
en van het in strijd met de wet ter beschikking stellen of verhandelen van wapens en munitie een gewoonte heeft gemaakt;
Feit 6
in de periode van 19 oktober 2013 tot en met 29 november 2016 in Nederland heeft deelgenomen aan een organisatie, welke bestond uit natuurlijke personen te weten
hij, verdachte en [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] en [medeverdachte 3] en [medeverdachte 5] en [medeverdachte 4] ,
welke organisatie tot oogmerk had het plegen van misdrijven, namelijk het doen binnenkomen van
essentiëlewapen
onderdelenvan categorie III en het overdragen van wapens en munitie van de categorieën II en III;
Feit 7
op 29 november 2016 te Almere , tezamen en in vereniging met een ander, opzettelijk aanwezig heeft gehad
ongeveer 29,74 gram van een materiaal bevattende MDMA en
ongeveer 10,21 gram van een materiaal bevattende amfetamine, en
ongeveer 5,12 gram van een materiaal bevattende heroïne,
zijnde MDMA en amfetamine en heroïne telkens een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

7.STRAFBAARHEID VAN DE FEITEN

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert volgens de wet de volgende strafbare feiten op:
onder 1 en 2: Telkens:
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III, meermalen gepleegd,
en,
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie;
onder 3 en 5: handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een wapen van categorie II, meermalen gepleegd,
en,
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III, meermalen gepleegd,
en,
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie; meermalen gepleegd
en
medeplegen van handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een wapen van categorie II,
en,
medeplegen van handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III,
en,
medeplegen van handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie;
en
eendaadse samenloop van:
medeplegen van handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III, meermalen gepleegd,
en
medeplegen van handelen in strijd met artikel 31, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III, meermalen gepleegd,
en
eendaadse samenloop van
medeplegen van handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een wapen van categorie II, meermalen gepleegd;
en
medeplegen van handelen in strijd met artikel 31, eerste lid, van de Wet
wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een wapen van categorie II, meermalen gepleegd,
en
eendaadse samenloop van
medeplegen van handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie
en
medeplegen van handelen in strijd met artikel 31, eerste lid, van de Wet wapens en munitie;
onder 4: medeplegen van handelen in strijd met artikel 14, eerste lid, van de Wet wapens en munitie, meermalen gepleegd;
onder 6: deelneming aan een organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van misdrijven;
onder 7: medeplegen van het opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd.

8.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

9.OPLEGGING VAN STRAF

9.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte ter zake van het door de officier van justitie bewezen geachte te veroordelen tot een gevangenisstraf van 7 jaren, met aftrek van het voorarrest.
9.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging is van mening dat bij het opleggen van een straf rekening moet worden gehouden met de LOVS-oriëntatiepunten en met straffen die in min of meer vergelijkbare gevallen zijn opgelegd. Tevens dient meegewogen te worden dat verdachte reeds geruime tijd in voorarrest heeft verbleven met het bijbehorende regime en daarmee een lange periode van onzekerheid heeft doorgemaakt. Verdachte wil afstand nemen van zijn verleden en heeft een duidelijk beeld van de toekomst waarin hij aan het werk wil en zijn partner wil kunnen bijstaan.
9.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken. De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder het volgende laten meewegen.
Verdachte heeft zich samen met anderen gedurende een lange periode bezig gehouden met het importeren van wapenonderdelen en de handel in vuurwapens en munitie binnen een georganiseerd verband. Daarnaast heeft hij een groot aantal wapens en munitie voorhanden gehad in meerdere woningen van hemzelf en anderen.
Verdachte heeft hiermee bijgedragen aan het gevaar van het ongecontroleerde bezit van voornoemde wapens in de samenleving. De illegale handel in vuurwapens dient met het oog op de veiligheid van personen en ter voorkoming van gevoelens van onveiligheid in de samenleving streng te worden bestraft. De rechtbank ziet verdachte als de drijvende kracht in deze criminele organisatie. Hij is degene die de contacten legt in het buitenland om de wapenonderdelen te versturen. De pakketjes worden vervolgens op adressen van diverse personen bezorgd, om zo zelf buiten schot te blijven. Het systeem van verhulling en wijze van verzending van de wapenonderdelen waarmee verdachte kennelijk al vele jaren importeert is gelet ook op de omvang hiervan professioneel georganiseerd en daarmee, verontrustend te noemen. Verdachte heeft zich geen enkele rekenschap gegeven van het gevaar dat hij hiermee voor de samenleving heeft veroorzaakt terwijl verdachte wist dat de door hem verhandelde wapens bij gebruik dodelijk kunnen zijn.
Daarnaast heeft verdachte harddrugs voorhanden gehad. Harddrugs vormen een ernstige bedreiging voor de volksgezondheid. Daarnaast veroorzaakt het gebruik van dergelijke middelen, door vaak daarmee gepaard gaand crimineel gedrag, onrust en schade in de samenleving.
Met betrekking tot de persoon van verdachte heeft de rechtbank rekening gehouden met een verdachte betreffend uittreksel uit de justitiële documentatie van 28 december 2017. Hieruit blijkt dat verdachte eerder is veroordeeld voor het plegen van strafbare feiten, waaronder handelen in strijd met de Wet wapens en munitie.
De rechtbank oordeelt dat voor afdoening van de onderhavige zaak geen andere straf in aanmerking komt dan een langdurige onvoorwaardelijke gevangenisstraf. Alleen al gelet op de hoeveelheden wapens en munitie die verdachte in meerdere woningen voorhanden heeft gehad, dient – gelet op de uitgangspunten van het LOVS – te leiden tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van langere duur.
De ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan, leiden ertoe dat een gevangenisstraf van 6 jaren, met aftrek van voorarrest, passend en geboden is. De samenleving dient immers tegen verdachte te worden beschermd.

10.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen
  • 47, 55, 57 en 140 van het Wetboek van Strafrecht;
  • 14, 26, 31 en 55 van de Wet wapens en munitie;
  • 2 en 10 van de Opiumwet;
zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

11.BESLISSING

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het onder 1, 2, 3, 4, 5, 6 en 7 ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart het meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 7 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging straf
- veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van 6 jaren;
- bepaalt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht.
Dit vonnis is gewezen door mr. V. van Dam, voorzitter, mrs. A.G. Bakker en J.A. Spee, rechters, in tegenwoordigheid van mr. S. Prinsen, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 5 april 2018.
Bijlage I: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
Feit 1
hij op of omstreeks 29 november 2016 te Almere , althans in Nederland
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
een of meer essentiële onderdelen van vuurwapens van categorie III, te weten 7 lopen en/of 7 sledes, en/of munitie van categorie III, te weten 100 patronen 9 mm,
voorhanden heeft gehad
de in deze telastelegging gebruikte termen en uitdrukkingen worden, voorzover daaraan in de Wet wapens en munitie betekenis is gegeven, geacht in dezelfde betekenis te zijn gebezigd;
art 26 lid 1 Wet wapens en munitie
Feit 2
hij op of omstreeks 5 december 2016 te Mikolow (Polen), althans in Polen
(in een woning te Oskara Langego 20) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
een of meer wapens van categorie III, te weten 4 vuurwapen(s), pistool, Glock, van categorie III en/of munitie, te weten 128 patronen van categorie III en/of II,
voorhanden heeft gehad;
de in deze telastelegging gebruikte termen en uitdrukkingen worden, voorzover daaraan in de Wet wapens en munitie betekenis is gegeven, geacht in dezelfde betekenis te zijn gebezigd;
art 26 lid 1 Wet wapens en munitie
Feit 3
hij op een of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 19 oktober 2013 tot en met 29 november 2016 te Almere en/of elders in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
een of meerdere wapens en/of munitie van categorie II en/of III te weten een of meerdere pisto(o)l(en), Glock, kaliber 9 mm en/of scherpe patronen, kaliber 9 mm en/of sledes/lopen (althans (essentiële onderdelen van) vuurwapens) en/of handgranaten en/of automatische vuurwapen(s) en/of elektronische ontstekers, zijnde (een) voorwerp(en) bestemd voor het treffen van personen of zaken door vuur of door middel van ontploffing, voorhanden heeft gehad
en van het in strijd met de wet vervaardigen, transformeren, uitwisselen of
anderszins ter beschikking stellen of verhandelen van wapens en/of munitie een beroep en/of gewoonte heeft gemaakt;
De in deze telastelegging gebruikte termen en uitdrukkingen worden, voorzover daaraan in de Wet wapens en munitie betekenis is gegeven, geacht in dezelfde betekenis te zijn gebezigd;
Art 26 lid1 Wet wapens en munitie
Feit 4
hij op een of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 19 oktober 2013 tot en met 29 november 2016 te Almere , althans binnen Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
zonder consent een of meerdere wapens en/of munitie van categorie II, en/of III te weten een of meerdere pisto(o)l(en), Glock, kaliber 9 mm en/of scherpe patronen, kaliber 9 mm en/of sledes/lopen (althans (essentiële onderdelen van) vuurwapens), heeft doen binnenkomen vanuit Oostenrijk en/of Amerika
en van het in strijd met de wet vervaardigen, transformeren, uitwisselen of
anderszins ter beschikking stellen of verhandelen van wapens en/of munitie een beroep en/of gewoonte heeft gemaakt;
De in deze telastelegging gebruikte termen en uitdrukkingen worden, voorzover
daaraan in de Wet wapens en munitie betekenis is gegeven, geacht in dezelfde
betekenis te zijn gebezigd;
art 14 lid 1 Wet wapens en munitie
Feit 5
hij op een of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 19 oktober 2013 tot en met 29 november 2016 te Almere en/of elders in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
een of meerdere wapens en/of munitie van categorie II, en/of III te weten een of meerdere pisto(o)l(en), Glock, kaliber 9 mm en/of scherpe patronen, kaliber 9 mm en/of sledes/lopen (,althans (essentiële onderdelen van) vuurwapens) en/of handgranaten en/of automatische vuurwapen(s) heeft overgedragen aan een of meerdere andere perso(o)n(en),
en van het in strijd met de wet vervaardigen, transformeren, uitwisselen, of anderszins ter beschikking stellen of verhandelen van wapens en/of munitie een beroep en/of gewoonte heeft gemaakt;
De in deze telastelegging gebruikte termen en uitdrukkingen worden, voorzover daaraan in de Wet wapens en munitie betekenis is gegeven, geacht in dezelfde betekenis te zijn gebezigd;
art 31 lid 1 Wet wapens en munitie
Feit 6
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 19 oktober 2013 tot en met 29 november 2016 te Almere , althans in Nederland, heeft deelgenomen aan een organisatie, welke bestond uit een of meer natuurlijke perso(o)n(en) te weten
hij, verdachte en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 5] en/of [medeverdachte 4] en/of [getuige 1] ,
welke organisatie tot oogmerk had het plegen van misdrijven, namelijk
het doen binnenkomen en/of doen uitgaan van wapens en munitie van de categorieën II en III en/of het overdragen van wapens en munitie van de categorieën II en III en/of het voorhanden hebben van wapens en munitie van de categorieën II en III;
art 140 lid 1 Wetboek van Strafrecht
Feit 7
hij op of omstreeks 29 november 2016 te Almere , althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk
aanwezig heeft gehad
ongeveer 29,74 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal
bevattende MDMA en/of
ongeveer 10,21 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal
bevattende amfetamine, en/of
ongeveer 5,12 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal
bevattende heroïne,
zijnde MDMA en/of amfetamine en/of heroïne (telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
art 2 sub C Opiumwet

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal in het onderzoek 09Viool, genummerd 1704041645.EIND.09VIOOL, opgemaakt door de politie Midden-Nederland, doorgenummerd 1 tot en met 4473. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijk vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Proces-verbaal van verhoor verdachte, doorgenummerde pagina 588.
3.Proces-verbaal van verhoor verdachte, doorgenummerde pagina 589.
4.Proces-verbaal van verhoor verdachte, doorgenummerde pagina 728.
5.Proces-verbaal wapenonderzoek, doorgenummerde pagina’s 1162 en 1163.
6.Proces-verbaal van verhoor verdachte, doorgenummerde pagina 660.
7.Proces-verbaal van bevindingen, doorgenummerde pagina 1998.
8.Proces-verbaal van verhoor verdachte, doorgenummerde pagina 557.
9.Proces-verbaal van verhoor verdachte, doorgenummerde pagina 660.
10.Proces-verbaal van verhoor verdachte, doorgenummerde pagina 602.
11.Proces-verbaal sporenonderzoek, doorgenummerde pagina 97 van het FO-dossier en proces-verbaal van bevindingen, doorgenummerde pagina 104 van het FO-dossier.
12.Proces-verbaal van verhoor verdachte, doorgenummerde pagina 730.
13.Proces-verbaal van verhoor verdachte, doorgenummerde pagina 732.
14.Proces-verbaal van bevindingen, doorgenummerde pagina 1487.
15.Bijlage tapgesprekken pv verdenking [medeverdachte 2] , sessienummer 17555, doorgenummerde pagina 500.
16.Bijlage tapgesprekken pv verdenking [medeverdachte 2] , sessienummer 17650, doorgenummerde pagina 501.
17.Proces-verbaal van observatie maandag 12 september 2016, doorgenummerde pagina 2084.
18.Proces-verbaal van bevindingen, doorgenummerde pagina 1488.
19.Proces-verbaal van bevindingen, doorgenummerde pagina 1488.
20.Proces-verbaal van bevindingen, doorgenummerde pagina 1489.
21.Proces-verbaal van verhoor verdachte, doorgenummerde pagina 603.
22.Proces-verbaal van verhoor verdachte, doorgenummerde pagina 609.
23.Proces-verbaal van verhoor verdachte, doorgenummerde pagina 610.
24.Proces-verbaal van verhoor verdachte, doorgenummerde pagina 728.
25.Proces-verbaal bevindingen, doorgenummerde pagina 1977.
26.Proces-verbaal van bevindingen, doorgenummerde pagina 172 ev van het FO-dossier.
27.Proces-verbaal van bevindingen, doorgenummerde pagina’s 181 en 182 van het FO-dossier.
28.Proces-verbaal van bevindingen, doorgenummerde pagina 183 van het FO-dossier.
29.Proces-verbaal van bevindingen, doorgenummerde pagina 184 van het FO-dossier.
30.Proces-verbaal van bevindingen, doorgenummerde pagina 185 van het FO-dossier.
31.Proces-verbaal van bevindingen, doorgenummerde pagina 186 van het FO-dossier.
32.NFI-rapport, Explosievenonderzoek aan tien vermeende elektrische slagpijpjes, doorgenummerde pagina 429 van het FO-dossier.
33.Proces-verbaal van verhoor verdachte, doorgenummerde pagina 954.
34.Bijlage bij proces-verbaal van bevindingen, tapgesprek, sessienr. 9, doorgenummerde pagina 1088.
35.Proces-verbaal sporenonderzoek, doorgenummerde pagina 161 van het FO-dossier en NFI-rapport, Onderzoek naar biologische sporen en DNA-onderzoek naar aanleiding van een overtreding van de Wet wapens en munitie gepleegd in Amersfoort op 28 juli 2016, doorgenummerde pagina’s 432 en 433 van het FO-dossier.
36.Kennisgeving van inbeslagneming, doorgenummerde pagina 4057.
37.Kennisgeving van inbeslagneming, doorgenummerde pagina 4059.
38.Kennisgeving van inbeslagneming, doorgenummerde pagina 4060.
39.Proces-verbaal van bevindingen, doorgenummerde pagina 1978.
40.Proces-verbaal van technisch onderzoek, doorgenummerde pagina 33 van het FO-dossier.
41.Proces-verbaal, doorgenummerde pagina 9 van het FO-dossier.
42.Proces-verbaal van technisch onderzoek, doorgenummerde pagina 35 van het FO-dossier.
43.Proces-verbaal van technisch onderzoek, doorgenummerde pagina’s 32 en 34 van het FO-dossier.
44.Proces-verbaal van verhoor verdachte, doorgenummerde pagina 655.
45.Proces-verbaal Wapenonderzoek, doorgenummerde pagina’s 42 en 65 van het FO-dossier en rapport DNalysis, doorgenummerde pagina’s 4169 en 4171, Aanvulling B.
46.Bijlage bij proces-verbaal van bevindingen, tapgesprek, sessienr. 440, doorgenummerde pagina’s 1356 en 1357.
47.Bijlage bij proces-verbaal bevindingen, OVC gesprek, sessienr. 157, doorgenummerde pagina’s 1263 en 1264.
48.Proces-verbaal van verhoor verdachte, doorgenummerde pagina 581.
49.Proces-verbaal van verhoor verdachte, doorgenummerde pagina 582.
50.Proces-verbaal van verhoor verdachte, doorgenummerde pagina 727.
51.Proces-verbaal van verhoor verdachte, doorgenummerde pagina 728.
52.Proces-verbaal van verhoor verdachte, doorgenummerde pagina 729.
53.Proces-verbaal van verhoor verdachte, doorgenummerde pagina 730.
54.Bijlage bij proces-verbaal van bevindingen, tapgesprek, sessienr. 53827, doorgenummerde pagina 1503.
55.Bijlage bij proces-verbaal van bevindingen, tapgesprek, sessienr. 54188, doorgenummerde pagina 1506.
56.Bijlage bij proces-verbaal van bevindingen, tapgesprek, sessienr. 54448, doorgenummerde pagina 1507.
57.Bijlage bij proces-verbaal van bevindingen, tapgesprek, sessienr. 54517, doorgenummerde pagina 1508.
58.Bijlage bij proces-verbaal van bevindingen, tapgesprek, sessienr. 55277, doorgenummerde pagina 1512.
59.Proces-verbaal van bevindingen, doorgenummerde pagina 1498.
60.Proces-verbaal van bevindingen, doorgenummerde pagina 1500.
61.Proces-verbaal van bevindingen Stelselmatige informatie inwinner A-4002, doorgenummerde pagina 1549.
62.Bijlage bij proces-verbaal van bevindingen, tapgesprek, sessienr. 487, doorgenummerde pagina 1306.
63.Bijlage bij proces-verbaal van bevindingen, tapgesprek, sessienr. 480, doorgenummerde pagina 1307.
64.Bijlage bij proces-verbaal van bevindingen, tapgesprek, sessienr. 482, doorgenummerde pagina 1308.
65.Bijlage bij proces-verbaal van bevindingen, tapgesprek, sessienr. 482, doorgenummerde pagina 1308.
66.Bijlage bij proces-verbaal van bevindingen, tapgesprek, sessienr. 491, doorgenummerde pagina 1311.
67.Bijlage bij proces-verbaal van bevindingen, tapgesprek, sessienr. 492, doorgenummerde pagina 1312.
68.Bijlage bij proces-verbaal van bevindingen, tapgesprek, sessienr. 500, doorgenummerde pagina 1314.
69.Proces-verbaal van bevindingen, doorgenummerde pagina’s 1298 en 1299.
70.Pv van bevindingen stelselmatige informatie inwinner A-4002, p. 1549.
71.Getuigenverhoor, vertaling uit het Duits, doorgenummerde pagina 2634.
72.Getuigenverhoor, vertaling uit het Duits, doorgenummerde pagina 2635.
73.Getuigenverhoor, vertaling uit het Duits, doorgenummerde pagina 2637.
74.OVC-gesprek sessie 125, doorgenummerde pagina 4237, Aanvulling A.
75.Proces-verbaal van verhoor verdachte, doorgenummerde pagina 580.
76.Proces-verbaal van verhoor verdachte, doorgenummerde pagina 572.
77.Pv verstrekking gevorderde gegevens, doorgenummerde pagina 2289, ordner 5/10.
78.Pv verstrekking gevorderde gegevens, doorgenummerde pagina 2274, ordner 5/10, en bijlage doorgenummerde pagina 2277, ordner 5/10.
79.Pv verstrekking gevorderde gegevens, doorgenummerde pagina 2274, ordner 5/10, en bijlage doorgenummerde pagina 2276, ordner 5/10.
80.Proces-verbaal van bevindingen, doorgenummerde pagina 1847.
81.Pv verstrekking gevorderde gegevens, doorgenummerde pagina’s 2272 en 2273, ordner 5/10.
82.Proces-verbaal van verhoor verdachte, doorgenummerde pagina 955.
83.Proces-verbaal van verhoor verdachte, doorgenummerde pagina 959.
84.Proces-verbaal van verhoor verdachte, doorgenummerde pagina 960.
85.Pv verstrekking gevorderde gegevens, doorgenummerde pagina 2273, ordner 5/10.
86.Een geschrift, te weten een ambtelijke notitie met bijlagen, doorgenummerde pagina 2579 e.v.
87.Een geschrift, te weten een mutatieoverzicht van de betaalrekening [rekeningnummer ] op naam van [verdachte] , doorgenummerde pagina 2215, ordner 5/10.
88.Getuigenverhoor, vertaling uit het Duits, doorgenummerde pagina 2543.
89.Getuigenverhoor, vertaling uit het Engels, doorgenummerde pagina 2795-30.
90.Getuigenverhoor, vertaling uit het Engels, doorgenummerde pagina 2795-31.
91.Getuigenverhoor, vertaling uit het Engels, doorgenummerde pagina 2795-32.
92.Getuigenverhoor, vertaling uit het Engels, doorgenummerde pagina 2795-33.
93.Getuigenverhoor, vertaling uit het Engels, doorgenummerde pagina 2795-34.
94.Proces-verbaal bevindingen, doorgenummerde pagina’s 1717 en 1718.
95.Bijlage bij proces-verbaal van bevindingen, doorgenummerde pagina 1738, regel 422-439. Een samenvatting van deze e-mail in het Nederlands is opgenomen in het proces-verbaal van bevindingen, doorgenummerde pagina’s 1722 en 1723.
96.Bijlage bij proces-verbaal van bevindingen, doorgenummerde pagina 1736, regel 347-349.
97.Bijlage bij proces-verbaal van bevindingen, doorgenummerde pagina 1736, regel 342-343.
98.Bijlage bij proces-verbaal van bevindingen, doorgenummerde pagina’s 1735 en 1736, regel 296-303.
99.Bijlage bij proces-verbaal van bevindingen, doorgenummerde pagina 1735, regel 258-260.
100.Bijlage bij proces-verbaal van bevindingen, doorgenummerde pagina 1735, regel 254.
101.Bijlage bij proces-verbaal van bevindingen, doorgenummerde pagina 1734, regel 226-230.
102.Bijlage bij proces-verbaal van bevindingen, doorgenummerde pagina’s 1733 en 1734, regel 187-206.
103.Bijlage bij proces-verbaal van bevindingen, doorgenummerde pagina 1731, regel 79-82.
104.Bijlage bij proces-verbaal van bevindingen, doorgenummerde pagina 1743.
105.Bijlage bij proces-verbaal van bevindingen, doorgenummerde pagina’s 1742 en 1743.
106.Bijlage bij proces-verbaal van bevindingen, doorgenummerde pagina 1742.
107.Pv verstrekking gevorderde gegevens, doorgenummerde pagina 2289, ordner 5/10.
108.Pv verstrekking gevorderde gegevens, doorgenummerde pagina 2290, ordner 5/10.
109.Pv verstrekking gevorderde gegevens, doorgenummerde pagina 2274, ordner 5/10, en bijlage doorgenummerde pagina 2279, ordner 5/10.
110.Pv verstrekking gevorderde gegevens, doorgenummerde pagina 2274, ordner 5/10, en bijlage doorgenummerde pagina 2277, ordner 5/10.
111.Proces-verbaal van verhoor getuige, doorgenummerde pagina 2176.
112.Proces-verbaal van verhoor getuige, doorgenummerde pagina 2177.
113.Proces-verbaal bevindingen, doorgenummerde pagina’s 1661 en 1662.
114.Proces-verbaal van bevindingen, doorgenummerde pagina’s 1713-1715.
115.Proces-verbaal van bevindingen, doorgenummerde pagina 1751.
116.Proces-verbaal van verhoor verdachte, doorgenummerde pagina 568.
117.Proces-verbaal van verhoor verdachte, doorgenummerde pagina 572.
118.Proces-verbaal van bevindingen, doorgenummerde pagina 1576.
119.Bijlage bij proces-verbaal van bevindingen, tapgesprek, sessienr. 5, doorgenummerde pagina 1574.
120.Proces-verbaal van bevindingen, doorgenummerde pagina 1750.
121.Proces-verbaal van bevindingen, doorgenummerde pagina 1760.
122.Proces-verbaal van bevindingen, doorgenummerde pagina 4310, Aanvulling A.
123.Proces-verbaal van verhoor getuige, doorgenummerde pagina’s 2167 en 2168, ordner 5/10.
124.Bijlage bij proces-verbaal van bevindingen, tapgesprek, sessienr. 66498, doorgenummerde pagina 1570.
125.Bijlage bij proces-verbaal van bevindingen, SMS sessienr. 74270, doorgenummerde pagina 1573.
126.Bijlage bij proces-verbaal van bevindingen, Viberchatbericht, doorgenummerde pagina 1972.
127.Bijlage bij proces-verbaal van bevindingen, Viberchatbericht, doorgenummerde pagina 1973.
128.Proces-verbaal van verhoor getuige, doorgenummerde pagina 2170.
129.OVC-gesprek sessie 146, doorgenummerde pagina 4252, Aanvulling A.
130.OVC-gesprek, sessie 74, doorgenummerde pagina 4183, Aanvulling A.
131.OVC-gesprek, sessie 74, doorgenummerde pagina 4186, Aanvulling A.
132.OVC-gesprek, sessie 74, doorgenummerde pagina 4187, Aanvulling A.
133.OVC-gesprek, sessie 74, doorgenummerde pagina 4188, Aanvulling A.
134.OVC-gesprek, sessie 112, doorgenummerde pagina 4200, Aanvulling A.
135.OVC-gesprek, sessie 129, doorgenummerde pagina 4202, Aanvulling A.
136.OVC-gesprek, sessie 129, doorgenummerde pagina 4241, Aanvulling A.
137.OVC-gesprek, sessie 129, doorgenummerde pagina 4242, Aanvulling A.
138.OVC-gesprek, sessie 129, doorgenummerde pagina 4243, Aanvulling A.
139.Bijlage bij proces-verbaal van bevindingen, tapgesprek, sessienr. 539, doorgenummerde pagina 1319.
140.Bijlage bij proces-verbaal van bevindingen, tapgesprek, sessienr. 541, doorgenummerde pagina 1321.
141.Bijlage bij proces-verbaal van bevindingen, tapgesprek, sessienr. 57, doorgenummerde pagina 1323.
142.Bijlage bij proces-verbaal van bevindingen, tapgesprek, sessienr. 12, doorgenummerde pagina 1327.
143.Proces-verbaal van observatie maandag 31 oktober 2016, doorgenummerde pagina 2124, ordner 5/10.
144.Proces-verbaal van observatie maandag 31 oktober 2016, doorgenummerde pagina 2125, ordner 5/10.
145.Proces-verbaal van observatie maandag 31 oktober 2016, doorgenummerde pagina 2126, ordner 5/10.
146.Bijlage bij proces-verbaal van bevindingen, tapgesprek, sessienr. 232, doorgenummerde pagina 1334.
147.Proces-verbaal kennisgeving van inbeslagneming, doorgenummerde pagina 3927.
148.Proces-verbaal Onderzoek verdovende middelen, doorgenummerde pagina 2012.
149.NFI rapport, Identificatie van drugs en precursoren, doorgenummerde pagina 2024.
150.Proces-verbaal Onderzoek verdovende middelen, doorgenummerde pagina’s 2013 en 2014.
151.NFI rapport, Identificatie van drugs en precursoren, doorgenummerde pagina’s 2023 en 2024.
152.Proces-verbaal Onderzoek verdovende middelen, doorgenummerde pagina 2014.
153.NFI rapport, Identificatie van drugs en precursoren, doorgenummerde pagina 2024.
154.Proces-verbaal van bevindingen, doorgenummerde pagina 4178, Aanvulling B, in combinatie gelezen met de beslagnummers opgenomen op pagina 3928.