Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.De procedure
- het verzoekschrift met producties (11),
- het verweerschrift, tevens houdende een zelfstandig tegenverzoek tot ontbinding (voorwaardelijk), met producties (6),
- de producties 12a tot en met 19 van [verzoeker] ,
- de pleitnota van [verzoeker] ,
- de pleitnota van [verweerster] ,
- de mondelinge behandeling op 26 februari 2016.
2.De feiten
- [bedrijf 3] heeft op 6 november 2015 [bedrijf 4] N.V. in kort geding gedagvaard met het oog op de aanstelling van een revisor voor de waardering van de aandelen in [bedrijf 2] N.V.,
- [bedrijf 3] heeft op 16 november 2015 [bedrijf 2] N.V. gedagvaard om in het kader van de beëindiging van de samenwerking een beëindigingsvergoeding te vorderen,
- De raadsman van [bedrijf 3] heeft op 1 december 2015 een brief verzonden aan het Instituut der Bedrijfsrevisoren (IBR) met de vraag om een deskundige aan te duiden ter waardering van de aandelen in [bedrijf 2] N.V.,
- [bedrijf 3] geeft op 17 december 2015 [bedrijf 4] N.V. gedagvaard tot gedwongen overname van zijn aandelen in [bedrijf 2] en heeft daarnaast wederom de aanstelling van een bedrijfsrevisor gevraagd. Het door [bedrijf 4] N.V. geboden bedrag van € 140.000,00 vindt [bedrijf 3] / [verzoeker] te laag.
3.Het geschil
- bij wijze van voorlopige voorziening voor de duur van het geding [verweerster] te veroordelen tot betaling aan [verzoeker] van het salaris van € 2.500,00 bruto per maand, te vermeerderen met vakantiebijslag en overige emolumenten, alsmede te vermeerderen met de wettelijke verhoging ex artikel 7:625 BW vanaf 1 december 2015 tot het moment waarop de arbeidsovereenkomst tussen partijen rechtsgeldig is geëindigd;
- bij wijze van voorlopige voorziening voor de duur van het geding [verweerster] te veroordelen [verzoeker] weder te werk te stellen vanaf het moment dat hij daartoe in medische zin ook in staat is, en hem toegang te geven tot zijn e-mail account en H-directory, onder verbeurte van een dwangsom van € 2.000,00 per dag dat [verweerster] in gebreke blijft,
- de opzeggingen van de arbeidsovereenkomst te vernietigen;
- [verweerster] te verplichten [verzoeker] binnen 24 uur na betekening van de te wijzen beschikking toe te laten tot de overeengekomen werkzaamheden, vanaf het moment dat [verzoeker] daar ook in medische zin toe in staat geacht kan worden, tot het moment dat de arbeidsovereenkomst tussen partijen rechtsgeldig is geëindigd, onder verbeurte van een dwangsom van € 2.000,00 per dag dat [verweerster] in gebreke blijft;
- [verweerster] te veroordelen tot betaling van het salaris van [verzoeker] van € 2.500,00 bruto plus vakantiebijslag, te vermeerderen met de wettelijke verhoging ex artikel 7:625 BW vanaf 1 december 2015 tot het moment dat de arbeidsovereenkomst tussen partijen rechtsgeldig is geëindigd, te vermeerderen met de wettelijke verhoging ex artikel 7:625 BW,
- de tussen [verweerster] en [verzoeker] bestaande arbeidsovereenkomst te ontbinden wegens de daarvoor aangevoerde redelijke grond,
- primair: bij het bepalen van de einddatum geen rekening te houden met de opzegtermijn en de arbeidsovereenkomst dadelijk te ontbinden, nu de ontbinding het gevolg is van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van [verzoeker] ,
- subsidiair: bij het bepalen van de einddatum rekening te houden met de duur gelegen tussen de ontvangst van het verzoekschrift en de dagtekening van de ontbindingsbeschikking;
- te bepalen dat [verzoeker] ernstig verwijtbaar heeft gehandeld of nagelaten en dientengevolge geen recht heeft op een transitievergoeding ten laste van [verweerster] , subsidiair aan [verzoeker] een transitievergoeding toe te kennen van € 3.150,00 bruto;
- [verzoeker] te veroordelen in de kosten van de procedure.