ECLI:NL:HR:2003:AF9444
Hoge Raad
- Cassatie
- P. Neleman
- H.A.M. Aaftink
- O. de Savornin Lohman
- A. Hammerstein
- P.C. Kop
- F.B. Bakels
- Rechtspraak.nl
Arrest over de rechtsgeldigheid van een arbeidsovereenkomst in het kader van alimentatieverplichtingen
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 10 oktober 2003 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tussen [eiseres] en [verweerster]. De zaak betreft de rechtsgeldigheid van een arbeidsovereenkomst die was gesloten ter voldoening van alimentatieverplichtingen. [Verweerster] had [eiseres] gedagvaard voor de kantonrechter te Venlo, waarbij zij betaling van salaris vorderde. De kantonrechter had de vordering van [verweerster] toegewezen, maar [eiseres] ging in hoger beroep. De rechtbank oordeelde dat er geen sprake was van een arbeidsovereenkomst, maar van een verkapte alimentatie-overeenkomst. Het gerechtshof te 's-Hertogenbosch bekrachtigde het vonnis van de kantonrechter, waarop [eiseres] cassatie instelde.
De Hoge Raad oordeelde dat het hof ten onrechte de schriftelijke overeenkomst als doorslaggevend had beschouwd voor de conclusie dat er sprake was van een arbeidsovereenkomst. De Hoge Raad benadrukte dat bij het vaststellen van de overeengekomen verplichtingen alle omstandigheden van het geval in aanmerking moeten worden genomen. In dit geval was het duidelijk dat partijen nooit de bedoeling hadden gehad om de overeenkomst uit te voeren in de zin dat [verweerster] werkzaamheden zou verrichten voor [eiseres]. De overeenkomst had kennelijk als doel om [verweerster] een bijdrage in haar levensonderhoud te verschaffen.
De Hoge Raad vernietigde het arrest van het hof en verwees de zaak naar het gerechtshof te Arnhem voor verdere behandeling. Tevens werd [verweerster] in de kosten van het geding in cassatie veroordeeld. Dit arrest heeft belangrijke implicaties voor de kwalificatie van overeenkomsten die zijn gesloten in het kader van alimentatieverplichtingen en de vraag of deze als arbeidsovereenkomsten kunnen worden aangemerkt.