Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.Onderzoek ter terechtzitting
2.Tenlastelegging
3.Voorvragen
onherstelbaarvormverzuim, is in dit concrete geval niet gebleken dat verdachte in zijn belangen is geschaad nu de gehoorde getuigen, zoals ook de verdediging stelt, de lezing van verdachte bevestigen. Hieruit volgt dat het verweer moet worden verworpen.
4.Waardering van het ten laste gelegde
- [medeverdachte 1] stort via derden grote contante geldbedragen op bankrekeningen ten name van verdachte;
- deze transacties zijn a-typisch voor de branche waarin [medeverdachte 1] actief is, de handel in onroerend goed, omdat deze handel weinig contante geldstromen geeft;
- er vinden over en weer transacties plaats van en naar persoonlijke en zakelijke rekeningen;
- uit een eenvoudige kasopstelling blijkt dat [medeverdachte 1] over onverklaarde inkomsten beschikt.
- de volledige digitale administratie van [bedrijf] vanaf 1 januari 2005;
- alle invoerdocumenten van de douane vanaf 1 januari 2005;
- de volledige debiteuren- en crediteurenadministratie op grootboekkaartniveau welke aansluit met de kolommenbalans vanaf 1 januari 2005;
- de derdeverklaringen van het kadaster te Suriname;
- een sluitend cashflowoverzicht van de transacties tussen/op naam van [medeverdachte 1] en verdachte, onderbouwd met alle relevante stukken waaronder derdeverklaringen van debiteuren en crediteuren en het notariaat;
- het kasboek en het bankboek vanaf 1 januari 2005.