ECLI:NL:RBLIM:2024:1597

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
6 maart 2024
Publicatiedatum
4 april 2024
Zaaknummer
C/03/316095 / HA ZA 23-145
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis inzake erfdienstbaarheid en huurdersontvankelijkheid

In deze zaak heeft de Rechtbank Limburg op 6 maart 2024 uitspraak gedaan in een geschil over een erfdienstbaarheid van overgang. De eiser, Samen in Bewind B.V., trad op als beschermingsbewindvoerder voor twee meerderjarigen en vorderde dat de gedaagden, die eigenaar zijn van het dienende erf, de door hen aangebrachte wijzigingen aan de erfdienstbaarheid zouden terugdraaien. De gedaagden hadden een grindpad vervangen door houtsnippers en gras, wat volgens de eiser de uitoefening van het recht van overgang bemoeilijkte. De rechtbank oordeelde dat de erfdienstbaarheid niet beperkt was tot een pad van grind en dat de gedaagden niet verplicht waren om het pad op een specifieke manier in te richten. De rechtbank verwierp de vorderingen van de eiser en oordeelde dat de gedaagden het recht hadden om hun perceel naar eigen inzicht in te richten, zolang zij de erfdienstbaarheid respecteerden. In reconventie werd de eiser veroordeeld om het gebruik van gemotoriseerde voertuigen over het dienende erf te staken, met een dwangsom als sanctie. De proceskosten werden toegewezen aan de gedaagden, die in het gelijk werden gesteld.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Maastricht
zaaknummer / rolnummer: C/03/316095 / HA ZA 23-145
Vonnis van 6 maart 2024
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
SAMEN IN BEWIND B.V. Q.Q., gevestigd te Landgraaf,
in haar hoedanigheid van beschermingsbewindvoerder meerderjarigen van [naam onderbewindgestelde 1] en [naam onderbewindgestelde 2],
eisers in conventie,
verweerders in reconventie,
advocaat mr. M.H.J.M. Stassen,
tegen

1.[gedaagde in conventie, eiser in reconventie sub 1] ,

2.
[gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 2],
wonende te [woonplaats] ,
gedaagden in conventie,
eisers in reconventie,
advocaat mr. W.J.F. Geertsen.
Partijen zullen hierna Samen In Bewind, in haar hoedanigheid als beschermingsbewindvoerder meerderjarigen van [naam onderbewindgestelde 1] en [naam onderbewindgestelde 2] , en [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding met de producties 1 tot en met 13,
  • de conclusie van antwoord in conventie en van eis in reconventie met de producties 1 tot en met 8,
  • de conclusie van antwoord in reconventie,
  • de akte houdende overlegging producties van [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] met de producties 9 en 10,
  • de door Samen in Bewind ten behoeve van de mondelinge behandeling overgelegde producties 14 tot en met 17,
  • de mondelinge behandeling van 18 december 2023, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
De woning van [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] , gelegen aan de [adres 1] ,
[woonplaats] , is op 18 januari 2016 aan hen geleverd. In de akte van levering, opgemaakt door notaris [naam notaris] staat de erfdienstbaarheid op de wijze als hierna vermeld (zie rov. 2.2.), weergegeven.
2.2.
Uit het resultaat van het onderzoek naar erfdienstbaarheden, uitgevoerd door de dienst voor kadaster en de openbare registers op 22 augustus 2019, is gebleken dat op
30 augustus 1966, verleden op 29 augustus 1966, voor notaris [naam notaris] te [vestigingsplaats] de volgende inschrijving voorkomt, die mogelijk de gevraagde erfdienstbaarheid betreft:
‘(…).
Voorts wordt door partijen bij deze gevestigd:
ten behoeve van het aan de [plaats] in eigendom verblijvende gedeelte van het perceel kadastraal bekend als [plaats] in eigendom verblijvende van het gedeelte van het perceel kadastraal bekend [kadasternummer] , als heersend erf en ten laste van het bij deze akte verkochte gedeelte van dat perceel als lijdend erf, de erfdienstbaarheid van overgang, uit te oefenen over een stuk grond ter grootte van ongeveer zesenzestig centiaren, gelegen aan de noordzijde van het lijdend erf, om de op het heersend erf staande woonhuizen bereikbaar te maken vanaf de openbare straat op de wijze als thans ter plaatse gebruikelijk is.’
2.3.
[naam onderbewindgestelde 1] en [naam onderbewindgestelde 2] zijn sinds 25 april 2016 woonachtig in een door hen gehuurde woning van Woningstichting Maasvallei Maastricht (hierna: Maasvallei), gelegen aan de [adres 2] te [woonplaats] . [naam onderbewindgestelde 1] en [naam onderbewindgestelde 2] hebben vanaf het begin gebruik kunnen maken van het recht van overgang om als gebruiker van het heersende erf de achtertuin van hun woning te bereiken vanaf de openbare straat.
2.4.
Bij beschikkingen van de rechtbank Limburg, Team Toezicht, van 25 april 2017 zijn de goederen die (zullen) toebehoren aan [naam onderbewindgestelde 2] en [naam onderbewindgestelde 1] onder bewind gesteld. Bij beschikkingen van 22 februari 2022 heeft de rechtbank Limburg, Team Toezicht, Samen in Bewind met ingang van 1 maart 2022 als opvolgend bewindvoerder van [naam onderbewindgestelde 2] en [naam onderbewindgestelde 1] benoemd.
2.5.
Aan de linker-/noordzijde van het perceel van [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] bevindt zich een grindpad. Dat pad hebben zij in het voorjaar 2022 verwijderd. [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] hebben het grind daarbij vervangen door houtsnippers en gras. Daarnaast hebben [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] eind 2022 ter hoogte van de perceelafscheiding tussen de percelen [adres 1]
en [adres 3] aan de oostzijde een afsluitbare poort aangebracht.

3.Het geschil

In conventie

3.1.
Samen in Bewind vordert dat de rechtbank bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] veroordelen:
om uiterlijk binnen vier maanden na betekening van het in deze te wijzen vonnis de door [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] gewijzigde erfdienstbaarheid van het recht van overgang terug te brengen in de oude staat en daartoe te verwijderen de door [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] aangebrachte houtsnippers op het pad, gelegen aan de noordzijde van het perceel, in eigendom toebehorend aan [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] aan de [adres 1] en te verwijderen het door [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] aangebrachte gras op het pad gelegen aan de noordzijde en te vervangen het grind,
om uiterlijk binnen twee weken na betekening van het in deze te wijzen vonnis te verwijderen en verwijderd te houden de door [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] aangebrachte poort, gelegen op het pad aan de oostzijde bij de perceelsgrens tussen de woningen, gelegen aan de [adres 1] en [adres 3] ,
tot verbeurte van een dwangsom van € 100,00 per dag of gedeelte van een dag dat [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] weigeren om aan de onder 1. en 2. gevorderde veroordelingen te voldoen,
in de kosten van het geding.
3.2.
[gedaagden in conventie, eisers in reconventie] voeren verweer. [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] concluderen tot niet-ontvankelijkheid van Samen in Bewind, dan wel tot afwijzing van de vorderingen van Samen in Bewind, met uitvoerbaar bij voorraad te verklaren veroordeling van Samen in Bewind in de kosten en de nakosten van deze procedure.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.
In reconventie
3.4.
[gedaagden in conventie, eisers in reconventie] vorderen dat de rechtbank bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
I. [naam onderbewindgestelde 1] en [naam onderbewindgestelde 2] hoofdelijk gebiedt tot het binnen twee weken na betekening van het vonnis, althans een door de rechtbank in goede justitie te bepalen termijn, te staken en gestaakt te houden het, al dan niet stapvoets, rijden met gemotoriseerde en ongemotoriseerde voertuigen over het dienend erf van [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] , alsmede te gebieden dat ingeval [naam onderbewindgestelde 1] en [naam onderbewindgestelde 2] gemotoriseerde voertuigen over het dienend erf willen transporteren, dit dient te geschieden zonder dat de motor van het voertuig aan staat c.q. draait, waardoor de motor aldus geen geluid veroorzaakt, zulks op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 500,00, althans een in goede justitie te bepalen bedrag, per dag en/of dagdeel met een maximum van
€ 50.000,00, althans een in goede justitie te bepalen maximum, voor iedere tekortkoming in deze,
II. [naam onderbewindgestelde 1] en [naam onderbewindgestelde 2] , des de een betalend, de ander zal zijn bevrijd, veroordeelt in de kosten van onderhavige procedure.
3.5.
Samen in Bewind voert verweer. Samen In Bewind concludeert tot afwijzing van de vorderingen van [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] , met uitvoerbaar bij voorraad te verklaren veroordeling van [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] in de kosten en de nakosten van deze procedure.

4.De beoordeling

In conventie en reconventie

4.1.
Gelet op de nauwe samenhang zullen de vorderingen in conventie en in reconventie hierna samen worden behandeld.
Ontvankelijkheid
4.2.
[gedaagden in conventie, eisers in reconventie] hebben zich primair op het standpunt gesteld dat Samen in Bewind niet-ontvankelijk dient te worden verklaard. Zij hebben daaraan ten grondslag gelegd dat Samen In Bewind de eigenaar van het perceel in het geding had moeten betrekken, dan wel had moeten doen blijken van instemming van deze eigenaar. Voorts had Samen in Bewind ook de andere gebruikers van het recht van overgang in de procedure moeten betrekken. [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] verwijzen hiervoor naar ECLI:NL:RBAMS:1996:AK3625 en ECLI:NL:HR:1992:ZC0482. Samen in Bewind heeft ter mondelinge behandeling naar voren gebracht dat naar haar mening de eigenaar van het heersend erf, zijnde Maasvallei, niet in de procedure dient te worden betrokken, maar zij wel een verklaring met haar instemming heeft overgelegd. Verder betwist Samen in Bewind dat de andere gebruikers van het recht van overgang in de procedure betrokken hadden moeten worden.
4.3.
De rechtbank stelt voorop dat de wettelijke regeling van erfdienstbaarheden zoals die vóór 1992 gold en die in de onderhavige procedure van toepassing is, zich in beginsel richt tot de
eigenarenvan naburige erven. Het is echter mogelijk dat een huurder in geval van een inbreuk op zijn feitelijke uitoefening van een erfdienstbaarheid, als die inbreuk een stoornis of hinder in zijn huurgenot oplevert, uit hoofde van het burenrecht ageert. In zoverre heeft Samen in Bewind een zelfstandige vordering tot handhaving van een erfdienstbaarheid. Dit neemt echter niet weg dat de eigenaar van het heersend erf, in dit geval Maasvallei, er in ieder geval gerechtvaardigd belang bij heeft om van het instellen van de vordering op de hoogte te worden gebracht en om zich ook tegen die vordering te kunnen verweren, met name door het voeren van verweren die Samen in Bewind niet opwerpt of kán opwerpen, bijvoorbeeld het doen van een beroep op een zakelijk of persoonlijk recht, of het weerspreken van de stellingen die aan de vorderingen ten grondslag zijn gelegd. Nu Samen in Bewind een schriftelijke verklaring van Maasvallei in het geding heeft gebracht, waaruit blijkt dat Maasvallei geen bezwaar heeft tegen de procedure, is hieraan voldaan (productie 14 van samen in Bewind). Anders dan [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] stellen, is de rechtbank van oordeel dat de overige huurders die gebruik maken van het recht van overgang niet in de procedure hoeven te worden betrokken. Van een processueel ondeelbare rechtsverhouding is immers geen sprake, nu het recht van de huurders is afgeleid van het recht van Maasvallei en het daarom niet noodzakelijk is om ook de huurders in het geding te betrekken (Rb. Midden-Nederland, ECLI:NL:RBMNE:2023:3705, r.o. 4.2). Gelet op het vorenstaande slaagt het niet-ontvankelijkheidsverweer van [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] niet en kan Samen In Bewind in haar vorderingen worden ontvangen.
Omvang van de erfdienstbaarheid
4.4.
Samen In Bewind heeft naar voren gebracht dat de erfdienstbaarheid van het recht van overpad sinds 1963, althans zeker sinds 1966, door de huurders is uitgeoefend via een pad bedekt met grind. Vanaf dat moment konden de bewoners van de woningen aan de [adres 3] tot en met [adres 4] en de bewoners van de woningen aan de [adres 5] en [adres 2] steeds stapvoets, al rijdend met hun bromfiets, scooter en/of fiets over dit grindpad de openbare weg aan de [straatnaam] bereiken. [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] hebben in het voorjaar 2022 het grindpad echter verwijderd en gewijzigd in een pad met houtsnippers. Door deze wijziging – op het pad bevindt zich ook regelmatig hoog gras – kan moeilijker gebruik gemaakt worden van het recht van overgang. Het rijden met een fiets, scooter of bromfiets over houtsnippers en door hoog gras, is moeilijker dan over een grindpad. Gelet hierop vordert Samen In Bewind dat [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] de op het pad aangebrachte houtsnippers en gras verwijderen en vervangen voor grind.
4.5.
[gedaagden in conventie, eisers in reconventie] hebben als verweer hiertegen naar voren gebracht dat Samen In Bewind op grond van artikel 5:1 BW als eigenaren zelf mogen weten hoe ze hun perceel inrichten. Ze dienen daarbij enkel rekening te houden met het gegeven dat hun perceel is belast met een recht van erfdienstbaarheid. Voorts dient de objectieve uitlegmaatstaf van de gevestigde erfdienstbaarheid te worden gevolgd. De partijbedoeling moet worden afgeleid uit de in de in de akte gebruikte bewoordingen, uitgelegd naar objectieve maatstaven en in het licht van de gehele inhoud van de akte. Indien partijen de objectieve partijbedoeling hadden om het pad beschikbaar te stellen voor voertuigen, had er een ‘regt van weg’ ofwel een ‘regt van rijpad of dreef’ als bedoeld in artikel 733 oud BW dienen te worden gevestigd. Deze termen zijn echter niet in de akte opgenomen. De feitelijke belasting is daardoor beperkt tot de wijze waarop het pad is ingericht en daaruit kan worden afgeleid dat het louter is bedoeld om de achtertuinen van de woonhuizen bereikbaar te maken en te houden. Hieruit volgt dat het recht van overgang is toegestaan, maar enkel indien de fiets, brommer en/of scooter aan de hand wordt meegenomen en het pad dus te voet wordt betreden, zoals in reconventie gevorderd, aldus [gedaagden in conventie, eisers in reconventie]
4.6.
Er is in deze zaak een recht van erfdienstbaarheid gevestigd in de vorm van een recht van overgang. Dit recht is gevestigd om de op het heersende erf staande woonhuizen bereikbaar te maken vanaf de openbare straat. De huurders van de woning, [naam onderbewindgestelde 1] en [naam onderbewindgestelde 2] , maken dagelijks gebruik van de op het dienende erf gelegen recht van overgang. Uit de inhoud van de akte van vestiging en de wijze waarop de erfdienstbaarheid is uitgeoefend, moet worden afgeleid dat er met een fiets, brommer of scooter achterom moet kunnen worden gekomen. Dit wordt door [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] ook niet betwist.
4.7.
Ter zake de stelling van Samen in Bewind dat voor een ongehinderd gebruik van de erfdienstbaarheid van belang is dat het pad van grind is, overweegt de rechtbank als volgt. Ingevolge artikel 5:73 lid 1 BW worden, voor zover hier van belang, de inhoud van de erfdienstbaarheid en de wijze van uitoefening bepaald door de akte van vestiging en, voor zover in die akte regelen daaromtrent ontbreken, door de plaatselijke gewoonte. Bij de uitleg van de akte van vestiging van de erfdienstbaarheid komt het aan op de in de notariële akte tot uitdrukking gebrachte partijbedoeling die moet worden afgeleid uit de in de akte gebruikte bewoordingen, uit te leggen naar objectieve maatstaven in het licht van de gehele inhoud van de akte. In dit verband komt betekenis toe aan alle omstandigheden van het geval, waarbij de aannemelijkheid van de rechtsgevolgen waartoe de onderscheiden, op zichzelf mogelijke tekstinterpretaties zouden leiden, tevens van belang is. De beginselen van redelijkheid en billijkheid zullen een rol spelen bij de uitleg van de wijze waarop de erfdienstbaarheid moet worden uitgeoefend (HR 2 december 2005, ECLI:NL:HR:2005:AU2397). Daarbij is in de eerste plaats van belang dat de uitoefening van een erfdienstbaarheid van de zijde van het heersende erf moet worden uitgeoefend op de voor het dienende erf minst bezwarende wijze, zoals bepaald in artikel 5:74 BW. Dit vereiste wil zeggen dat de eigenaar van het heersende erf in de uitoefening van zijn recht niet méér overlast mag veroorzaken dan redelijkerwijze voor een behoorlijke uitoefening van het recht noodzakelijk kan worden geacht.
4.8.
Om te kunnen bepalen wat de verplichtingen van [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] als eigenaren van het dienende erf (vroeger werd dit het lijdende erf genoemd) zijn, moet in de eerste plaats naar de akte van vestiging worden gekeken. Ter mondelinge behandeling is gebleken dat tussen partijen vast staat dat kan worden uitgegaan van de tekst, zoals uit het onderzoek van het Kadaster volgt (zie rov. 2.2.). Hierin staat slechts vermeld dat er een erfdienstbaarheid van
overgangis om de op het heersend erf staande woonhuizen bereikbaar te maken vanaf de openbare straat op de wijze als thans ter plaatse gebruikelijk is.
Vordering I in conventie
4.9.
Gelet op het bepaalde in artikel 5:73 BW en de hiervoor geformuleerde maatstaf, ziet de rechtbank zich voor de vraag gesteld of uit de akte van vestiging van de erfdienstbaarheid van weg kan worden afgeleid dat het de bedoeling van partijen is geweest dat de onderhavige erfdienstbaarheid zich beperkt tot een recht van overgang over
een pad van grind. Deze vraag moet naar het oordeel van de rechtbank ontkennend worden beantwoord. Met de onderhavige erfdienstbaarheid wordt slechts bewerkstelligd dat over het pad de openbare weg kan worden bereikt door de eigenaars en gebruikers van het heersend erf en vice versa. In de akte van vestiging van erfdienstbaarheid van overgang is aan de uitoefening van de erfdienstbaarheid voor wat betreft de bedekking of samenstelling van het materiaal van het pad, echter geen beperking gesteld.
4.10.
Dit houdt in dat [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] steeds dienen te zorgen voor een vrije doorgang met de fiets, brommer of scooter, zoals voortvloeit uit het recht van overgang. Dat het pad met grind verhard moet zijn, staat niet in de akte van vestiging vermeld en Samen In Bewind heeft onvoldoende onderbouwd gesteld dat grind noodzakelijk is voor de uitoefening van haar rechten. Ter mondelinge behandeling heeft [naam onderbewindgestelde 1] daarenboven verklaard dat, in tegenstelling tot hetgeen Samen in bewind in punt 6 van de dagvaarding eerder naar voren heeft gebracht, het met de bestaande op het pad liggende boomschors mogelijk is om met de fiets, de scooter en/of de brommer stapvoets door de tuin van [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] in de tuin van de huurders te komen. Meer kan Samen In Bewind niet verlangen, gelet op het bepaalde in artikel 5:74 BW dat de uitoefening van een erfdienstbaarheid op de voor het dienende erf minst bezwarende wijze dient te geschieden en de eigenaar van het heersende erf derhalve in de uitoefening van zijn recht niet meer overlast mag veroorzaken dan redelijkerwijze voor een behoorlijke uitoefening van het recht noodzakelijk kan worden geacht. Reeds in het licht hiervan dient het onder I in conventie gevorderde te worden afgewezen. Daarbij komt dat de huurders niet kunnen bepalen hoe [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] invulling geven aan de ten behoeve van het perceel van huurders gevestigde erfdienstbaarheid om over het perceel van [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] van en naar openbare straat te komen. Evenmin is het aan de huurders om te bepalen hoe [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] het hun in eigendom toebehorende perceel inrichten. De stelling van Samen In Bewind dat [naam onderbewindgestelde 2] binnen enige tijd afhankelijk zal zijn van een scootmobiel, maakt dit niet anders, nu hier bij het vestigen van de erfdienstbaarheid geen rekening mee is gehouden en dit een toekomstige omstandigheid betreft, die destijds niet bekend was.
Vordering I in reconventie
4.11.
Voor zover [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] hebben gevorderd het stapvoets rijden met
ongemotoriseerdevoertuigen te staken en gestaakt te houden, zal deze vordering worden afgewezen, nu dit binnen de in de akte gegeven omschrijving van het recht van overgang past. Daarbij acht de rechtbank het van belang dat in de akte niet staat opgenomen dat enkel per voet gebruik kan worden gemaakt van het recht van overgang. In dat geval zou een term als ‘overpad’ (in plaats van ‘overgang’) in de akte eerder voor de hand hebben gelegen.
4.12.
De vraag of het voorgaande ook geldt voor
gemotoriseerdevoertuigen dient naar het oordeel van de rechtbank echter ontkennend te worden beantwoord. Weliswaar rust op het heersend erf een erfdienstbaarheid van overgang, maar wordt dit recht begrensd door de wet c.q. artikel 5:74 BW, namelijk dat de uitoefening van een erfdienstbaarheid van de zijde van het heersende erf moet worden uitgeoefend op de voor het dienende erf minst bezwarende wijze. Door met gemotoriseerde voertuigen over het pad te gaan wordt die grens naar het oordeel van de rechtbank overschreden. Immers, feit van algemene bekendheid is dat het rijden met een gemotoriseerd voertuig, zoals een bromfiets of scooter, door de snelheid, motorgeluid en uitlaatgassen, veel belastender is dan het rijden met een (ongemotoriseerde) fiets. Hierbij dient ook de veiligheid van [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] , eigenaren van het dienende erf, in aanmerking te worden genomen. Gelet hierop ziet de rechtbank aanleiding [naam onderbewindgestelde 1] en [naam onderbewindgestelde 2] te gebieden tot het staken van het, al dan niet stapvoets, rijden met gemotoriseerde voertuigen, waarvan de motor aan staat dan wel draait, over het dienend erf van [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] De rechtbank zal de gevorderde dwangsom matigen als hierna in het dictum geformuleerd.
Poort, vordering II in conventie
4.13.
Voorts vordert Samen In Bewind dat [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] de door hen aangebrachte poort verwijderen. Zij stelt dat door de geplaatste poort het recht van overgang wordt bemoeilijkt en dat sprake is van misbruik van bevoegdheid op grond van artikel 3:13 BW. [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] hebben als verweer daartegen aangevoerd dat zij op grond van artikel 5:48 BW bevoegd zijn tot afsluiting van hun erf. Daar is nu nog geen sprake van, maar zodra de poort zal worden afgesloten, zullen [naam onderbewindgestelde 1] en [naam onderbewindgestelde 2] een sleutel van deze poort ontvangen.
4.14.
De rechtbank stelt voorop dat artikel 5:48 BW bepaalt dat de eigenaar van een erf bevoegd is dit af te sluiten (zie HR 23 juni 2006, ECLI:NL:HR:2006:AW6598, NJ 2006, 352). Deze bevoegdheid bestaat ook als dat erf is belast met een erfdienstbaarheid van weg zoals een recht van overgang. Maakt de eigenaar van het dienend erf van die bevoegdheid gebruik, dan dient hij ervoor te zorgen dat de eigenaar van het heersend erf onbelemmerde toegang behoudt tot het dienend erf om de erfdienstbaarheid uit te oefenen. In de regel zal dit betekenen dat de eigenaar van het dienend erf de eigenaar van het heersend erf de mogelijkheid biedt zich op elk moment en zonder telkens afhankelijk te zijn van de directe medewerking van de eigenaar van het dienend erf, de toegang tot het erf te verschaffen ter uitoefening van de erfdienstbaarheid. Dit betekent verder dat in een geval als het onderhavige, waarin het dienend erf met een poort is afgesloten, de eigenaar van het dienend erf aan de eigenaar van het heersend erf permanent een sleutel ter beschikking dient te stellen waarmee de poort kan worden geopend. Nu is komen vast te staan dat [naam onderbewindgestelde 1] en [naam onderbewindgestelde 2] thans onbelemmerde doorgang hebben door de poort en, mocht de poort op enig tijdstip worden afgesloten, zij een sleutel van die poort zullen ontvangen, dient vordering II in conventie te worden afgewezen.
Dwangsom, vordering III in conventie
4.15.
Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen, zal het onder III in conventie gevorderde hierna eveneens worden afgewezen.
Proceskosten
Vordering IV in conventie
4.16.
Samen In Bewind zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] worden begroot op:
- salaris advocaat 1.228,00 (2,0 punten × tarief € 614,00)
Totaal € 1.228,00
4.17.
Volgens vaste rechtspraak levert een kostenveroordeling ook voor de nakosten een executoriale titel op. Een veroordeling tot betaling van de proceskosten en de wettelijke rente daarover omvat dus een veroordeling tot betaling van de nakosten en de wettelijke rente daarover, met dien verstande dat de wettelijke rente over de nakosten die zijn verbonden aan noodzakelijke betekening van de uitspraak, is verschuldigd vanaf veertien dagen na die betekening. Daarin ziet de rechtbank aanleiding de nakosten en de wettelijke rente daarover niet afzonderlijk in de proceskostenveroordeling te vermelden (vergelijk HR 10 juni 2022, ECLI:NL:HR:2022:853, rov. 2.3).
Vordering II in reconventie
4.18.
Samen In Bewind zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld, nu [naam onderbewindgestelde 1] en [naam onderbewindgestelde 2] geen procespartij zijn. De kosten aan de zijde van [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] worden begroot op:
- griffierecht 314,00
- salaris advocaat 614,00 (2,0 punten × 0,5 × tarief € 614,00)
Totaal € 928,00
4.19.
Volgens vaste rechtspraak levert een kostenveroordeling ook voor de nakosten een executoriale titel op. Een veroordeling tot betaling van de proceskosten en de wettelijke rente daarover omvat dus een veroordeling tot betaling van de nakosten en de wettelijke rente daarover, met dien verstande dat de wettelijke rente over de nakosten die zijn verbonden aan noodzakelijke betekening van de uitspraak, is verschuldigd vanaf veertien dagen na die betekening. Daarin ziet de rechtbank aanleiding de nakosten en de wettelijke rente daarover niet afzonderlijk in de proceskostenveroordeling te vermelden (vergelijk HR 10 juni 2022, ECLI:NL:HR:2022:853, rov. 2.3).

5.De beslissing

De rechtbank
in conventie
5.1.
wijst de vorderingen af,
5.2.
veroordeelt Samen In Bewind in de proceskosten, aan de zijde van [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] tot op heden begroot op € 1.228,00,
5.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
in reconventie
5.4.
gebiedt [naam onderbewindgestelde 1] en [naam onderbewindgestelde 2] tot het binnen twee weken na betekening van dit vonnis staken en gestaakt houden het, al dan niet stapvoets, rijden met gemotoriseerde voertuigen, waarvan de motor aan staat dan wel draait, over het dienend erf van [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] ,
5.5.
gebiedt [naam onderbewindgestelde 1] en [naam onderbewindgestelde 2] tot het binnen twee weken na betekening van dit vonnis staken en gestaakt houden, het anders dan te voet of stapvoets rijden met ongemotoriseerde voertuigen over het dienend erf van [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] ,
5.6.
gebiedt dat als [naam onderbewindgestelde 1] en [naam onderbewindgestelde 2] gemotoriseerde voertuigen over het dienend erf willen transporteren, dit dient te geschieden zonder dat de motor van het voertuig aan staat dan wel draait, waardoor de motor aldus geen geluid veroorzaakt,
5.7.
gebiedt het onder 5.4, 5.5. en 5.6. bepaalde op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 100,00 per dagdeel met een maximum van € 20.000,00,
5.8.
veroordeelt Samen In Bewind in de proceskosten, aan de zijde van [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] tot op heden begroot op € 928,00,
5.9.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
5.10.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. T.A.J.M. Provaas en in het openbaar uitgesproken op
6 maart 2024. [1]

Voetnoten

1.type: AP