Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
1.[gedaagde in conventie, eiser in reconventie sub 1] ,
[gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 2],
1.De procedure
- de dagvaarding met de producties 1 tot en met 13,
- de conclusie van antwoord in conventie en van eis in reconventie met de producties 1 tot en met 8,
- de conclusie van antwoord in reconventie,
- de akte houdende overlegging producties van [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] met de producties 9 en 10,
- de door Samen in Bewind ten behoeve van de mondelinge behandeling overgelegde producties 14 tot en met 17,
- de mondelinge behandeling van 18 december 2023, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt.
2.De feiten
3.Het geschil
In conventie
4.De beoordeling
In conventie en reconventie
eigenarenvan naburige erven. Het is echter mogelijk dat een huurder in geval van een inbreuk op zijn feitelijke uitoefening van een erfdienstbaarheid, als die inbreuk een stoornis of hinder in zijn huurgenot oplevert, uit hoofde van het burenrecht ageert. In zoverre heeft Samen in Bewind een zelfstandige vordering tot handhaving van een erfdienstbaarheid. Dit neemt echter niet weg dat de eigenaar van het heersend erf, in dit geval Maasvallei, er in ieder geval gerechtvaardigd belang bij heeft om van het instellen van de vordering op de hoogte te worden gebracht en om zich ook tegen die vordering te kunnen verweren, met name door het voeren van verweren die Samen in Bewind niet opwerpt of kán opwerpen, bijvoorbeeld het doen van een beroep op een zakelijk of persoonlijk recht, of het weerspreken van de stellingen die aan de vorderingen ten grondslag zijn gelegd. Nu Samen in Bewind een schriftelijke verklaring van Maasvallei in het geding heeft gebracht, waaruit blijkt dat Maasvallei geen bezwaar heeft tegen de procedure, is hieraan voldaan (productie 14 van samen in Bewind). Anders dan [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] stellen, is de rechtbank van oordeel dat de overige huurders die gebruik maken van het recht van overgang niet in de procedure hoeven te worden betrokken. Van een processueel ondeelbare rechtsverhouding is immers geen sprake, nu het recht van de huurders is afgeleid van het recht van Maasvallei en het daarom niet noodzakelijk is om ook de huurders in het geding te betrekken (Rb. Midden-Nederland, ECLI:NL:RBMNE:2023:3705, r.o. 4.2). Gelet op het vorenstaande slaagt het niet-ontvankelijkheidsverweer van [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] niet en kan Samen In Bewind in haar vorderingen worden ontvangen.
overgangis om de op het heersend erf staande woonhuizen bereikbaar te maken vanaf de openbare straat op de wijze als thans ter plaatse gebruikelijk is.
een pad van grind. Deze vraag moet naar het oordeel van de rechtbank ontkennend worden beantwoord. Met de onderhavige erfdienstbaarheid wordt slechts bewerkstelligd dat over het pad de openbare weg kan worden bereikt door de eigenaars en gebruikers van het heersend erf en vice versa. In de akte van vestiging van erfdienstbaarheid van overgang is aan de uitoefening van de erfdienstbaarheid voor wat betreft de bedekking of samenstelling van het materiaal van het pad, echter geen beperking gesteld.
ongemotoriseerdevoertuigen te staken en gestaakt te houden, zal deze vordering worden afgewezen, nu dit binnen de in de akte gegeven omschrijving van het recht van overgang past. Daarbij acht de rechtbank het van belang dat in de akte niet staat opgenomen dat enkel per voet gebruik kan worden gemaakt van het recht van overgang. In dat geval zou een term als ‘overpad’ (in plaats van ‘overgang’) in de akte eerder voor de hand hebben gelegen.
gemotoriseerdevoertuigen dient naar het oordeel van de rechtbank echter ontkennend te worden beantwoord. Weliswaar rust op het heersend erf een erfdienstbaarheid van overgang, maar wordt dit recht begrensd door de wet c.q. artikel 5:74 BW, namelijk dat de uitoefening van een erfdienstbaarheid van de zijde van het heersende erf moet worden uitgeoefend op de voor het dienende erf minst bezwarende wijze. Door met gemotoriseerde voertuigen over het pad te gaan wordt die grens naar het oordeel van de rechtbank overschreden. Immers, feit van algemene bekendheid is dat het rijden met een gemotoriseerd voertuig, zoals een bromfiets of scooter, door de snelheid, motorgeluid en uitlaatgassen, veel belastender is dan het rijden met een (ongemotoriseerde) fiets. Hierbij dient ook de veiligheid van [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] , eigenaren van het dienende erf, in aanmerking te worden genomen. Gelet hierop ziet de rechtbank aanleiding [naam onderbewindgestelde 1] en [naam onderbewindgestelde 2] te gebieden tot het staken van het, al dan niet stapvoets, rijden met gemotoriseerde voertuigen, waarvan de motor aan staat dan wel draait, over het dienend erf van [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] De rechtbank zal de gevorderde dwangsom matigen als hierna in het dictum geformuleerd.