ECLI:NL:RBLIM:2023:6342
Rechtbank Limburg
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Toekenning van aanvullende beurs en ingangsdatum in het bestuursrecht
In deze uitspraak van de Rechtbank Limburg op 31 oktober 2023, in de zaak ROE 22/2507, beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen de ingangsdatum van haar aanvullende beurs. Eiseres had op 1 augustus 2022 een aanvraag ingediend voor een aanvullende beurs, maar de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap had de ingangsdatum vastgesteld op 1 augustus 2022, zonder terugwerkende kracht. Eiseres stelde dat zij door omstandigheden, waaronder het omzetverlies van haar vader door de coronacrisis, niet op de hoogte was van de mogelijkheid om een aanvullende beurs aan te vragen en dat zij haar aanvraag één dag te laat had ingediend. De rechtbank oordeelt dat de minister de ingangsdatum terecht heeft vastgesteld, aangezien de wet stipuleert dat studiefinanciering niet met terugwerkende kracht kan worden aangevraagd voor een periode voorafgaand aan het studiejaar waarin de aanvraag is ingediend. De rechtbank wijst erop dat eiseres verantwoordelijk is voor het tijdig indienen van haar aanvraag en dat de wetgever duidelijke regels heeft gesteld over de terugwerkende kracht van studiefinanciering. De rechtbank concludeert dat het beroep ongegrond is en dat eiseres geen recht heeft op terugbetaling van griffierecht of vergoeding van proceskosten.