Uitspraak
uitspraak van de meervoudige kamer van 13 oktober 2023 in de zaak tussen
[eiser] , uit [woonplaats] , eiser,
de korpschef van politie, verweerder,
Inleiding
Totstandkoming van het besluit
- het valselijk opmaken van een proces-verbaal;
- bevragingen in de politiesystemen;
- het zelf vervaardigen van MMA en/of anonieme meldingen;
- handelen in strijd met de Wet wapens en munitie;
- niet naleven voorschriften met name m.b.t. inbeslagnemingen;
- respectloos handelen en schenden privacy; en
- ondermijning van het gezag.
Beoordeling door de rechtbank
‘De grenzen van de professionele ruimte’,dat in 2021 in opdracht van de waarnemend chef van de Eenheid Limburg door de organisatieadviseur [naam organisatieadviseur] is uitgebracht. Uit het rapport kan volgens eiser geen andere conclusie worden getrokken dan dat het contextgedreven werken van groot belang is voor de beoordeling van deze zaak. Dit is door de BAC ook geconcludeerd. Eiser verwijst in dit kader ook naar het interview met [naam oud-korpschef] , oud korpschef van de toenmalige politie Limburg-Noord, in De Limburger en zijn hoorgesprekken met de eenheidsleiding. Het contextgedreven werken heeft volgens eiser in ieder geval invloed gehad op de volgende door verweerder verweten gedragingen: bevragingen van de politiesystemen en het niet naleven van de werkinstructies.
‘De grenzen van de professionele ruimte’is verder bedoeld ter ondersteuning van de lerende en ontwikkelende politieorganisatie en is niet te vergelijken met een rapport waar het deugdelijk vaststellen van feiten het uitgangspunt is. Het rapport heeft dus niet binnen het onderzoekskader van het ambtenarenrecht plaatsgevonden en verweerder heeft zich niet kunnen overtuigen van de validiteit van de verklaringen van de respondenten.
‘De grenzen van de professionele ruimte’betrekking heeft op een verklarend onderzoek dat is gericht op het verdiepen van het inzicht in de factoren en omstandigheden die ertoe hebben kunnen leiden dat de situatie op het team Horst/Peel en Maas heeft kunnen ontstaan. Uit het rapport blijkt dat vele medewerkers van het team Horst/Peel en Maas binnen de grenzen van professioneel en collegiaal handelen bleven. Dat enkele medewerkers deze grenzen hebben overschreden blijft dan ook in eerste instantie hun eigen verantwoordelijkheid, zo wordt in het rapport gesteld. Echter laat het onderzoek ook zien dat de organisatie mede debet is geweest aan de omstandigheden waarin dit gedrag is ontstaan. Het contextgedreven werken is ingevoerd zonder dat daar vanuit de leiding op gereflecteerd is en het heeft ontbroken aan sturing en monitoring door de leiding. In de conclusies van het rapport wordt beschreven dat het essentieel is om het gesprek aan te gaan, juist omdat het operationele politiewerk niet altijd over situaties gaat waarin op voorhand duidelijk, zwart/wit gesteld kan worden wat goed professioneel handelen is. De ruimte die de politiemensen geboden werd om het grijze gebied te verkennen doet hier volgens het rapport recht aan. Dit impliceert echter ook begeleiding van politiemensen, om met elkaar de grenzen van dit grijze gebied te duiden en te leren van elkaars afwegingen en dilemma’s. Juist aan die professionele context heeft het, volgens het rapport, in het team Horst/Peel en Maas ontbroken. Ditzelfde beeld blijkt ook uit de verslagen van de interviews met [naam oud-korpschef] op 10 en 26 juni 2020 die verweerder alsnog op verzoek van de rechtbank heeft overgelegd. Gelet hierop is de rechtbank van oordeel dat het contextgedreven werken wel degelijk een rol speelt in deze zaak. Met name de aspecten het gebrek aan begeleiding en het gebrek aan leiding bij de uitvoering in de praktijk moeten in zijn algemeenheid worden meegenomen bij de beoordeling van het strafontslag. Dat geldt niet voor iedere verweten gedraging, maar in ieder geval wel voor de volgende: ‘het niet naleven voorschriften met name m.b.t. inbeslagnemingen’. Als het contextgedreven werken bij een verweten gedraging een rol speelt dan zal de rechtbank dat bij de bespreking van die gedraging toelichten.
- het valselijk opmaken van een proces-verbaal;
- bevragingen in de politiesystemen;
- het zelf vervaardigen van MMA en/of anonieme meldingen;
- handelen in strijd met de Wet wapens en munitie;
- niet naleven voorschriften met name m.b.t. inbeslagnemingen;
- respectloos handelen en schenden privacy;
- ondermijning van het gezag.
“Wij zagen dat daast de koolstoffilter een bruin doek aan het plafond hing met daar achter een matras tegen de muur. Gezien de bouw van de woning hadden wij sterk het vermoeden dat er achter dit matras nog een ruimte zou zijn. Echter hoorden wij dat Z zei dat wij niet mochten verder zoeken in zijn woning. Hierop hebben wij de situatie bevroren en hebben wij ook M aangehouden voor overtreding van de Opiumwet en werd hem de cautie en de salduz medegedeeld. Ik, verbalisant [naam 2] , heb vervolgens aan de meldkamer gevraagd of er twee patrouilles konden komen voor het overbrengen van de verdachten. Ik, verbalisant [eiser] , heb vervolgens om 22.10 uur telefonisch contact gelegd met piket Officier van Justitie [naam OvJ] met het verzoek tot doorzoeking van de woning.”
“En de sporttas bomvol hennep hebben we nog niet gevonden.”Om 22:46:51 schrijft eiser:
“Zojuist contact gehad met de RC en gaat een zoeking worden.”Om 22:48:54 schrijft eiser:
“En die sporttas vol hennep, tja dat moeten we zo ff rechtlullen hahahah.”
“Tevens zagen wij achter het matras een verborgen ruimte. Wij zagen dat in deze ruimte, zolder 2, een zwarte sporttas stond. We zagen dat er in deze zwarte sporttas 13 doorzichtige gesealde zakken, van allemaal dezelfde grootte, wat na wegen bij elkaar 5643 gram hennep bleek te zijn. Dit alles werd in beslag genomen.”
“Ik maak wel ff melding bij MMA gaan we volgende week ff bezoekje brengen.”Op 17 januari 2018 komt er vervolgens een MMA-melding binnen met het nummer 38.00730 en de tekst:
“Wietkweek in Grubbenvorst op het adres [adres] ( [postcode] ). Geen normale bewoning en rond de woning hangt een wietlucht.”