ECLI:NL:CRVB:2017:299
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- K.J. Kraan
- B.J. van de Griend
- H. Lagas
- Rechtspraak.nl
Disciplinaire straf en vrijheid van meningsuiting van ambtenaar na verzending van e-mail
In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen een disciplinaire straf opgelegd aan een ambtenaar van de Belastingdienst. De appellant, die sinds 1999 werkzaam is bij de Belastingdienst, verzond op 25 april 2014 een e-mail aan collega's waarin hij zijn zorgen uitte over de gang van zaken binnen zijn afdeling. Deze e-mail leidde tot onrust en werd door de staatssecretaris van Financiën als plichtsverzuim aangemerkt. De staatssecretaris legde daarop een disciplinaire straf op, waarbij de appellant werd overgeplaatst naar een andere functie zonder tegemoetkoming in de verplaatsingskosten.
De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat de staatssecretaris, alvorens tot bestraffing over te gaan, advies had moeten inwinnen bij de Adviescommissie grondrechten en functie-uitoefening (Agfa), zoals voorgeschreven in artikel 82a van het Algemeen Rijksambtenarenreglement (ARAR). Aangezien dit advies niet was ingewonnen, was de staatssecretaris niet bevoegd om de e-mail te bestraffen. De Raad concludeerde dat de weigering van de appellant om gevolg te geven aan een dienstopdracht, die verband hield met de e-mail, weliswaar plichtsverzuim opleverde, maar dat deze gedraging niet de basis kon vormen voor de opgelegde disciplinaire straf.
De Raad vernietigde de eerdere uitspraak van de rechtbank en het bestreden besluit van de staatssecretaris, en herstelde de situatie door het besluit van 27 oktober 2014 te herroepen. Tevens werd de staatssecretaris veroordeeld in de proceskosten van de appellant. Deze uitspraak benadrukt de bescherming van de vrijheid van meningsuiting van ambtenaren en de noodzaak voor het bevoegd gezag om zorgvuldig om te gaan met disciplinaire maatregelen.