In deze zaak heeft de Rechtbank Limburg op 5 april 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen VDL Vastgoed B.V. en twee gedaagden over het gebruik van een onroerende zaak, een manege, die VDL in eigendom heeft verworven. VDL heeft de gedaagden gesommeerd om de manege te ontruimen, omdat zij zonder recht of titel gebruik maakten van het pand. De rechtbank heeft vastgesteld dat VDL eigenaar is van de manege en dat de gedaagden geen gebruiksrecht kunnen doen gelden. De rechtbank heeft de stelplicht en bewijslast bij de gedaagden gelegd, die stelden dat er een mondelinge bruikleenovereenkomst was gesloten. De rechtbank oordeelde dat de gedaagden onvoldoende feiten en omstandigheden hebben aangevoerd om de schijn van volmachtverlening te onderbouwen, waardoor VDL niet aan een eventuele bruikleenovereenkomst gebonden is. De rechtbank heeft de vorderingen van VDL toegewezen, waaronder de verklaring voor recht dat de gedaagden zonder recht gebruik maken van de manege en de ontruiming binnen acht dagen na betekening van het vonnis. Tevens zijn de gedaagden hoofdelijk veroordeeld tot betaling van gebruikskosten vanaf 15 juli 2022. De proceskosten zijn voor rekening van de gedaagden.