ECLI:NL:HR:2003:AF1562
Hoge Raad
- Cassatie
- G.G. van Erp Taalman Kip-Nieuwenkamp
- A.E.M. van der Putt-Lauwers
- D.H. Beukenhorst
- P.C. Kop
- F.B. Bakels
- Rechtspraak.nl
Onrechtmatige daad en schadevergoeding in relatie tot aandelenverkoop door bank
In deze zaak hebben eisers, [eiser 1] en [eiser 2], de ABN AMRO Bank N.V. gedagvaard voor de Rechtbank te Amsterdam, waarbij zij schadevergoeding vorderden wegens onrechtmatig handelen van de Bank. De eisers stelden dat de Bank in de periode van juli tot en met september 1992, en met name op 8 september 1992, een kooporder van Crédit Suisse voor 62.600 aandelen Sligro negeerde, wat hen schade heeft berokkend. De Rechtbank verklaarde [eiser 1] niet-ontvankelijk in zijn vordering vanwege zijn faillissement en wees de vordering van [eiser 2] af, omdat deze niet had aangetoond dat de Bank onrechtmatig had gehandeld.
Eisers gingen in hoger beroep bij het Gerechtshof te Amsterdam, dat het vonnis van de Rechtbank gedeeltelijk vernietigde, maar de vordering van [eiser 1] opnieuw afwees. Het Hof oordeelde dat de Bank niet onrechtmatig had gehandeld, omdat zij op 8 september 1992 had meegedeeld dat zij de kooporder niet kon uitvoeren. Eisers stelden dat het Hof ten onrechte bewijsaanbod had gepasseerd en dat de feiten anders waren dan het Hof had vastgesteld.
De Hoge Raad vernietigde het arrest van het Gerechtshof en verwees de zaak naar het Gerechtshof te 's-Gravenhage voor verdere behandeling. De Hoge Raad oordeelde dat het Hof onvoldoende had gemotiveerd waarom het bewijsaanbod van eisers niet tot een ander oordeel kon leiden. De Hoge Raad veroordeelde de Bank in de kosten van het geding in cassatie, begroot op € 329,64 aan verschotten en € 1.590,-- voor salaris.