ECLI:NL:RBLIM:2022:8473
Rechtbank Limburg
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Matiging van boete wegens te late afsluiting van zorgverzekering
In deze zaak heeft de rechtbank Limburg op 26 oktober 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser en het Centraal Administratie Kantoor (CAK) over een opgelegde boete van € 426,24 wegens het te laat afsluiten van een Nederlandse zorgverzekering. De eiser, die in Duitsland verzekerd was via de 'Bundesknappschaft', heeft te laat een zorgverzekering in Nederland afgesloten, namelijk pas per 1 juni 2021, terwijl hij daarvoor tot 1 juni 2021 de tijd had gekregen. Het CAK legde de boete op omdat de eiser niet binnen de gestelde termijn een zorgverzekering had afgesloten. De rechtbank oordeelde dat de boete terecht was opgelegd, maar dat de specifieke omstandigheden van de eiser, zoals zijn financiële situatie en het feit dat hij binnen de termijn een aanvraag had gedaan, aanleiding gaven om de boete te matigen. De rechtbank besloot de boete te verlagen naar € 142,08, omdat de ernst van de overtreding en de mate van verwijtbaarheid in dit geval niet in verhouding stonden tot de standaardboete. De rechtbank verklaarde het beroep van de eiser gegrond, vernietigde het bestreden besluit voor wat betreft de hoogte van de boete en herstelde de boete op het lagere bedrag. Tevens werd het griffierecht aan de eiser terugbetaald.