ECLI:NL:RBLIM:2022:5877
Rechtbank Limburg
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de rechtmatigheid van een boete opgelegd door de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid voor overtredingen van het Arbobesluit en de openbaarmaking van inspectiegegevens
In deze uitspraak van de Rechtbank Limburg, zittingsplaats Roermond, op 1 augustus 2022, wordt het beroep van eiser tegen een boete van € 8.700,- die door de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid is opgelegd, behandeld. De boete is opgelegd voor vijf overtredingen van het Arbobesluit, waarbij inspecteurs van de Inspectie SZW op 15 juli 2019 vaststelden dat eiser werkzaamheden verrichtte zonder de vereiste veiligheidsmaatregelen te treffen. De minister heeft het boete- en openbaarmakingsbesluit op 15 september 2020 genomen, en na bezwaar zijn besluiten op 4 december 2020 in stand gelaten. De rechtbank oordeelt dat de minister bevoegd was om de boete op te leggen en dat de hoogte van de boete terecht is vastgesteld. Eiser heeft in de bezwaarschriftprocedure niet de gelegenheid gekregen om gehoord te worden, maar de rechtbank concludeert dat dit gebrek niet leidt tot vernietiging van de besluiten, omdat eiser niet in zijn belangen is geschaad. De rechtbank laat de bestreden besluiten in stand en oordeelt dat de openbaarmaking van inspectiegegevens, waaronder persoonsgegevens van eiser, rechtmatig was. De rechtbank veroordeelt de minister tot vergoeding van het griffierecht en de proceskosten van eiser, maar verklaart het beroep ongegrond.