1.2.In het primaire besluit heeft verweerder aan eiser een last onder dwangsom opgelegd, omdat het perceel volgens verweerder in strijd met het bestemmingsplan wordt gebruikt voor het huisvesten van arbeidsmigranten. Verweerder heeft eiser gelast het gebruik in strijd met het bestemmingsplan te beëindigen en beëindigd te houden, op straffe van een dwangsom van € 1.000,- per dag, met maximum van € 20.000,-.
2. Ten tijde van het bestreden besluit gold ter plaatse het bestemmingsplan “Buitengebied”, vastgesteld door de gemeenteraad op 14 december 2017 (bestemmingsplan). Het perceel [adres] was bestemd voor “Agrarisch met waarden-Landschapswaarden”. Op dit moment geldt ter plaatse het bestemmingsplan “Oud Roosteren”, vastgesteld door de gemeenteraad op 8 april 2021, en is het perceel bestemd voor “Wonen”. Het bestemmingsplan “Oud Roosteren” is nog niet onherroepelijk. Onder meer eiser heeft hiertegen beroep ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (Afdeling/ABRvS).
3. Verweerder heeft bij besluit van 5 augustus 2021 de last onder dwangsom (primaire besluit) ingetrokken, omdat op 11 juni 2021 het bestemmingsplan “Oud Roosteren” in werking is getreden en van een overtreding van het daaraan voorafgaande bestemmingsplan dus geen sprake meer kon zijn. Op dit moment is er dus geen last onder dwangsom meer. Gedurende de tijd dat de last onder dwangsom van kracht was, heeft eiser bovendien aan de last voldaan en zijn geen dwangsommen verbeurd. Na het intrekken van het primaire besluit is eiser weer personen gaan huisvesten op het perceel [adres] te [plaats] . Op 25 augustus 2021 heeft verweerder daarom een vooraankondiging last onder dwangsom aan eiser gestuurd, met daarin het voornemen om aan eiser een nieuwe last onder dwangsom op te leggen wegens overtreding van artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder c, van de Wabo door in strijd met het thans ter plaatse geldende bestemmingsplan “Oud Roosteren” arbeidsmigranten te huisvesten zonder te beschikken over de daarvoor vereiste omgevingsvergunning. Deze vooraankondiging is tot het moment van het sluiten van het onderzoek niet gevolgd door een nieuw besluit.
Wat is het juridische kader?
4. Het juridische kader staat in de bijlage bij deze uitspraak.
Wat is de centrale vraag in deze zaak?
5. De rechtbank overweegt dat de centrale vraag is of verweerder handhavend mocht optreden door een last onder dwangsom op te leggen. In deze zaak toetst de rechtbank of verweerder het bezwaar van eiser tegen het opleggen van die last onder dwangsom in het bestreden besluit ongegrond mocht verklaren. Om handhavend te kunnen optreden, dient sprake te zijn van een overtreding als bedoeld in artikel 5:1, eerste lid, van de Awb. Het bestreden besluit baseert de overtreding op strijd met artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder c, van de Wabo (gebruik van de gronden in strijd met het bestemmingsplan). De rechtbank beoordeelt daarom of verweerder terecht een overtreding op die grond heeft aangenomen.
Heeft eiser procesbelang?
6. De eerste vraag die de rechtbank moet beantwoorden is of eiser procesbelang heeft bij een inhoudelijke beoordeling van de rechtmatigheid van de last onder dwangsom, omdat verweerder op 5 augustus 2021 het primaire besluit en daarmee de last onder dwangsom heeft ingetrokken. Procesbelang is een voorwaarde voor ontvankelijkheid van het beroep van eiser. Eiser geeft aan dat zijn procesbelang erin is gelegen dat hij door te voldoen aan de last onder dwangsom (huur)inkomsten heeft misgelopen doordat hij op het perceel [adres] te [plaats] geen personen kon huisvesten. Als de rechtbank oordeelt dat de last onder dwangsom onrechtmatig is zoals eiser meent, dan kan eiser die vermogensschade op verweerder verhalen.
7. De rechtbank oordeelt als volgt. Procesbelang houdt volgens de Afdeling in dat met het beroep een belang bij de uitkomst van de procedure wordt nagestreefd.Het moet mogelijk zijn om met dat beroep het nagestreefde belang daadwerkelijk te kunnen verwezenlijken. Het belang moet reëel en actueel zijn. De rechtbank acht het niet uitgesloten dat eiser schade heeft geleden door aan de last onder dwangsom te voldoen. Voor een beslissing of eiser gaat proberen die schade op verweerder te verhalen, kan het van belang zijn om een uitspraak van de rechtbank over de rechtmatigheid van de last onder dwangsom te krijgen. Het voorgaande levert naar het oordeel van de rechtbank voldoende procesbelang op.
Is er sprake van een overtreding (strijd met het bestemmingsplan)?
8. Eiser vindt dat er geen sprake is van strijd met het bestemmingsplan. Ter onderbouwing daarvan voert hij aan dat geen sprake is van het huisvesten van seizoenarbeiders of ‘short stay’ arbeidsmigranten waar verweerder in de last onder dwangsom vanuit gaat. Verweerder heeft dat ook onvoldoende gecontroleerd. Er is sprake van regulier wonen en dat is niet strijdig met het bestemmingsplan. Volgens eiser woont er in het pand op het adres [adres] te [plaats] één huishouden waarvan de leden permanent voor derden werken en bovendien niet op een agrarisch bedrijf. De in de woning samenwonende personen gebruiken het perceel ook op een wijze die past binnen de bestemming “Wonen” uit het bestemmingsplan. Zo wordt er voldaan aan de begrippen “huishouden” in artikel 1.55 van de planregels en “woning” in artikel 1.97 van de planregels. Er is ook een huurovereenkomst gesloten. Volgens eiser is bovendien relevant dat regulier wonen op grond van het bestemmingsplan moet zijn toegestaan, omdat volgens hem het perceel voor het overige onbruikbaar is.
9. De rechtbank oordeelt dat er sprake is van een overtreding van eiser door in strijd met artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder c, van de Wabo te handelen. Die overtreding bestaat eruit dat eiser op het perceel [adres] te [plaats] bewoning heeft toegestaan door er personen, al dan niet arbeidsmigranten, te huisvesten die daar niet mochten wonen. De rechtbank overweegt daartoe als volgt.