201108104/1/A1.
Datum uitspraak: 21 maart 2012
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
[appellant], wonend te Loon op Zand,
tegen de uitspraak van de rechtbank Breda van 1 juni 2011 in zaak nr. 11/509 in het geding tussen:
het college van burgemeester en wethouders van Loon op Zand.
Bij besluit van 11 mei 2010 heeft het college het verzoek van [appellant] om handhavend op te treden tegen de woning op het perceel [locatie 1] te Kaatsheuvel afgewezen.
Bij brief van 11 mei 2010 heeft het college aan [appellant] medegedeeld dat zijn verzoek om handhavend op te treden tegen de woningen op het perceel Monseigneur Völkerstraat 58a, 60a, 62a, 64a, 66a, 68a en Prins Bernardplein 16, 17 en 18 te Kaatsheuvel niet in behandeling wordt genomen.
Bij besluit van 14 december 2010 heeft het college het door [appellant] tegen het besluit van 11 mei 2010 gemaakte bezwaar ongegrond verklaard en het bezwaar tegen de brief van 11 mei 2010 niet-ontvankelijk verklaard.
Bij uitspraak van 1 juni 2011, verzonden op 14 juni 2011, heeft de rechtbank het door [appellant] daartegen ingestelde beroep gegrond verklaard, het besluit van 14 december 2010 vernietigd, voor zover daarbij de bezwaren van [appellant] met betrekking tot de woning aan [locatie 1] te Kaatsheuvel ongegrond zijn verklaard en het besluit van 11 mei 2010 in stand is gelaten en voor zover daarbij de bezwaren van [appellant] met betrekking tot de woning aan Monseigneur Völkerstraat 58a te Kaatsheuvel niet-ontvankelijk zijn verklaard, het college opgedragen om binnen vier weken na verzending van de uitspraak een last onder bestuursdwang danwel dwangsom op te leggen aan de eigenaar van de woning [locatie 1], een nieuw besluit op bezwaar te nemen met betrekking tot de woning aan de Monseigner Völkerstraat 58a, en het beroep voor het overige ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak heeft [appellant] bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 25 juli 2011, hoger beroep ingesteld.
Het college heeft een verweerschrift ingediend.
Bij besluit van 20 september 2011 heeft het college het door [appellant] tegen het besluit van 11 mei 2010 gemaakte bezwaar niet-ontvankelijk verklaard.
Het college en [appellant] hebben nadere stukken ingediend.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 21 februari 2012, waar [appellant] en het college, vertegenwoordigd door mr. M.C. Weel- van de Put, werkzaam bij de gemeente, zijn verschenen.
2.1. De Afdeling overweegt ambtshalve als volgt. [appellant] was huurder van de woning aan de [locatie 1] te Kaatsheuvel. Vast staat dat de huurovereenkomst tussen [appellant] en Casade Woningstichting is beëindigd. Voorts staat vast dat [appellant] inmiddels is verhuisd naar Loon op Zand en niet in de directe nabijheid van voormelde percelen aan de Monseigneur Völkerstraat en Prins Bernhardplein woont. [appellant] heeft onder deze omstandigheden in zoverre geen belang meer bij de beoordeling van het door hem ingestelde hoger beroep.
Niet is gebleken dat [appellant], zoals hij stelt, namens de bewoners van de woningen waarop zijn handhavingsverzoek ziet, optreedt. Deze bewoners dan wel de belangenvereniging waarin zij zijn vertegenwoordigd, zijn geen partij in deze procedure. Ook in zoverre kan [appellant] derhalve geen belang hebben bij de beoordeling van het hoger beroep. Het betoog van [appellant] dat de verhuizing tijdrovend is en hij na beëindiging van de huurovereenkomst nog regelmatig in de woning aan de [locatie 1] aanwezig is, leidt niet tot een ander oordeel, nu hij blijkens de e-mail van Casade Woningstichting van 18 november 2011 sinds 11 november 2011 niet meer in het bezit is van de sleutels van de woning. Voorts leidt het betoog van [appellant] dat nog geen duidelijkheid is verkregen over de handhaving van de veiligheid van de woningen en het voldoen aan de daaraan gestelde eisen, niet tot een ander oordeel. Zoals de Afdeling eerder heeft overwogen (uitspraak van 4 november 2009 in zaak nr. 200900988/1; www.raadvanstate.nl), is de bestuursrechter in het kader van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) alleen tot het beantwoorden van rechtsvragen geroepen in een geschil met betrekking tot een besluit. Waar, zoals in dit geval, geen zodanig geschil bestaat, is de bestuursrechter niet tot beantwoording van al dan niet principiële vragen gehouden.
Nu [appellant] niet heeft gesteld schade te hebben geleden ten gevolge van het besluit van 14 december 2010, heeft hij geen belang meer bij een behandeling van het hoger beroep. Het hoger beroep dient wegens het vervallen van belang niet-ontvankelijk te worden verklaard.
2.2. Het hoger beroep is niet-ontvankelijk.
2.3. Bij besluit van 20 september 2011 heeft het college het door [appellant] tegen het besluit van 11 mei 2010 gemaakte bezwaar niet-ontvankelijk verklaard. Dit besluit dient te worden aangemerkt als een nader besluit als bedoeld in artikel 6:18 van de Awb, zodat het hoger beroep, ingevolge artikel 6:19, eerste lid, gelezen in verbinding met artikel 6:24 van de Awb, geacht moet worden mede gericht te zijn tegen dat besluit.
2.4. [appellant] betoogt dat het college bij besluit van 20 september 2011 ten onrechte zijn bezwaar niet-ontvankelijk heeft verklaard.
2.4.1. Het college heeft geconstateerd dat [appellant] ten tijde van het besluit van 20 september 2011 naar de [locatie 2 te Loon op Zand was verhuisd en derhalve niet meer aan de [locatie 1] te Kaatsheuvel woonachtig was. Voorts heeft het college geconstateerd dat de huurovereenkomst tussen [appellant] en Casade met betrekking tot de [locatie 1] is beëindigd. Onder deze omstandigheden heeft het college zich terecht op het standpunt gesteld dat [appellant] geen belang meer heeft bij de beoordeling van zijn bezwaar. In hetgeen [appellant] heeft aangevoerd, wordt geen aanleiding gezien voor een ander oordeel.
2.5. Het beroep tegen het besluit van 20 september 2011 is ongegrond.
2.6. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
I. verklaart het hoger beroep niet-ontvankelijk;
III. verklaart het beroep tegen het besluit van het college van burgermeester en wethouders van Loon op Zand van 20 september 2011, kenmerk 2011.10918, ongegrond.
Aldus vastgesteld door mr. C.H.M. van Altena, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. M.A. Graaff-Haasnoot, ambtenaar van staat.
w.g. Van Altena w.g. Graaff-Haasnoot
lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 21 maart 2012