1.1.Op dit moment houdt eiser geen varkens meer op het perceel. Eiser heeft bezwaar gemaakt tegen het primaire besluit en onder meer aangevoerd dat er wat hem betreft geen sprake is van overtreding, omdat zijn perceel beschikt over de benodigde milieuvergunning en gebruik van de gronden als scharrelvarkenshouderij niet verboden is op grond van het bestemmingsplan en het voorbereidingsbesluit.
2. Ten tijde van het bestreden besluit gold ter plaatse het bestemmingsplan “Buitengebied”, vastgesteld door de gemeenteraad op 14 december 2017 (bestemmingsplan). Het perceel [adres] is bestemd voor “Agrarisch met waarden-Landschapswaarden”. Daarnaast gold ten tijde van het bestreden besluit voor het betreffende perceel een voorbereidingsbesluit als bedoeld in artikel 3.7 van de Wro. Het gaat om het ‘Voorbereidingsbesluit Oud Roosteren’, vastgesteld door de gemeenteraad op 26 september 2019 (voorbereidingsbesluit). Op dit moment geldt ter plaatse het bestemmingsplan “Oud Roosteren”, vastgesteld door de gemeenteraad op 8 april 2021, en is het perceel bestemd voor “Wonen”. Dit nieuwe bestemmingsplan is nog niet onherroepelijk, omdat onder meer eiser hiertegen een procedure is gestart bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (Afdeling/ABRvS).
Wat is het juridische kader?
3. Het juridische kader staat in de bijlage bij deze uitspraak.
Wat staat in deze zaak centraal?
4. In deze zaak staat centraal de vraag of verweerder handhavend mocht optreden door een last onder dwangsom aan eiser op te leggen. In deze zaak toetst de rechtbank of verweerder het bezwaar van eiser tegen het opleggen van die last onder dwangsom in het bestreden besluit ongegrond mocht verklaren. Om handhavend te kunnen optreden, dient sprake te zijn van een overtreding als bedoeld in artikel 5:1, eerste lid, van de Awb. Het bestreden besluit gaat uit van twee overtredingen. De eerste overtreding is handelen in strijd met artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder c, van de Wabo (gebruik van de gronden in strijd met het bestemmingsplan). De tweede overtreding is handelen in strijd met artikel 7.2, onder a, van de Wro (gebruik van de gronden in strijd met het voorbereidingsbesluit). Eiser heeft tegen beide door verweerder aangenomen overtredingen beroepsgronden gericht, dus van beide grondslagen dient de rechtbank te oordelen of verweerder terecht een overtreding heeft aangenomen en handhavend heeft opgetreden.
Is er sprake van een overtreding door in strijd met het bestemmingsplan te handelen?
5. Eiser vindt dat hij niet in strijd met het bestemmingsplan handelt. Het eerste argument van eiser is dat hoewel er op het perceel geen sprake is van een aanduiding 'intensieve veehouderij', dit ook niet nodig is voor de scharrelvarkenshouderij van eiser die als grondgebonden agrarisch bedrijf moet worden gezien. Eiser verwijst in dat kader ook naar een uitspraak van de Afdeling.Ten tweede zegt eiser dat hij betwist dat sprake is van intensieve veehouderij omdat er geen sprake is van het bedrijfsmatig houden van varkens. Verweerder heeft namelijk zelf aangegeven dat zijn locatie al jaren is geschrapt van de ‘bedrijvenlijst’, zodat er geen sprake kan zijn van het bedrijfsmatig houden van varkens. Ten derde voert eiser aan dat hij voor de locatie [adres] in het bezit is van een geldende melding als bepaald in artikel 1.10, eerste en tweede lid, van het Besluit algemene regels inrichtingen milieubeheer (Activiteitenbesluit) voor het houden van varkens en dit betekent dat het houden van varkens toegestaan gebruik van die gronden is.
6. De rechtbank is van oordeel dat sprake is van een overtreding van eiser door in strijd met artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder c, van de Wabo te handelen. Die overtreding bestaat eruit dat eiser in strijd met het bestemmingsplan het perceel is gaan gebruiken voor intensieve veehouderij. De rechtbank overweegt daartoe als volgt.