Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
1.[gedaagde sub 1] ,
2.[gedaagde sub 2] ,
3.[gedaagde sub 3] ,
4.[gedaagde sub 4] ,
1.Het verdere verloop van de procedure
- het tussenvonnis van 16 augustus 2018;
- het rolbericht van 30 augustus 2017 van [eiser] .
2.De verdere beoordeling
- aan [eiser] dient te worden toegedeeld een bedrag van € 10.547,40, te vermeerderen met een derde deel van de door [gedaagde sub 1] verschuldigde rente;
- aan [gedaagde sub 1] dient te worden toegedeeld een bedrag van € 10.547,40, te vermeerderen met een derde deel van de door [gedaagde sub 1] verschuldigde rente;
- aan [gedaagde sub 3] dient te worden toegedeeld een bedrag van € 10.547,40, te vermeerderen met een derde deel van de door [gedaagde sub 1] verschuldigde rente.
3.De beslissing
- dat de ouders vanaf het moment waarop de eerste opname van € 5.000,-- is gedaan niet meer in staat waren hun belangen behoorlijk waar te nemen;
- dat moeder vanaf dat moment tot aan haar overlijden op 10 september 2012 niet meer in staat was haar belangen behoorlijk waar te nemen;
- dat vader vanaf het moment waarop de eerste onrechtmatige opname heeft plaatsgevonden tot aan zijn opname in zorgcentrum De Wilgenhof niet meer compos mentis was;
7 februari 2018voor akte aan de zijde van [eiser] waarin hij zich zal uitlaten over de vraag:
- of hij bewijs wil leveren door het overleggen van bewijsstukken, door het horen van getuigen en/of door een ander bewijsmiddel;
- op welke datum vader is opgenomen in zorgcentrum De Wilgenhof;