Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
1.De procedure
- het op 28 maart 2017 ter griffie ontvangen verzoekschrift, tevens houdende een verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening ex art. 223 Rv, met producties;
- het verweerschrift, tevens houdende zelfstandige tegenverzoeken, met producties;
- de aanvullende producties van [verzoekster, tevens verweerster in de (deels voorwaardelijke) tegenverzoeken] ;
2.De feiten
17 januari 2017 haar administratie (waaruit blijkt dat zij kasgelden zou hebben afgedragen aan Mondriaan en een verantwoording van aankopen die met de gelden zouden zijn gedaan) aan Mondriaan over te dragen.
3.Het geschil
4.De beoordeling
1 augustus 2017) toewijsbaar. De wettelijke rente daarover is ingevolge art. 7:686a lid 1 BW toewijsbaar vanaf 14 maart 2017, de dag waarop de arbeidsovereenkomst tussen partijen is geëindigd.
€ 26.673,63. Aangezien dit bedrag voldoende is onderbouwd en de hoogte daarvan niet gemotiveerd is weersproken, is ook dit bedrag als schadepost toewijsbaar.
26.373,16(c)
5.De beslissing
- € 100,00 aan salaris gemachtigde;
- te vermeerderen, indien betekening van deze beschikking heeft plaatsgevonden, met de explootkosten van betekening van deze beschikking.