Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
1.De procedure
2.De feiten
de op de als Bijlage 1 aan deze overeenkomst gehechte, door partijen ondertekende lijst omschreven zaken behorende tot de Onderneming, een en ander naar de toestand per 1 oktober 2014 (de “Overnamedatum”);
3.Het geschil
- een verklaring voor recht af te geven dat [werknemer] aan Prodentis een dringende reden heeft gegeven om het dienstverband met hem met onmiddellijke ingang op te zeggen en dat het ontslag op staande voet rechtsgeldig is en [werknemer] te veroordelen om aan Prodentis de gefixeerde schadevergoeding ex artikel 7:677 lid 3 sub a BW te betalen,
- voorwaardelijk, voor zover de arbeidsovereenkomst niet rechtsgeldig zou zijn geëindigd door het ontslag op staande voet, de arbeidsovereenkomst met [werknemer] te ontbinden op grond van artikel 7:671b lid 1, onderdeel a, Burgerlijk Wetboek (hierna: BW) in verbinding met artikel 7:669 lid 3, onderdeel e, BW, subsidiair onderdeel g, BW, tegen de kortst mogelijke termijn zonder toekenning van een transitievergoeding,
- een verklaring voor recht af te geven dat [werknemer] aansprakelijk is voor de door Prodentis geleden schade en [werknemer] hoofdelijk te veroordelen tot betaling van een schadevergoeding ter hoogte van € 35.178,07,
- [werknemer] te veroordelen om de nog nader vast te stellen schade aan Prodentis te vergoeden,
- [werknemer] te veroordelen om de drie schilderijen, de computer en de ordners met financiële stukken over het boekjaar 2015 af te geven aan Kies Mondzorg, op straffe van een dwangsom van € 1.000,00, te vermeerderen met € 100,00 voor iedere dag dat [werknemer] daarmee in gebreke blijft
4.De beoordeling
in opdracht van de werkgeververricht werk boven de wekelijkse of dagelijkse arbeidsduur. Nu Prodentis uitdrukkelijk betwist dat [werknemer] in haar opdracht overwerk heeft verricht en hiervoor bovendien is geoordeeld dat [werknemer] in de tijd van zijn werkgever werkzaamheden voor zichzelf heeft verricht, is de kantonrechter van oordeel dat de vordering tot uitbetaling van de gestelde overuren afgewezen dient te worden.
23 december 2016 (ECLI:NL:HR:2016:2998) overweegt de kantonrechter dat aan de voorwaarde waaronder Prodentis haar verzoek heeft ingediend is voldaan en dat Prodentis kan worden ontvangen in haar verzoek. Daarmee ligt thans de vraag voor of de arbeidsovereenkomst moet worden ontbonden op grond van artikel 7:671b lid 1 BW.