Uitspraak
RECHTBANK limburg
uitspraak van de meervoudige kamer van 28 april 2016 in de zaak tussen
[eiser] , te Nederweert, eiser
de Minister van Defensie, verweerder
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
.
Rechtbank Limburg
In deze zaak heeft de Rechtbank Limburg op 28 april 2016 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser, een ambtenaar, en de Minister van Defensie over de terugvordering van onverschuldigd betaalde wachtgeld. De Minister had op 27 mei 2014 een besluit genomen om het aan eiser uitgekeerde wachtgeld te herzien en een bedrag van € 10.716,32 terug te vorderen. Dit besluit volgde op de ontdekking dat eiser in de jaren 2007 en 2008 inkomsten had genoten die niet waren gemeld, waardoor hij te veel wachtgeld had ontvangen. Eiser had bezwaar gemaakt tegen dit besluit, maar de Minister verklaarde het bezwaar ongegrond.
Tijdens de zitting op 26 januari 2016 heeft eiser, bijgestaan door een waarnemend gemachtigde, zijn standpunten toegelicht. Hij voerde aan dat de terugvordering verjaard was en dat de Minister ten onrechte geen rekening had gehouden met zijn inkomsten. De rechtbank oordeelde dat de verjaringstermijn pas begon te lopen nadat eiser de benodigde gegevens had verstrekt, wat pas eind 2013 gebeurde. Hierdoor was de terugvordering binnen de verjaringstermijn gedaan.
De rechtbank concludeerde dat de Minister bevoegd was om het teveel betaalde wachtgeld terug te vorderen en dat er geen onaanvaardbare consequenties voor eiser waren. Het beroep van eiser werd ongegrond verklaard, maar de rechtbank adviseerde de Minister om een acceptabele terugbetalingsregeling met eiser te treffen, rekening houdend met de beslagvrije voet. De uitspraak werd openbaar gemaakt op 28 april 2016.