In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank Gelderland de beroepen van belanghebbende tegen de uitspraak op bezwaar van de inspecteur van 4 maart 2022, waarbij een naheffingsaanslag BPM van € 1.816 is opgelegd. Belanghebbende heeft bezwaar gemaakt, maar de inspecteur verklaarde dit ongegrond. De rechtbank behandelt de beroepen in een cluster van 101 zaken, waarbij belanghebbende werd vertegenwoordigd door A.F.M.J. Verhoeven. De inspecteur heeft de naheffingsaanslagen opgelegd op basis van hogere CO2-uitstootgegevens van de RDW, maar belanghebbende heeft conformiteitsverklaringen overgelegd die lagere waarden aangeven. De rechtbank oordeelt dat de inspecteur had moeten onderzoeken waarom er een verschil was in de CO2-uitstoot, om strijd met het Unierecht te voorkomen. De rechtbank vernietigt de naheffingsaanslagen en verklaart de beroepen gegrond. Daarnaast heeft belanghebbende recht op een schadevergoeding van € 3.000 wegens overschrijding van de redelijke termijn in de procedure. De rechtbank stelt de proceskosten vast op € 3.334,75 en draagt de inspecteur op het griffierecht van € 365 te vergoeden, vermeerderd met wettelijke rente.