Uitspraak
RECHTBANK Gelderland
1.[gedaagde 1] ,
2.
[gedaagde 2],
3.
[gedaagde 3],
1.De procedure
2.Waar de zaak over gaat
3.De feiten
2014:
Aansluiting tussen AW319en de registratie van [bedrijf 1] : hierbij is meer gedeclareerd in de AW319 dan in de administratie van [bedrijf 1] . Het verschil is als onrechtmatig gekwalificeerd.
Directie-uren: van deze uren is niet vast te stellen dat deze feitelijk zijn geleverd en ze zijn derhalve als onrechtmatig gekwalificeerd.
Nachtwacht-uren: vastgesteld middels loonstroken dat de uren feitelijk zijn geleverd, echter is 1 medewerker 3 maanden niet werkzaam geweest, terwijl hiervoor wel uren zijn gedeclareerd en deze zijn derhalve als onrechtmatig gekwalificeerd. De wijze van declareren is niet toegestaan. Verder is niet vast te stellen hoeveel uren wel face-to-face zorg is geleverd, waardoor derhalve alle uren als onrechtmatig worden gekwalificeerd.
Dossiercontrole: geen bijzonderheden geconstateerd waardoor hiermee is vastgesteld dat de zorg daadwerkelijk is geleverd voor wat betreft het reguliere verzorgend personeel (dus uitgezonderd directie- en nachtwacht-uren).
Aansluiting CAK: Een verschil van 14 uur tussen CAK en AW319. Hierbij is meer gedeclareerd in de AW319 dan bij het CAK is aangeleverd. De minuten dienen gecorrigeerd te worden bij het CAK of Zorgkantoor.
ZZP-ers: op de specificaties van de facturen staan minder uren geleverd dan zijn gedeclareerd in de AW319, deze uren zijn derhalve als onrechtmatig gedeclareerd.”
IN AANMERKING NEMENDE DAT:
de Aandelen” te noemen, welke Aandelen [bedrijf 2] op haar beurt van [gedaagde 1] koopt.
afstempelen van aandelen” gevolgd, waarvoor een notariële akte van statutenwijziging nodig is.
“
de Uitkering”, ontvangen. De Uitkering blijft de Vennootschap ten titel van geldlening aan [gedaagde 1] en [bedrijf 2] verschuldigd, waarmee [gedaagde 1] en [bedrijf 2] ieder een vordering ter grootte van de Uitkering op de Vennootschap verkrijgen.
4.Het geschil
5.De beoordeling
hindsight bias. Achteraf is bekend geworden dat het niet vastleggen van duidelijke afspraken met [bedrijf 5] ertoe heeft geleid, of althans eraan heeft bijgedragen, dat het geschil met [bedrijf 5] is ontstaan en [bedrijf 5] meerdere beslagen heeft gelegd. Hoewel het de nadrukkelijke voorkeur verdient dat een bestuurder voorafgaand aan een dergelijke samenwerking duidelijke afspraken vastlegt – juist om voor zover mogelijk discussie over die afspraken achteraf te voorkomen –, leidt het niet vastleggen van afspraken niet altijd tot een geschil. Ook het omgekeerde is waar, namelijk dat het wel vastleggen van afspraken een geschil niet altijd kan voorkomen. De rechtbank dient te beoordelen wat [gedaagde 3] voorzag of kon voorzien op het moment dat hij zijn taak vervulde.
hindsight biasdient te worden gewaakt. Naar het oordeel van de rechtbank gaat het bij deze schending van de relevante bereikbaarheids- en beschikbaarheidseisen om een fout van de bestuurders die valt binnen de marge die aan de bestuurders wordt gegund om fouten te maken. Het is niet de bedoeling van artikel 2:248 BW om de bestuurders daarvoor te straffen.
Na de kapitaalvermindering heeft [gedaagde 3] op 20 november 2020 de aandelen van [gedaagde 2] voor € 1,00 overgenomen.
current ratiovan [bedrijf 1] is gezakt van 114% naar 92%. Daaruit blijkt dat de liquiditeit van [bedrijf 1] om aan haar kortlopende schulden te voldoen, met de uitkering verslechterde. Dit hebben de bestuurders onvoldoende betwist.
current ratiovan 114% naar 92%. Dit betekent dat [bedrijf 1] onvoldoende liquiditeit zou hebben om aan haar kortlopende schulden te voldoen. Bovendien hebben de bestuurders ervoor gekozen om de uitkering in zes maandelijkse termijnen in de vorm van een geldlening aan zich te laten uitbetalen. In die keuze ziet de rechtbank een aanwijzing dat de bestuurders zich ervan bewust waren dat de liquiditeit van [bedrijf 1] zodanig onder druk stond dat een uitkering in één keer niet mogelijk was. Die aanwijzing ziet de rechtbank ook in de keuze van [gedaagde 3] om zich vervolgens drie maanden (oktober tot en met november 2020) geen salaris te laten uitbetalen.
“(...) de Vennootschap na de voorgenomen kapitaalvermindering haar direct opeisbare schulden nog zal kunnen voldoen (…) en er geen aanleiding is om te veronderstellen dat dit binnen één jaar na heden niet het geval is.” [6]