3.1 In cassatie kan van het volgende worden uitgegaan.
(i) Tussen Air Holland I B.V. (hierna: Air Holland) en de Vereniging van Nederlandse Verkeersvliegers (hierna: VNV) is op 30 mei 2002 een CAO voor de vliegers van Air Holland tot stand gekomen.
(ii) Air Holland heeft ingevolge die CAO de pensioenpremies op de salarissen van de vliegers ingehouden, maar deze niet afgedragen aan de pensioenverzekeraars. Een van deze verzekeraars heeft vervolgens de pensioenpolissen geroyeerd. Air Holland heeft de vliegers hiervan niet op de hoogte gesteld.
(iii) In de tweede helft van 2002 is een achterstand ontstaan in de salarisbetaling door Air Holland aan de vliegers. VNV, waarvan een deel van de vliegers van Air Holland lid is, heeft Air Holland in november 2002 aangesproken tot nakoming van de CAO. In december 2003 is Air Holland door VNV gesommeerd tot betaling van de achterstallige salarissen, pensioenpremies en andere emolumenten van de vliegers. Air Holland heeft aan deze sommatie geen gevolg gegeven.
(iv) Op 19 december 2003 heeft Air Holland met Holland Exel (hierna: Exel) een samenwerkingsovereenkomst gesloten, die heeft geresulteerd in een overgang van de door Air Holland gevoerde onderneming per 1 januari 2004.
(v) Op 24 december 2003 hebben VNV en een aantal vliegers Air Holland gedagvaard, waarbij zij hebben gevorderd dat Air Holland zal worden veroordeeld tot betaling van onder meer achterstallige salarissen, pensioenpremies en contributies voor het lidmaatschap van VNV. In verband met deze vordering heeft VNV, samen met een aantal vliegers, op 13 januari 2004 ten laste van Air Holland conservatoir derdenbeslag gelegd onder D-Reizen B.V.
(vi) Op 22 januari 2004 heeft VNV bij de Ondernemingskamer jegens onder meer Air Holland een verzoek ingediend tot het instellen van een enquête en het treffen van onmiddellijke voorzieningen.
(vii) Ter beëindiging van deze enquêteprocedure heeft overleg plaatsgevonden tussen Air Holland, VNV en (een aantal vennootschappen behorend tot) Exel. Dit heeft geresulteerd in een vaststellingsovereenkomst van 27 januari 2004. In deze vaststellingsovereenkomst is onder meer bepaald dat Exel en VNV een stichting zullen oprichten die tot doel heeft a) de betaling van de schulden van Air Holland van vóór 1 januari 2004 (achterstallig salaris en emolumenten) aan de vliegers en betaling van de schuld aan VNV ter zake van ingehouden contributie, en b) het nemen van regres op Air Holland of derden ter zake van de betaalde schulden, in het kader waarvan de vliegers de stichting, voor zover zij worden betaald, zullen laten subrogeren in hun rechten. In de vaststellingsovereenkomst is voorts opgenomen dat de stichting zal worden "gefund" met onder meer het saldo op 28 januari 2004 van het door het derdenbeslag onder D-Reizen getroffen bedrag.
(viii) Ingevolge de vaststellingsovereenkomst is op 9 februari 2004 de Stichting Garantiefonds Vliegers Air Holland I (hierna: de Stichting) opgericht. Eveneens op 9 februari 2004 heeft D-Reizen de door het derdenbeslag getroffen gelden ten bedrage van € 283.595,95 aan de Stichting betaald.
(ix) Bij beschikking van 10 februari 2004 is aan Air Holland voorlopig surséance van betaling verleend. Bij beschikking van 25 maart 2004 is de voorlopige surséance ingetrokken en is Air Holland in staat van faillissement verklaard.
(x) De curatoren van Air Holland hebben bij brieven van onder meer 13 februari 2006 en 10 juli 2006 een beroep gedaan op de faillissementspauliana. In de brief van 10 juli 2006 hebben de curatoren aan de advocaat van de Stichting bericht dat zij met een beroep op art. 42 F. e.v. de vernietiging inroepen van de betaling aan de Stichting van het bedrag van € 283.595,95 alsmede van de aan die betaling ten grondslag liggende vaststellingsovereenkomst van 27 januari 2004.