In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank Gelderland de beroepen van belanghebbende tegen de uitspraken op bezwaar van de heffingsambtenaar van de gemeente Rheden. De heffingsambtenaar had de waarde van verschillende onroerende zaken vastgesteld, waaronder appartementen en een transformatorhuisje, en had aanslagen in de onroerendezaakbelasting en rioolheffing opgelegd. De rechtbank constateert dat er feitelijk 59 appartementen zijn gerealiseerd in plaats van de eerder vastgestelde 39, wat leidt tot de vernietiging van de aanslagen voor deze appartementen. De rechtbank heropent het onderzoek met betrekking tot de eigendom van het transformatorhuisje, omdat er onvoldoende duidelijkheid is over de eigendomssituatie. De rechtbank oordeelt dat de heffingsambtenaar nieuwe aanslagen moet opleggen op basis van de feitelijke situatie. Daarnaast wordt de heffingsambtenaar veroordeeld tot het betalen van een schadevergoeding aan belanghebbende wegens overschrijding van de redelijke termijn in de bezwaarfase. De rechtbank stelt ook de proceskosten vast en bepaalt dat de heffingsambtenaar en de Staat der Nederlanden een vergoeding voor immateriële schade aan belanghebbende moeten betalen. De uitspraak is gedaan door mr. R.A. Eskes op 9 september 2024.