Uitspraak
[woonplaats](hierna: belanghebbende)
inspecteurvan de
Belastingdienst/Centrale Administratieve Processen(hierna: de Inspecteur)
1.Ontstaan en loop van het geding
2.Feiten
3.Geschil
4.Beoordeling van het geschil
5.Griffierecht en proceskosten
6.Beslissing
- verklaart het hoger beroep van belanghebbende gegrond,
- vernietigt de uitspraak van de Rechtbank, doch uitsluitend wat betreft het ontbreken van een beslissing omtrent de vergoeding van immateriële schade,
- bevestigt de uitspraak van de Rechtbank voor het overige,
- veroordeelt de Inspecteur in de door belanghebbende geleden schade tot een bedrag van € 500,
- veroordeelt de Inspecteur in de proceskosten van belanghebbende tot een bedrag van € 2.625 en
- draagt de Inspecteur op het door belanghebbende in hoger beroep betaalde griffierecht van € 274 te vergoeden.
de Hoge Raad der Nederlanden via het webportaal van de Hoge Raad www.hogeraad.nl.
de Hoge Raad der Nederlanden (belastingkamer), postbus 20303, 2500 EH Den Haag.Alle andere personen en gemachtigden die beroepsmatig rechtsbijstand verlenen, zijn in beginsel verplicht digitaal te procederen (zie
www.hogeraad.nl).
1.Wegingsfactor C1 (gewicht van de zaak)
- in geval van vier of meer samenhangende zaken (wegingsfactor C2) en bij bepaalde categorieën van zaken (vgl. artikel 30a Wet WOZ en artikel 19a Wet BPM 1992) naast de wegingsfactor een extra vermenigvuldigingsfactor dient te worden toegepast;
- de rechter op de grondslag van artikel 2, lid 2, Bpb de bevoegdheid heeft om – onafhankelijk van de toepasselijke wegingsfactor – de op grond van het eerste lid van dat artikel bepaalde vergoeding neerwaarts bij te stellen, in geval hij een kostenveroordeling toewijst ten gunste van een partij die slechts gedeeltelijk gelijk heeft gekregen. Daarbij past weliswaar een zekere terughoudendheid maar gelet op de toelichting bij het Bpb bestaat geen reden dit artikellid dusdanig beperkt uit te leggen dat het alleen van toepassing is indien de belanghebbende alleen in het gelijk wordt gesteld op punten van ondergeschikt belang;
- voor vergoeding alleen die kosten in aanmerking komen die men redelijkerwijs heeft moeten maken. Hierbij geldt de zogenaamde dubbele redelijkheidstoets. Niet alleen moet de omvang van de kosten redelijk zijn, maar ook het maken van de kosten als zodanig – bijvoorbeeld door het inroepen van rechtsbijstand – moet redelijk zijn (Kamerstukken II 1991/92, 22 495, nr. 3, blz. 154, en Kamerstukken I 1999/00, 27 024, nr. 3, blz. 10).
2.Kosten van een deskundige
,is er geen grond voor vergoeding van de kosten van de werkzaamheden van de deskundige (vgl. artikel 2, lid 2, Bpb).