In deze uitspraak van de Rechtbank Gelderland wordt het beroep van eiser tegen een bestuurlijke boete op grond van de Meststoffenwet beoordeeld. Eiser, een agrarisch ondernemer, had een boete van € 78.437,50 opgelegd gekregen wegens overschrijding van de gebruiksnormen voor dierlijke meststoffen. De minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit had in zijn bestreden besluit de excretie voor jersey-kruislingen gehanteerd, maar in beroep werd de excretie voor overige rassen toegepast. De rechtbank oordeelt dat de uiteindelijke uitkomst van de beroepsprocedure voor eiser niet minder gunstig is dan het bestreden besluit, waardoor er geen sprake is van reformatio in peius. De rechtbank bevestigt dat de Handreiking BEX een erkend hulpmiddel is voor het afwijken van wettelijke forfaits, maar dat eiser niet voldoende onderbouwd heeft dat zijn dieren in een nieuwe tussencategorie moeten worden ingedeeld. De rechtbank concludeert dat de minister de juiste excretie heeft gehanteerd en dat de boete kan worden verlaagd naar € 9.875,25. Echter, vanwege de overschrijding van de redelijke termijn wordt de boete verder gematigd naar € 8.887,73. Eiser krijgt ook een vergoeding voor proceskosten en het griffierecht.