ECLI:NL:CBB:2022:190
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake bestuurlijke boete wegens overschrijding fosfaatgebruiksnorm onder de Meststoffenwet
In deze zaak heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 26 april 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep over een bestuurlijke boete die was opgelegd aan appellante, een maatschap die een akkerbouwbedrijf exploiteert. De boete van € 10.721,70 was opgelegd omdat appellante in 2015 de fosfaatgebruiksnorm had overschreden. De minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit had vastgesteld dat appellante niet kon aantonen dat de vrachten meststoffen, die op de Vrachtdocumenten Meststoffen (VDM's) waren vermeld, daadwerkelijk waren geladen en afgevoerd. De minister concludeerde dat de VDM's valselijk waren opgemaakt en dat appellante had nagelaten om de juistheid van de gegevens te controleren.
De rechtbank Oost-Brabant had eerder geoordeeld dat de minister terecht had geconcludeerd dat appellante de Meststoffenwet had overtreden. In hoger beroep voerde appellante aan dat de rechtbank ten onrechte had aangenomen dat de vrachten niet waren geladen en afgevoerd. Het College oordeelde echter dat de minister overtuigend had aangetoond dat de vrachten niet waren afgevoerd en dat appellante verantwoordelijk was voor de juistheid van de VDM's. Het College bevestigde de uitspraak van de rechtbank en verklaarde het hoger beroep ongegrond.
De uitspraak benadrukt de verantwoordelijkheid van agrariërs om te zorgen voor correcte administratieve gegevens en de gevolgen van het niet naleven van de Meststoffenwet. De minister had de bevoegdheid om een boete op te leggen en het College oordeelde dat de minister zijn besluit voldoende had gemotiveerd, ondanks de betwisting door appellante.