Uitspraak
RECHTBANK GELDERLAND
1.De procedure
- het vonnis van 25 oktober 2023 en de daarin genoemde stukken, waarin een mondelinge behandeling is bepaald;
- een akte van ABZ, met een aanvullende productie
- het verkorte proces-verbaal van de mondelinge behandeling van 1 februari 2024.
2.De feiten
1.de naamloze vennootschap[Alliander, rechtbank]
verbindt zich, indien de in eigendom verkregen gronden en gebouwen geheel of voor een gedeelte niet meer worden aangewend ten behoeve van de gasvoorziening deze geheel of voor een gedeelte aan de betreffende gemeente te koop aan te bieden tegen een door het bureau voor verificatie en financiële adviezen der Vereniging van Nederlandse Gemeenten, met inachtneming van het bepaalde in vorengenoemd rapport, vast te stellen prijs.
3.Het geschil
4.De beoordeling
2.19. Op 29 januari 2015 vond opnieuw een bespreking plaats. Daarbij liet de Gemeente aan ABZ weten dat Alliander het perceel niet langer aan ABZ wilde verkopen, maar uitsluitend aan haar.” (…)
2.20. Op 3 februari 2015 kwamen ABZ en de Gemeente nogmaals samen. De Gemeente maakte tijdens dit gesprek kenbaar dat zij in de tussentijd de grondpositie van Alliander had overgenomen.”
Wij proberen het perceel al drie jaar proberen zelf te kopen, wij hebben het deels meerjarig gehuurd, wij hebben er flink in geïnvesteerd met bestrating en hekwerk. Het perceel is voor ons cruciaal voor de uitvoering van fase 1 van de plannen die wij samen met de gemeente aan het uitwerken zijn (packagedeal). Ik wil er per mail liever niet te veel over zeggen. Ik zou graag op zeer korte termijn een afspraak met jou om te praten hoe verder. Wij weten niet hoe we verder moeten”
Toen de coöperatie uw medewerkers hiermee confronteerde, is toegezegd dat het perceel (alsnog) aan ABZ Diervoeding — voor dezelfde prijs — zal worden doorgeleverd. Dat heeft tot op heden evenwel niet plaatsgevonden, zodat zich nog steeds een situatie voordoet waarin misbruik is gemaakt van de kennis die de coöperatie in goed vertrouwen ambtelijk heeft gedeeld.”
alsnog’ onvoldoende om het alsnog duidelijk te maken.
De rolverdeling tussen [betrokkene 1] en mij was dat ik manager was bij de afdeling vastgoed en [betrokkene 1] was juridisch medewerker op die afdeling.” (…)
Wij hebben bij het gesprek op het gemeentehuis waar wij en de drie geïnteresseerden aanwezig waren (dat was 2012/2013) gezegd dat zij maar moesten bepalen wat voor de betrokkenen het beste uitkwam. In de gesprekken met de gemeente over de verkoop hebben wij de gemeente daarover niet meer uitgevraagd. Het standpunt van Alliander was: als wij verkopen aan de gemeente als publieke partij, weet die wel wat het beste is voor het algemeen belang. Als verkoper hoefde ik niet een inschatting te maken aan wie het beste zou zijn. Alliander is in zekere zin ook een publiek bedrijf, decentrale overheden zijn aandeelhouder.”
5.De beslissing
€ 9.768,- , vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de vijftiende dag na het datum van het vonnis;