ECLI:NL:HR:2002:AD5811
Hoge Raad
- Cassatie
- R. Herrmann
- J.B. Fleers
- A.G. Pos
- O. de Savornin Lohman
- P.C. Kop
- Rechtspraak.nl
Aansprakelijkheid en verjaring in medische schadezaken
In deze zaak heeft eiser, na twee operaties aan zijn rug, de erven van de overleden chirurg [betrokkene A] en het Martini Ziekenhuis aangeklaagd voor schadevergoeding wegens immateriële schade en verlies van arbeidsvermogen. Eiser vorderde een totaalbedrag van ƒ 250.000,-- voor immateriële schade, ƒ 368.826,-- voor verlies van arbeidscapaciteit, en bijkomende kosten. De Rechtbank te Groningen wees de vorderingen af, waarna eiser in hoger beroep ging bij het Gerechtshof te Leeuwarden. Het Hof bekrachtigde de eerdere vonnissen en wees de gewijzigde vorderingen van eiser af. Eiser ging in cassatie bij de Hoge Raad, die de zaak op 1 februari 2002 behandelde.
De Hoge Raad oordeelde dat de verjaring van de rechtsvordering van eiser niet op rechtsgeldige wijze was gestuit. De Hoge Raad vernietigde het arrest van het Gerechtshof en verwees de zaak terug naar het Gerechtshof te Arnhem voor verdere behandeling. De Hoge Raad oordeelde dat de onderhandelingen tussen eiser en de verzekeraar Sun Alliance niet voldoende waren om de verjaring te stuiten, en dat er geen erkenning van aansprakelijkheid was door de verzekeraar. De kosten van het geding in cassatie werden toegewezen aan eiser, die in deze procedure werd bijgestaan door zijn advocaat mr. G.C. Makkink, terwijl de erven [betrokkene A] werden vertegenwoordigd door mr. E. van Staden ten Brink.