In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 19 januari 2023 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijk geschil tussen eiser, een voormalig werknemer van het UWV, en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV). Eiser heeft een verzoek ingediend om terug te komen van een eerder besluit van 2 februari 2018, waarbij hem een WIA-uitkering werd toegekend. Eiser stelt dat de vaststelling van zijn eerste arbeidsongeschiktheidsdag onjuist is, en dat hij als een 'medische afzakker' moet worden aangemerkt, wat zou betekenen dat zijn arbeidsongeschiktheidsdag eerder ligt dan de door het UWV vastgestelde datum van 6 maart 2017.
De rechtbank heeft vastgesteld dat er een verschrijving was in de eerdere uitspraak, die nu is gecorrigeerd. De rechtbank heeft de feiten en het procesverloop in detail besproken, inclusief de medische rapporten van de verzekeringsartsen. Eiser heeft zijn WIA-aanvraag in 2016 ingediend, maar deze werd ingetrokken. In 2017 diende hij een nieuwe aanvraag in, die leidde tot de toekenning van de WIA-uitkering. Eiser heeft betoogd dat hij niet in staat was om zijn werkzaamheden uit te voeren vanwege medische redenen, en dat hij om die reden in een lagere functie is gaan werken.
De rechtbank heeft geoordeeld dat eiser voldoende medische onderbouwing heeft gepresenteerd om aan te tonen dat hij als een medische afzakker moet worden aangemerkt. Dit betekent dat de rechtbank de eerdere beslissing van het UWV heeft vernietigd en heeft bepaald dat de eerste arbeidsongeschiktheidsdag moet worden vastgesteld op 26 mei 2010. De rechtbank heeft het UWV opgedragen om binnen zes weken een nieuw besluit te nemen, rekening houdend met deze uitspraak. Tevens is het UWV veroordeeld tot het vergoeden van de proceskosten en het griffierecht aan eiser.