ECLI:NL:RBGEL:2023:6538

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
29 november 2023
Publicatiedatum
1 december 2023
Zaaknummer
23-024270
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Raadkamer
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Inbeslagname van laptop bij doorzoeking na Europees Onderzoeksbevel

Op 29 november 2023 heeft de Rechtbank Gelderland, zittingsplaats Arnhem, uitspraak gedaan in een zaak betreffende de inbeslagname van een laptop in het kader van een Europees Onderzoeksbevel (EOB) van de Belgische autoriteiten. De klager, vertegenwoordigd door zijn raadsman mr. G.F. Schadd, verzocht om teruggave van de in beslag genomen laptop, die volgens hem niet onder het EOB viel. De rechtbank heeft vastgesteld dat de laptop, een Acer N18Q13, met serienummer [nummer], in beslag is genomen op 20 september 2023, naar aanleiding van het EOB dat betrekking had op een strafrechtelijk onderzoek tegen klager.

De rechtbank heeft het klaagschrift op 15 november 2023 behandeld, waarbij de klager niet in raadkamer verscheen. De officier van justitie verzet zich tegen de teruggave van de laptop en stelt dat de inbeslagname rechtmatig was, gezien het vertrouwensbeginsel en de beperkte toetsingsruimte van de rechtbank. De rechtbank heeft geoordeeld dat de inbeslagname van de laptop valt onder de reikwijdte van het EOB, dat vraagt om inbeslagname van 'documenten, goederen en voorwerpen in kader van de waarheidsvinding'.

De rechtbank heeft geconcludeerd dat de inbeslagname rechtmatig was en dat er een voortdurend belang van strafvordering is. Het beklag van klager is ongegrond verklaard, en de rechtbank heeft benadrukt dat het aan de Belgische autoriteiten is om te beslissen over de teruggave van de laptop aan klager. De beslissing is openbaar uitgesproken en er staat beroep in cassatie open bij de Hoge Raad.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Lurisnummer : EOB-I-2023012191
raadkamernummer : 23-024270
datum : 29 november 2023
beslissing van de enkelvoudige raadkamer op het bezwaar op grond van artikel 552a juncto artikel 5.4.10 van het Wetboek van Strafvordering (Sv) van:

[klager] ,

geboortedatum en geboorteplaats onbekend,
wonende aan de [adres] ,
raadsman: mr. G.F. Schadd, advocaat in Arnhem,
hierna te noemen: klager.

Feiten

Naar aanleiding van een Europees Onderzoeksbevel (EOB) van de Belgische autoriteiten is in het kader van een strafrechtelijk onderzoek tegen onder andere klager op 20 september 2023 beslag gelegd op meerdere goederen, waaronder – in het kader van dit klaagschrift – een laptop, model Acer N18Q13, met serienummer [nummer] .

Procedure

Het klaagschrift is op 25 september 2023 ter griffie van deze rechtbank ontvangen.
Het Openbaar Ministerie heeft op voorhand zijn standpunt schriftelijk kenbaar gemaakt.
De rechtbank heeft op 15 november 2023 het klaagschrift in openbare raadkamer behandeld.
De rechtbank heeft de gemachtigde raadsman en de officier van justitie in raadkamer gehoord. Klager is, hoewel daartoe goed opgeroepen, niet in raadkamer verschenen.

Beklag

Het beklag strekt tot teruggave van het inbeslaggenomen voorwerp.
Namens klager is aangevoerd dat de laptop geen goed is waarop het EOB betrekking heeft, hetgeen de rechtbank wel integraal mag toetsen. [1] Hoewel het bewijsmateriaal dat in beslag genomen dient te worden niet specifiek hoeft te worden beschreven, wordt nergens gesproken van ‘laptops’ of ‘gegevensdragers’, terwijl wel specifiek wordt verwezen naar gsm’s en GPS-gegevens van een voertuig. In de ‘Handreiking procedure beklag tegen beslag ex art. 552a Sv’ wordt wel consequent gesproken over ‘gegevensdragers’ als specifiek genoemde voorwerpen. De verbalisanten die de doorzoeking uitvoerden hadden in deze omstandigheden niet zelfstandig mogen besluiten om de zakelijke laptop van klager mee te nemen. Het is in dit geval aan de Belgische autoriteiten om te benoemen welke goederen relevant zijn voor het onderzoek en niet aan de Nederlandse autoriteiten om de relevantie van eventuele andere aangetroffen goederen te beoordelen. Er is ten onrechte beslag gelegd op de laptop. Bovendien is klager voor zijn bedrijfsvoering van deze laptop afhankelijk. Het klaagschrift dient dan ook gegrond te worden verklaard. Bij de behandeling heeft de raadsman aangegeven dat de in het klaagschrift opgenomen beklaggronden niet worden gehandhaafd.

Standpunt van het Openbaar Ministerie

De officier van justitie verzet zich tegen teruggave van de inbeslaggenomen voorwerpen aan klager en heeft daartoe aangevoerd dat het belang van strafvordering zich daartegen verzet.
De inbeslagname heeft plaatsgevonden naar aanleiding van een rechtshulpverzoek door de Belgische autoriteiten. Op grond van het vertrouwensbeginsel komt aan de rechtbank slechts een zeer marginale toets toe. Het voorwerp kan wel degelijk vallen onder de formulering ‘goederen […] in kader van de waarheidsvinding’ en had ook in een Nederlands onderzoek in beslag kunnen worden genomen. Klager kan zich desgewenst tot de Belgische autorteiten wenden als hij de laptop terug wenst. Het klaagschrift dient derhalve ongegrond te worden verklaard.

Beoordeling

De toetsing van de rechtbank in verband met de rechtmatigheid en de voortduring van het beslag omvat de vraag of aan de eisen van de wet is voldaan en of anderszins geen fundamentele beginselen zijn geschonden. Dit betreft een terughoudende toetsing.
Het beklag is gericht tegen inbeslagneming van enkele voorwerpen ter uitvoering van een door de Belgische autoriteiten uitgevaardigd EOB in het kader van een in België lopend strafrechtelijk onderzoek naar klager. Het beklag is schriftelijk gedaan en ingediend binnen twee weken na de kennisgeving als bedoeld in artikel 5.4.10 van het Wetboek van Strafvordering. Klager is daarom ontvankelijk in het beklag.
Bij de beoordeling van een dergelijk beklag moet het volgende worden vooropgesteld. [2]
a. De beklagrechter doet geen onderzoek naar de gronden voor het uitvaardigen van het EOB, waarvan de uitvoering heeft geleid tot indiening van het klaagschrift (artikel 5.4.10, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering). De rechter toetst, mede gelet op artikel 5.4.7, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering, ook niet de proportionaliteit van de inbeslagneming en van de daaropvolgende overdracht van voorwerpen die het bewijsmateriaal vormen waarop het EOB betrekking heeft. [3]
b. Het staat wel ter beoordeling aan de rechter of zich – gelet op artikelen 5.4.3, 5.4.4 en 5.4.6 van het Wetboek van Strafvordering – een grond voordoet voor het weigeren van de erkenning of de uitvoering van het EOB, dan wel voor uitstel van de erkenning of de uitvoering van het EOB. Daarnaast kan de rechter in voorkomende gevallen ook beoordelen of de bevoegdheid waarmee uitvoering is gegeven aan het EOB, rechtmatig is toegepast. De rechter moet zich daarbij beperken tot een onderzoek naar de formaliteiten waaraan de inbeslagneming moet voldoen. Verweren die raken aan de rechtmatigheid van het voortduren van het beslag moeten, gelet op het beginsel van wederzijdse erkenning, door de rechter van de uitvoerende staat buiten beschouwing worden gelaten.
c. Verder staat in deze klaagschriftprocedure ter beoordeling of de in beslag genomen voorwerpen het bewijsmateriaal betreffen waarop het EOB betrekking heeft en die de uitvaardigende autoriteit met dat bevel beoogt te verkrijgen. [4] Daarbij is van belang dat de uitvaardigende staat het te verkrijgen bewijsmateriaal in het EOB globaal mag omschrijven, omdat het voor de uitvaardigende staat niet steeds op voorhand vaststaat welk bewijs-materiaal precies aanwezig is in de uitvoerende staat, terwijl het de autoriteiten van de uitvaardigende staat zijn die het best kunnen bepalen welke voorwerpen of gegevens relevant zijn voor het strafrechtelijk onderzoek aldaar.
Namens klager zijn de pijlen gericht op hetgeen hiervoor onder c. is vermeld. In beslag is genomen een Acer laptop, maar het EOB maakt geen melding van een laptop of zelfs gegevensdragers in het algemeen, terwijl wel specifiek wordt gevraagd om de GSM van onder meer klager.
De rechtbank merkt op dat bij een strafrechtelijk onderzoek als het onderhavige van tevoren niet met zekerheid kan worden bepaald welke mogelijk relevante goederen zullen worden aangetroffen tijdens een doorzoeking, hetgeen rechtvaardigt dat de in beslag te nemen goederen globaal worden omschreven in een EOB. In het onderhavige EOB wordt gevraagd om “inbeslagname van documenten, goederen en voorwerpen in kader van de waarheidsvinding aldaar aangetroffen.”
Gelet op de aard van de verdenking en de omstandigheid dat zich vaak relevante informatie op gegevensdragers bevindt, is het naar het oordeel van de rechtbank evident dat men gegevensdragers, waaronder laptops, in beslag neemt tijdens een dergelijke doorzoeking. Daarmee valt de inbeslagneming van de Acer laptop wel degelijk binnen de reikwijdte van het EOB. Gelet op het vertrouwensbeginsel stelt de rechtbank zich verder terughoudend op en gaat het uit van een gerechtvaardigd belang van de Belgische autoriteiten bij onderzoek aan de inbeslaggenomen laptop. Het is aan de Belgische autoriteiten om te beslissen of en zo ja, wanneer de laptop retour kan aan klager.
Er is naar het oordeel van de rechtbank dan ook een voortdurend belang van strafvordering, zodat het beklag ongegrond moet worden verklaard.

Beslissing

De rechtbank:
verklaart het beklag ongegrond.
Deze beslissing is gegeven door mr. F.J.H. Hovens, rechter, in tegenwoordigheid van
mr. T.F.R. Litan, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 29 november 2023.
Tegen de beslissing van deze rechtbank staat voor klager beroep in cassatie bij de Hoge Raad open, in te stellen bij de griffie van deze rechtbank, binnen veertien (14) dagen na betekening van deze beslissing.

Voetnoten

1.Zie ook Hoge Raad 21 december 2021 (ECLI:NL:HR:2021:1940)
2.Vgl. Hoge Raad 21 december 2021 (ECLI:NL:HR:2021:1940)
3.Vgl. Hoge Raad 23 juni 2020 (ECLI:NL:HR:2020:1107)
4.Vgl. Hoge Raad 18 mei 2021 (ECLI:NL:HR:2021:679) en Hoge Raad 18 mei 2021 (ECLI:NL:HR:2021:744)