4.1.De voor de beoordeling van het beroep belangrijke wet- en regelgeving is te vinden in de bijlage bij deze uitspraak.
Wat zijn de standpunten van partijen?
5. Het UWV heeft – samengevat – het volgende aan het bestreden besluit ten grondslag gelegd. De ex-werknemer was op haar eerste ziektedag in dienst bij [D] BV. Deze onderneming is op 1 januari 2012 overgenomen door [E] . Omdat [E] eigenrisicodrager was voor de WGA werd deze werkgever vanaf het overnamemoment verantwoordelijk voor de betaling van de WGA-uitkering van de ex-werknemer. Op dezelfde dag is [E] overgedragen aan [F] , waardoor het risico van betaling van de WGA-uitkering is overgegaan op [F] . Op 5 juli 2014 is [F] failliet verklaard. Dit betekent dat de WGA-uitkering van de ex-werknemer vanaf dat moment op de garantsteller, zijnde eiseres, verhaald moet worden. De stelling dat een verkrijging onder algemene titel (zoals bij een juridische fusie) niet kan worden aangemerkt als een overgang van onderneming volgt het UWV niet, gelet op artikel 662 van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek (BW). Eiseres stelt dat [E] eigenrisicodrager was tot 1 januari 2011. De Belastingdienst heeft de opzeggingsbrief pas op 20 augustus 2012 ontvangen. De garantie eindigt niet eerder dan de dag van de ontvangst van de opzegging door de Belastingdienst. De op 20 augustus 2012 ontvangen beëindiging had gelet op datum overname van [E] door [F] op 1 januari 2012, geen (rechts)gevolg. Het UWV is het niet met eiseres eens dat [F] volledig is overgenomen door [I] . Volgens het UWV moet deze vraag op grond van de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep (CRvB) van 4 december 2019 worden beoordeeld vanuit het perspectief van de overdragende werkgever.Volgens het UWV is geen sprake van een volledige overname van de onderneming, omdat op 5 juli 2014 niet alle activiteiten van [F] zijn overgegaan naar [I] .
6. Eiseres voert – samengevat – het volgende aan. Er is niet voldaan aan de voorwaarde in de garantie dat het UWV betaling van [E] vordert. Het UWV is hierop in het bestreden besluit niet ingegaan. De garantieverklaring maakt een duidelijk onderscheid tussen enerzijds werkgever (voorwaarde voor inroepen garantie) en anderzijds werkgever, zijn rechtsopvolger onder algemene titel of de verkrijgende werkgever (tijdstip waarop de garantie kan worden ingeroepen) als bedoeld in artikel 84, derde, vierde en vijfde lid, van de Wet WIA. Dat [F] rechtsopvolger onder algemene titel is doet hieraan niet af, omdat de garantie anders ook ten aanzien van de andere door [F] overgenomen werkgevers zou gelden en eiseres daarvoor nooit garant heeft willen staan. Het UWV heeft eiseres na opzegging van de garantie ten onrechte aangesproken tot betaling van de WGAuitkering van de ex-werknemer, omdat zij op de datum waarop zij ziek werd niet in dienst was van [E] . Dat het eigenrisicodragerschap van [E] is geëindigd op 1 januari 2012 als gevolg van de juridische fusie is, gelet op artikel 40, tiende lid van de Wet financiering sociale verzekeringen (Wfsv), volgens eiseres, onjuist. [F] is niet langer verplicht tot betaling van de WGA-uitkering van de ex-werknemer na de overgang van de onderneming in faillissement naar [I] . Eiseres betwist dat sprake is van een gedeeltelijke overgang van de onderneming. Zij verwijst in dit verband naar de uitspraak die het UWV heeft genoemd van 4 december 2019, waarin de CRvB heeft overwogen dat sprake was van een overgang van een deel van de onderneming, omdat de overdragende werkgever na de overgang als onderneming is blijven bestaan. Van [F] is duidelijk dat die na de overgang niet zou blijven bestaan, aldus eiseres.
7. Het UWV heeft zich hierover op het standpunt gesteld dat [E] voor honderd procent is overgenomen door [F] . Gelet op het bepaalde in artikel 84 van de Wet WIA (oud) moet het UWV de opvolger aanschrijven voor betaling van de uitkering. Tegen de toerekeningsbeschikking van 7 mei 2014 heeft [F] geen bezwaar gemaakt. Deze beslissing staat dan ook in rechte vast. Het verhaal van de WGA-uitkering van zieke werknemers die in dienst waren bij andere door [F] overgenomen werkgevers zal niet op basis van de garantieverklaring van [E] plaatsvinden. Die werkgevers zijn namelijk niet eerst door [E] overgenomen. Gelet op de volledige overname van [D] B.V. door [E] en wat is bepaald in artikel 84 van de Wet WIA (oud) wordt het risico van betaling van de WGA-uitkering gedragen door de werkgever die de onderneming verkrijgt wanneer de werkgever die de onderneming overdraagt geen eigenrisicodrager is en de werkgever die de onderneming verkrijgt wel eigenrisodrager is. [E] droeg door de overname het risico van betaling van de WGA-uitkering van de ex-werknemer. Het eigenrisiscodragen van [E] is op 1 januari 2012 geëindigd, omdat de onderneming op deze datum is opgehouden als werkgever te bestaan. Gelet op artikel 83, derde lid, van de Wet WIA (oud) is het risico van betalen van de WGA-uitkering van de ex-werknemer per deze datum overgegaan naar [F] . Nu geen sprake is van een volledige overname van [F] door [I] is het UWV gehouden eiseres aan te schrijven voor betaling van de WGA-uitkering van de ex-werknemer.
8. Bij brief van 27 januari 2023 heeft de rechtbank het UWV verzocht te laten weten of de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep (CRvB) van 25 augustus 2021, het [I] -arrest, en het [J] -arrestvan het Europees Hof van Justitie van invloed zijn op de besluitvorming in deze zaak en waarom.