ECLI:NL:RBGEL:2023:4369
Rechtbank Gelderland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om vergoeding van immateriële schade in BPM-zaak zonder mondelinge behandeling
In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 27 juli 2023 uitspraak gedaan in een belastingrechtelijke kwestie met betrekking tot de belasting van personenauto’s en motorrijwielen (BPM). De belanghebbende had op aangifte BPM voldaan voor de registratie van een gebruikte auto, maar maakte bezwaar tegen deze aangifte. De rechtbank had eerder de gemachtigde van de belanghebbende geweigerd op grond van artikel 8:25 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De belanghebbende was niet op de hoogte van de lopende beroepsprocedure en heeft geen nieuwe gemachtigde aangewezen. De rechtbank oordeelde dat er onder deze omstandigheden geen sprake kon zijn van spanning en frustratie, en wees het verzoek om vergoeding van immateriële schade af.
De rechtbank heeft de zaak zonder mondelinge behandeling afgedaan, waarbij het beroep ongegrond werd verklaard. De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen recht op teruggaaf van BPM bestond, omdat er geen extra leeftijdskorting of gunstiger tarief van toepassing was. De rechtbank heeft ook geoordeeld dat de redelijke termijn voor de procedure was overschreden, maar dat dit niet leidde tot recht op schadevergoeding, aangezien de belanghebbende niet op de hoogte was van de procedure. De rechtbank heeft de beslissing in het openbaar uitgesproken en partijen geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.