ECLI:NL:RBGEL:2023:2804

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
17 mei 2023
Publicatiedatum
16 mei 2023
Zaaknummer
C/05/406739 / HZ ZA 22-230
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenvonnis inzake verdeling van de nalatenschap en vernietiging van overeenkomsten

In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 17 mei 2023 een tussenvonnis gewezen in een civiele procedure betreffende de verdeling van de nalatenschap van erflater, die op [overlijdensdatum 1] is overleden. De eisende partijen, bestaande uit de kinderen van erflater, hebben vorderingen ingediend tegen de gedaagde partijen, waaronder de echtgenoot van een van de kinderen. De rechtbank heeft vastgesteld dat er nog geen boedelbeschrijving is opgemaakt en dat de vereffening van de nalatenschap nog niet is voltooid. De rechtbank heeft de gedaagden niet ontheven van de verplichting tot het opmaken van een boedelbeschrijving, aangezien dit noodzakelijk is voor de verdeling van de nalatenschap. De rechtbank heeft ook de vorderingen van de eisende partijen tot vernietiging van de koop- en schenkingsovereenkomsten afgewezen, omdat niet is aangetoond dat erflater wilsonbekwaam was of dat er sprake was van misbruik van omstandigheden. De rechtbank heeft partijen aangespoord om gezamenlijk een boedelbeschrijving op te stellen en de vereffening te starten, en heeft de zaak aangehouden voor verdere behandeling.

Uitspraak

RECHTBANK Gelderland

Civiel recht
Zittingsplaats Zutphen
Zaaknummer: C/05/406739 / HZ ZA 22-230
Vonnis van 17 mei 2023
in de zaak van

1.[eiseres conventie/verweerster reconventie 1] ,

te [woonplaats] ,
2.
[eiseres conventie/verweerster reconventie 2],
te [woonplaats] ,
eisende partijen in conventie,
verwerende partijen in reconventie,
hierna samen te noemen: [eisende partijen conventie/verwerende partijen reconventie] ,
advocaat: mr. I. Lieberwerth te Amersfoort,
tegen

1.[gedaagde conventie/eiseres reconventie 1] ,

te [woonplaats] ,
advocaat: mr. E. van Haasteren te Leiden,
2.
[gedaagde conventie/eiseres reconventie 2],
te [woonplaats] ,
advocaat: mr. F. Spieker te Heemstede,
3.
[gedaagde conventie/eiser reconventie 3],
te [woonplaats] ,
advocaat: mr. E. van Haasteren te Leiden,
gedaagde partijen in conventie,
eisende partijen in reconventie,
hierna samen te noemen: [gedaagde partijen conventie/eisende partijen reconventie] .

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding
- de conclusie van antwoord tevens houdende eis in reconventie van [gedaagde conventie/eiseres reconventie 1] en [gedaagde conventie/eiser reconventie 3]
- de conclusie van antwoord tevens houdende eis in reconventie van [gedaagde conventie/eiseres reconventie 2]
- de conclusie van antwoord in reconventie
- het vonnis van 30 november 2022
- de akte overleggen nadere producties tevens houdende wijziging eis in reconventie aan de zijde van [gedaagde conventie/eiseres reconventie 1] en [gedaagde conventie/eiser reconventie 3]
- de akte wijziging eis in reconventie aan de zijde van [gedaagde conventie/eiseres reconventie 2]
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling van 22 februari 2023.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[eiseres conventie/verweerster reconventie 1] , [eiseres conventie/verweerster reconventie 2] , [gedaagde conventie/eiseres reconventie 1] en [gedaagde conventie/eiseres reconventie 2] zijn de kinderen van [erflater] (hierna: erflater of vader). [gedaagde conventie/eiser reconventie 3] is de echtgenoot van [gedaagde conventie/eiseres reconventie 1] .
2.2.
Erflater is overleden op [overlijdensdatum 1] . De echtgenote van erflater, [erflaatster] (hierna: erflaatster of moeder), is overleden op [overlijdensdatum 2] . [eiseres conventie/verweerster reconventie 1] , [eiseres conventie/verweerster reconventie 2] , [gedaagde conventie/eiseres reconventie 1] en [gedaagde conventie/eiseres reconventie 2] zijn door plaatsvervulling de enige erfgenamen van erflater. [eisende partijen conventie/verwerende partijen reconventie] hebben de nalatenschap van vader beneficiair aanvaard.
2.3.
In de brief van 18 februari 2019 van [betrokkene 1] , werkzaam bij Bosrijck B.V. aan erflater, staat: “
U heeft gevraagd om de waarde van uw onroerende zaak te waarderen. De woning met schuren is gelegen op [kadastrale gegevens] . Het perceel is groot 880 m².
Door ondergetekende is het object bezocht op 7 februari 2019.
(…)
Ondergetekende adviseert om de volgende waarde aan te houden bij verkoop€ 235.000,-- k.k.
(…)”.
2.4.
Erflater heeft op 20 augustus 2019 diverse onroerende zaken aan [gedaagde conventie/eiseres reconventie 1] en [gedaagde conventie/eiser reconventie 3] verkocht. Het betreft het perceel met het woonhuis en een viertal percelen grasland, zulks onder voorbehoud van het recht van gebruik en bewoning (hierna gezamenlijk: de onroerende zaken). De onroerende zaken zijn verkocht voor een bedrag van € 198.440,18. De onroerende zaken zijn geleverd bij akte van 13 juni 2020.
2.5.
Bij notariële akte van 7 november 2019 heeft erflater een algemene volmacht aan [gedaagde conventie/eiseres reconventie 1] en [betrokkene 2] (hierna: [betrokkene 2] ) verleend. Op grond van deze volmacht werden [gedaagde conventie/eiseres reconventie 1] en [betrokkene 2] uitsluitend gezamenlijk bevoegd om erflater te vertegenwoordigen.
2.6.
Erflater heeft bij onderhandse akte van 13 februari 2020 een bedrag van € 80.000,00 geschonken aan [gedaagde conventie/eiseres reconventie 1] ten behoeve van de aanschaf van de onroerende zaken.
2.7.
[eisende partijen conventie/verwerende partijen reconventie] hebben bij de kantonrechter een verzoek als bedoeld in artikel 4:198 BW gedaan. De kantonrechter heeft dit verzoek afgewezen en daarbij overwogen dat de nalatenschap van erflater vereffend dient te worden. In de beschikking van 17 december 2021, ECLI:NL:RBGEL:2021:7013, is opgenomen:

In de eerste plaats dienen de vereffenaars gezamenlijk snel te starten met de vereffening met inachtneming van de wettelijke vereisten daarvan. Hoewel de kantonrechter begrijpt dat partijen niet te verenigen zijn ten aanzien van het standpunt welke vorderingen namens en/of op de nalatenschap bestaan en jegens/van wie van de deelgenoten, staat dit er niet aan in de weg dat partijen de betwiste vorderingen opnemen op de lijst op grond van artikel 4:214 lid 5 BW dan wel als pro memorie post op de boedelbeschrijving gelet op de verplichting van artikel 4:211 lid 3 BW. Beide dienen voorzien van een handtekening van alle vereffenaars ter inzage te worden gelegd. Hiermee wordt in elk geval de stand van de nalatenschapsboedel van erflater voor eventuele schuldeisers duidelijk en wordt duidelijk wat de betwiste vorderingen tussen de deelgenoten zijn. De kantonrechter wijst partijen er uitdrukkelijk op dat ondertekening niet inhoudt dat vorderingen worden erkend, zolang duidelijk wordt aangeven welke vordering wordt betwist. Indien partijen niet tot een vergelijk komen over de vorderingen van de nalatenschap op ieder der deelgenoten dan staat het ieder van hen vrij verdeling te vorderen bij de rechtbank waarbij dan de eventuele aanspraken worden vastgesteld.”.
2.8.
[gedaagde conventie/eiseres reconventie 1] en [gedaagde conventie/eiser reconventie 3] hebben een e-mail van 10 september 2022 in het geding gebracht van de notaris mr. J.U. Stelwagen (hierna: de notaris). De notaris is betrokken geweest bij het opstellen van de (concept)overeenkomst, de volmacht en het passeren van de leveringsakte. In de e-mail staat het volgende:

Omdat sprake is van een verkoop waarbij de verkoper zich het recht van gebruik en bewoning voorbehoudt vindt hier analoge toepassing van artikel 5 van het Uitvoeringsbesluit Successiewet plaats. Deze tabel is gerelateerd aan de leeftijd van de verkoper. Zodoende vindt er een afslag plaats op de koopsom. Hoe ouder de verkoper, des te kleiner die afslag. Verder was er sprake van een taxatie. De opstallen waren niet in een geweldige staat van onderhoud en dan druk ik mij zacht uit. (Ik ben er geweest).
Verder heb ik [erflater] thuis bezocht en hem gesproken en de volmacht ook bij hem getekend. Vader wist op het moment van bespreken en het moment van ondertekenen heel goed wat hij deed. Ik onderzoek uiteraard in hoeverre cliënt op dat moment in staat is zijn wil ter zake van de beslissing te bepalen. Daarbij word ik geholpen door een protocol beoordeling wilsbekwaamheid. Als de volmacht eenmaal tot stand is gekomen zijn alle rechtshandelingen die door de gemachtigde daarna worden gedaan gewoon rechtsgeldig.
Wij hebben een rustig en duidelijk gesprek gevoerd onder het genot van een kop koffie. Ik heb hem bewust thuis bezocht omdat dit voor ouderen een rustiger situatie schept. We hebben allerlei zaken besproken, over de woonomgeving, over de jacht en over zijn situatie met de kinderen enz. De inhoud geef ik niet weer. Wel ben ik als notaris bevoegd te verklaren of iemand op het moment van ondertekenen wilsbekwaam was naar mijn oordeel. Dat was hij.”.
2.9.
In een e-mail van 31 maart 2022 van de Rabobank aan [gedaagde conventie/eiseres reconventie 1] staat: “(…)
bevestig ik hierbij dat u, bij het in leven zijn van uw vader [erflater] , geen bancaire volmacht had over zijn rekeningen bij de Rabobank.”.

3.Het geschil

In conventie
3.1.
[eisende partijen conventie/verwerende partijen reconventie] vorderen dat de rechtbank bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
In het incident
I. zal bepalen dat gedaagden zijn ontheven van de verplichting tot het opmaken van een boedelbeschrijving dan wel zich binnen 3 weken na heden melden bij de door de rechter aan te wijzen boedelnotaris om een boedelbeschrijving van de nalatenschap van de heer [erflater] , geboren [geboortedatum] , overleden op [overlijdensdatum 1] te laten opmaken;
II. zal bepalen dat gedaagden alle relevante informatie die nodig is voor het opstellen van een boedelbeschrijving aan de boedelnotaris ter beschikking dienen te stellen;
III. zal bepalen dat partijen binnen veertien dagen nadat de boedelnotaris hen daarom heeft verzocht alle bij hen in bezit zijnde en door de notaris benodigde bescheiden en gegevens voor het opstellen van een boedelbeschrijving aan de boedelnotaris ter beschikking dienen te stellen;
IV. gedaagden zal veroordelen om aan [eiseres conventie/verweerster reconventie 2] en [eiseres conventie/verweerster reconventie 1] een dwangsom te betalen van € 500,00 voor iedere dag dat zij niet aan de in I tot en met III uitgesproken veroordelingen voldoen, tot een maximum van € 150.000,00 is bereikt;
V. [gedaagde conventie/eiseres reconventie 1] zal veroordelen om binnen twee weken na afgifte van het in deze procedure te wijzen incidentele vonnis, rekening en verantwoording af te leggen van het door haar in 2019 en 2020 gevoerde financieel beheer over vader;
VI. [gedaagde conventie/eiseres reconventie 1] zal veroordelen om aan [eiseres conventie/verweerster reconventie 2] en [eiseres conventie/verweerster reconventie 1] een dwangsom te betalen van € 500,00 voor iedere dag dat zij niet aan de in V (verbetering van IV, Rb) uitgesproken veroordeling voldoet, tot een maximum van € 150.000,00 is bereikt;
VII. Gedaagden zal veroordelen in de proceskosten van dit geding, alsmede in de nakosten, een en ander te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum van betekening van het vonnis.
In de hoofdzaak bij tussenvonnis
I. [gedaagde conventie/eiseres reconventie 1] en [gedaagde conventie/eiser reconventie 3] (verbetering, Rb) hoofdelijk zal veroordelen om de nalatenschap binnen twee weken na betekening van het vonnis een bedrag gelijk aan de bedragen waarvan zij geen rekening en verantwoording kunnen afleggen te voldoen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 1 juli 2020, althans vanaf een door uw rechtbank te bepalen datum, tot de dag van algehele betaling;
II. een verklaring voor recht af zal geven dat de op 20 augustus 2019 afgesloten koopovereenkomst en de daarbij behorende schenkingsovereenkomst rechtsgeldig zijn vernietigd;
III. [gedaagde conventie/eiseres reconventie 1] en [gedaagde conventie/eiser reconventie 3] hoofdelijk zal veroordelen tot het (notarieel) doen (terug)leveren van de in de koopovereenkomst genoemde onroerende zaken aan de nalatenschap van erflater binnen 28 dagen na betekening van het vonnis, op straffe van verbeurte van een dwangsom € 1.000,00 per dag voor iedere dag dat [gedaagde conventie/eiseres reconventie 1] en [gedaagde conventie/eiser reconventie 3] niet aan deze veroordeling voldoen, met een maximum van € 50.000,00;
IV. zal bepalen dat de kosten voor het realiseren van voornoemde (terug)levering, in de meest brede zin van het woord, geheel voor rekening van [gedaagde conventie/eiseres reconventie 1] en [gedaagde conventie/eiser reconventie 3] komen;
In de hoofdzaak bij eindvonnis
I. de verdeling van de nalatenschap vast zal stellen conform de door [eiseres conventie/verweerster reconventie 2] en [eiseres conventie/verweerster reconventie 1] nog bij nadere akte aan te geven wijze, dan wet op een door u EA in goede justitie te bepalen wijze vast te stellen;
II. [gedaagde conventie/eiseres reconventie 1] en [gedaagde conventie/eiser reconventie 3] zal veroordelen in de kosten van deze procedure, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 14 dagen na dagtekening van het in deze te wijzen vonnis inclusief de nakosten voor een bedrag van € 131,00 dan wel, indien betekening plaatsvindt, van € 199,00.
3.2.
[gedaagde partijen conventie/eisende partijen reconventie] voeren verweer.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.
In reconventie
3.4.
Zowel [gedaagde conventie/eiseres reconventie 1] en [gedaagde conventie/eiser reconventie 3] als [gedaagde conventie/eiseres reconventie 2] hebben in reconventie, na eiswijziging, (afzonderlijk) gevorderd dat de rechtbank bij voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad vonnis:
I. voor recht zal verklaren dat [gedaagde conventie/eiseres reconventie 1] en [gedaagde conventie/eiser reconventie 3] een bedrag van € 6.017,83 hebben voldaan ter zake de schulden van de nalatenschap een dat zij ter zake een vordering hebben op de nalatenschap;
II. de verdeling van de nalatenschap vast zal stellen conform de door [gedaagde conventie/eiseres reconventie 1] en [gedaagde conventie/eiseres reconventie 2] nog bij nadere akte aan te geven wijze;
III. met veroordeling van [eiseres conventie/verweerster reconventie 2] en [eiseres conventie/verweerster reconventie 1] in de kosten van het geding in reconventie, salaris advocaat daaronder begrepen.
3.5.
[eiseres conventie/verweerster reconventie 2] en [eiseres conventie/verweerster reconventie 1] voeren verweer.
3.6.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

4.De beoordeling

In conventie en in reconventie
Inleiding
4.1.
Het geschil tussen partijen kan onderverdeeld worden in een aantal punten. In de eerste plaats is er discussie over de vraag in hoeverre er eerst nog vereffend moet worden en of er een boedelbeschrijving opgesteld moet worden. Het tweede punt ziet op de rekening en verantwoording die [gedaagde conventie/eiseres reconventie 1] volgens [eiseres conventie/verweerster reconventie 2] en [eiseres conventie/verweerster reconventie 1] moet afleggen. Het derde punt gaat over de vernietiging van de koopovereenkomst en de overeenkomst van schenking. Verder vorderen alle partijen dat de rechtbank de verdeling dan wel de wijze van verdeling van de nalatenschap vaststelt. [gedaagde partijen conventie/eisende partijen reconventie] vorderen daarbij in reconventie dat er nog een vordering van [gedaagde conventie/eiseres reconventie 1] op de nalatenschap wordt vastgesteld.
Ontvankelijkheid
4.2.
De rechtbank gaat eerst in op het niet-ontvankelijkheidsverweer van [gedaagde partijen conventie/eisende partijen reconventie] . [gedaagde partijen conventie/eisende partijen reconventie] hebben aangevoerd dat [eisende partijen conventie/verwerende partijen reconventie] niet-ontvankelijk zijn in hun vorderingen, omdat er nog niet vereffend is en er nog geen boedelbeschrijving is opgemaakt.
4.3.
Het klopt dat er eerst vereffend moet worden en een boedelbeschrijving opgesteld moet worden voordat de rechtbank de wijze van verdeling vast kan stellen. Wanneer een nalatenschap door een of meer erfgenamen beneficiair is aanvaard, moet de nalatenschap op grond van artikel 4:202 lid 1 aanhef en onder a BW worden vereffend, tenzij er een executeur is die een ‘ruimschootsverklaring’ heeft afgegeven. Als, zoals in dit geval, de vereffening niet is voltooid, dient de rechter echter in overleg met partijen te onderzoeken of er mogelijkheden zijn om desondanks op de vordering tot verdeling te beslissen op een wijze die ook voldoende rekening houdt met de belangen van schuldeisers van de nalatenschap (Hoge Raad 9 mei 2017, ECLI:NL:HR:2017:939). Met inachtneming van het voorgaande zal de rechtbank het beroep op niet-ontvankelijkheid niet direct honoreren maar eerst met partijen de mogelijkheden onderzoeken om op de vordering tot verdeling te beslissen. Zie ook de opdracht bij 4.6. Het niet-ontvankelijkheidsverweer geldt verder alleen voor de verdelingsvordering. De rechtbank is daarom wel bevoegd om op de overige vorderingen te oordelen. Omdat die vorderingen samenhangen met de verdeling, en er nog geen eindvonnis wordt gewezen, sluit de rechtbank niet uit dat partijen tussentijds toch zodanig vereffenen dat de rechtbank met inachtneming van de belangen van de schuldeisers kan oordelen over de verdelingsvordering(en). De beslissing op de vordering dat [eisende partijen conventie/verwerende partijen reconventie] niet-ontvankelijk zijn ten aanzien van de verdelingsvordering(en) wordt daarom aangehouden.
In incident
Boedelbeschrijving
4.4.
De rechtbank zal de incidentele vordering van [eisende partijen conventie/verwerende partijen reconventie] , inhoudende te bepalen dat [gedaagde partijen conventie/eisende partijen reconventie] zijn ontheven van het maken van een boedelbeschrijving, bij eindvonnis afwijzen. Partijen (die, met uitzondering van [gedaagde conventie/eiser reconventie 3] , vereffenaar zijn op grond van artikel 4:195 lid 1 BW) moeten immers in het kader van de vereffening gezamenlijk een boedelbeschrijving maken (artikel 4:211 lid 3 BW). Nu de vereffening niet is voltooid, is de verplichting tot het maken van een boedelbeschrijving niet vervallen. Zonder boedelbeschrijving kan bovendien niet vastgesteld worden wat de omvang is van de nalatenschap en kan er niet verdeeld worden. De stelling van [eisende partijen conventie/verwerende partijen reconventie] dat er maar één schuldeiser is en de schulden ruimschoots kunnen worden voldaan doet daar niet aan af. Voor zover [eisende partijen conventie/verwerende partijen reconventie] hebben bedoeld ontheffing van de verplichting tot vereffening te vorderen, moet de vordering eveneens worden afgewezen. Zoals ook door de kantonrechter overwogen in de eerdere procedure tussen partijen (zie 2.7) dient er vereffend te worden. Door [eisende partijen conventie/verwerende partijen reconventie] is onvoldoende gesteld waarom er in dit geval niet vereffend zou hoeven worden. Het voert te ver om aan die verplichting voorbij te gaan. Indien [eisende partijen conventie/verwerende partijen reconventie] hebben bedoeld dat zij ontheffing wensen van het deponeren van de boedelbeschrijving in het kader van de vereffening dienen zij daarom te verzoeken bij de kantonrechter op grond van artikel 4:221 lid 4 BW. De stelling dat partijen niet tot overeenstemming kunnen komen over de boedelbeschrijving is echter geen reden om af te zien van deponeren van de boedelbeschrijving. Deponering van de boedelbeschrijving dient immers plaats te vinden in het belang van de schuldeisers. Ten aanzien van [gedaagde conventie/eiser reconventie 3] geldt dat hij geen erfgenaam is, daarom geen verplichting heeft tot het opstellen van een boedelbeschrijving en daarvan ook niet ontheven kan worden.
4.5.
[eisende partijen conventie/verwerende partijen reconventie] vorderen verder dat er een boedelnotaris wordt aangesteld voor het maken van de boedelbeschrijving. Dat is een verzoek in de zin van artikel 672 Rv, dat bij de kantonrechter moet worden gedaan. In door [eisende partijen conventie/verwerende partijen reconventie] aangehaalde jurisprudentie heeft de rechtbank echter uit proceseconomisch oogpunt zelf op het verzoek beslist. Beoordeeld moet worden of daar in dit geval ook reden voor is. Voor toewijzing van een verzoek ex artikel 672 Rv is nodig dat verzoeker zijn recht of belang aannemelijk maakt. Vooralsnog is onvoldoende gebleken dat partijen (op dit moment) belang hebben bij de benoeming van een boedelnotaris, mede gelet op de daarmee gemoeide tijd en kosten. Onvoldoende gebleken is dat partijen niet gezamenlijk tot een boedelbeschrijving moeten kunnen komen.
4.6.
Het is onvoldoende duidelijk of partijen al serieus getracht hebben om de boedelbeschrijving op te stellen en aan te vangen met de vereffening. De kantonrechter heeft gedetailleerd beschreven (zie ook 2.7) hoe partijen de nalatenschap kunnen vereffenen met inachtneming van de betwiste vorderingen. Alle erfgenamen hebben gevorderd dat de rechtbank in deze zaak de (wijze van) verdeling zal vaststellen. De erfgenamen hebben er dus belang bij hebben dat er een boedelbeschrijving wordt opgesteld en de nalatenschap wordt vereffend. De rechtbank geeft partijen daarom de opdracht om, al dan niet met behulp van de advocaten, een aanvang te maken met de vereffening. In de eerste plaats dient daarvoor een boedelbeschrijving opgesteld te worden. Aangezien [eisende partijen conventie/verwerende partijen reconventie] reeds een boedelbeschrijving in het geding hebben gebracht (als productie 12), zou het logisch zijn als [gedaagde conventie/eiseres reconventie 1] en [gedaagde conventie/eiseres reconventie 2] als eerste stap hierop reageren. Alleen als partijen een boedelbeschrijving hebben opgesteld en de nalatenschap daarna hebben vereffend op de wijze zoals beschreven door de kantonrechter, kan de rechtbank oordelen over de (wijze) van verdeling van de nalatenschap. Dit is alleen anders als de rechtbank met inachtneming van de belangen van de schuldeisers een oordeel kan geven over de verdeling. Daarvan is op dit moment geen sprake omdat partijen nog geen boedelbeschrijving hebben en ook nog niet bezig zijn met vereffenen. Indien partijen er niet onderling in slagen om gezamenlijk een boedelbeschrijving op te stellen en te vereffenen kan de rechtbank eventueel het verzoek tot het aanstellen van een boedelnotaris toewijzen. De rechtbank wijst partijen er op dat aan het inschakelen van een boedelnotaris significante kosten verbonden kunnen zijn. De rechtbank adviseert partijen daarom met klem om te proberen de boedelbeschrijving in onderling overleg te voltooien en de nalatenschap te vereffenen.
Rekening en verantwoording
4.7.
[eisende partijen conventie/verwerende partijen reconventie] vorderen dat [gedaagde conventie/eiseres reconventie 1] wordt veroordeeld om rekening en verantwoording af te leggen over het door haar in 2019 en 2020 gevoerde financieel beheer over vader. Ter onderbouwing van die vordering voeren zij aan dat [gedaagde conventie/eiseres reconventie 1] vanaf begin 2019 het financiële beheer van vader zou hebben overgenomen. Per 7 november 2019 is er ook de volmacht (zie 2.5). Vader is gezien zijn geestelijke en lichamelijke toestand niet bij machte geweest om rekening en verantwoording te vragen zodat die alsnog dient te worden afgelegd, aldus [eisende partijen conventie/verwerende partijen reconventie] . [gedaagde partijen conventie/eisende partijen reconventie] betwisten dat [gedaagde conventie/eiseres reconventie 1] het financiële beheer van vader heeft overgenomen. Zij regelde niet de bankzaken van vader. Dat kon zij ook niet want zij beschikte niet over een bancaire volmacht. Ter onderbouwing hebben zij als productie 11 een e-mail van de Rabobank overgelegd (zie 2.9).
4.8.
Volgens vaste jurisprudentie kan een verplichting tot het doen van rekening en verantwoording slechts worden aangenomen indien tussen partijen een rechtsverhouding bestaat of heeft bestaan, krachtens welke de één jegens de ander verplicht is om zich omtrent de behoorlijkheid van enig vermogensrechtelijk beleid te verantwoorden. Een zodanige verhouding kan voortvloeien uit de wet, een rechtshandeling of uit hetgeen onder bepaalde omstandigheden volgens ongeschreven recht in het maatschappelijk verkeer betaamt (o.a. HR 8 december 1995, ECLI:NL:HR:1995:ZC1911). Bij het verstrekken van de volmacht door erflater heeft [gedaagde conventie/eiseres reconventie 1] geen verplichting tot het doen van rekening en verantwoording opgelegd gekregen en erflater heeft er niet om gevraagd. Uit de wet of uit de contractuele relatie tussen [gedaagde conventie/eiseres reconventie 1] en erflater volgt dus niet dat [gedaagde conventie/eiseres reconventie 1] rekening en verantwoording moet afleggen. Daarom moet beoordeeld worden of uit hetgeen volgens het ongeschreven recht in het maatschappelijk verkeer betaamt, voortvloeit dat [gedaagde conventie/eiseres reconventie 1] alsnog rekening en verantwoording moet afleggen. Daarbij kan een rol spelen dat de rechtsverhouding verwantschap vertoont met een in de wet geregeld geval waarin een dergelijke verplichting is neergelegd. Verder dient te worden gekeken naar de omstandigheden van het geval. Omstandigheden die in dit verband een rol kunnen spelen zijn onder meer: (i) de redenen waarom het beheer is gevoerd, (ii) de verhouding die bestond tussen degene die het beheer voerde en de rechthebbende, (iii) hetgeen in de relatie tussen partijen of in soortgelijke gevallen gebruikelijk is of was, (iv) de mate waarin degene die het beheer voerde zelfstandig kon en mocht handelen, en (v) de mate waarin de rechthebbende in staat is geweest de handelingen van degene die het beheer voerde te overzien en voor zijn belangen op te komen (zie Hoge Raad 9 mei 2014, ECLI:NL:HR:2014:1089).
4.9.
De rechtbank is van oordeel dat [gedaagde conventie/eiseres reconventie 1] in de gegeven omstandigheden geen rekening en verantwoording hoeft af te leggen. Het staat niet vast dat [gedaagde conventie/eiseres reconventie 1] het financiële beheer heeft gehad over het vermogen van vader. Door [eisende partijen conventie/verwerende partijen reconventie] wordt weliswaar gesteld dat dit besproken zou zijn, maar dat wordt door [gedaagde partijen conventie/eisende partijen reconventie] betwist. Uit de verklaring van de Rabobank blijkt dat [gedaagde conventie/eiseres reconventie 1] geen volmacht had over de bankrekeningen van vader. Bij de mondelinge behandeling is door [gedaagde conventie/eiseres reconventie 1] onweersproken gesteld dat vader zijn eigen bankrekeningen beheerde en dat zij daar niet bij kon. Voor zover [gedaagde conventie/eiseres reconventie 1] wel, al dan niet in vaders opdracht, overboekingen heeft gedaan van de bankrekening van vader – hetgeen zij betwist – was vader in staat om voor zichzelf op te komen door hiervan rekening en verantwoording te vragen. De rechtbank is van oordeel dat vader in ieder geval voor het overgrote deel in de periode waarover [eisende partijen conventie/verwerende partijen reconventie] rekening en verantwoording vragen, hiertoe in staat is geweest. De rechtbank verwijst naar de verklaring van de notaris (zie 2.8). Dat vader op momenten tijdelijk als gevolg van een delier verward was, doet daaraan niet af. Anders dan in de uitspraak van de rechtbank Den Haag van 8 december 2021 (ECLI:NL:RBDHA:2021:13627), had [gedaagde conventie/eiseres reconventie 1] niet het beheer van vaders financiën. In de Haagse zaak was dat wel het geval. Bovendien stond in die zaak vast dat de erflater dementie had. Dat is deze zaak niet het geval.
Los daarvan bieden de bankafschriften waar [eisende partijen conventie/verwerende partijen reconventie] over beschikken, voldoende inzicht in de bestedingen van de gelden. Er zijn aanzienlijke bedragen besteed aan het regelen van een voor [gedaagde conventie/eiseres reconventie 1] en [gedaagde conventie/eiser reconventie 3] passende woonvoorziening en voor verzorging van vader. Gelet op de bijzondere omstandigheden van dit geval – op verzoek van vader is [gedaagde conventie/eiseres reconventie 1] met haar gezin verhuisd naar een op de grond van vader geplaatste woonunit – lag het bepaald voor de hand dat vader daarmee samenhangende kosten voor zijn rekening heeft genomen. Dat geldt ook voor boodschappen voor het gezin van [gedaagde conventie/eiseres reconventie 1] , die vader voor zijn rekening heeft genomen, al dan niet door haar de daartoe benodigde bedragen contant in handen te geven. [gedaagde conventie/eiseres reconventie 1] gaf immers 24-uurs zorg en had daarvoor haar eigen fulltime baan opgegeven en dus geen eigen inkomen meer. De vordering tot het opstellen van rekening en verantwoording zal daarom bij eindvonnis worden afgewezen.
In de hoofdzaak
4.10.
[eisende partijen conventie/verwerende partijen reconventie] hebben een aantal vorderingen ‘in de hoofdzaak bij tussenvonnis’ ingediend. De rechtbank begrijpt hieruit dat [eisende partijen conventie/verwerende partijen reconventie] eerst een oordeel wensen over deze onderwerpen voordat er een oordeel wordt gegeven over de (wijze van) verdeling. Aangezien uit de standpunten van [gedaagde partijen conventie/eisende partijen reconventie] niet blijkt dat zij daar bezwaar tegen hebben, ook al hebben zij nog geen onderbouwing gegeven over de (wijze van) verdeling, zal de rechtbank eerst overgaan tot beoordeling van deze vorderingen.
4.11.
De vordering om [gedaagde conventie/eiseres reconventie 1] te veroordelen om rekening en verantwoording af te leggen zal worden afgewezen (zie 4.9). In navolging daarop zal ook de vordering om [gedaagde conventie/eiseres reconventie 1] te veroordelen om het bedrag waarover zij geen rekening en verantwoording kan afleggen aan de nalatenschap te voldoen, bij eindvonnis worden afgewezen.
De woning
4.12.
[eisende partijen conventie/verwerende partijen reconventie] vorderen een verklaring voor recht dat de koopovereenkomst en de schenkingsovereenkomst zijn vernietigd. Volgens [eiseres conventie/verweerster reconventie 1] en [gedaagde conventie/eiseres reconventie 2] is sprake van misbruik van omstandigheden (artikel 3:44 BW) en was erflater wilsonbekwaam (artikel 3:34 BW).
Misbruik van omstandigheden
4.13.
Artikel 3:44 BW bepaalt dat een rechtshandeling die tot stand is gekomen door misbruik van omstandigheden vernietigbaar is. De partij die de vernietiging inroept draagt de stelplicht en bewijslast ten aanzien van het misbruik van omstandigheden als zodanig en het causaal verband tussen de omstandigheden en de rechtshandeling. Daartoe dient hij bijzondere omstandigheden te stellen, zoals noodtoestand, afhankelijkheid, lichtzinnigheid, abnormale geestestoestand of onervarenheid. Ook is er pas sprake van misbruik van omstandigheden wanneer iemand die weet of moet begrijpen dat een ander door bijzondere omstandigheden bewogen wordt tot het verrichten van een rechtshandeling, het tot stand komen van die rechtshandeling bevordert, ofschoon hetgeen hij weet of moet begrijpen hem daarvan zou behoren te weerhouden (artikel 3:44 lid 4 BW).
4.14.
De bijzondere omstandigheden waar [eisende partijen conventie/verwerende partijen reconventie] zich op beroepen zijn gelegen in de afhankelijkheid van vader van [gedaagde conventie/eiseres reconventie 1] en [gedaagde conventie/eiser reconventie 3] en de geestestoestand van vader. Voor zover daarmee al sprake is van bijzondere omstandigheden in de zin van artikel 3:44 lid 4 BW, hetgeen [gedaagde partijen conventie/eisende partijen reconventie] betwisten, hebben [eisende partijen conventie/verwerende partijen reconventie] onvoldoende onderbouwd dat sprake is van misbruik van die omstandigheden. Zij hebben namelijk niet voldoende onderbouwd dat vader door [gedaagde conventie/eiseres reconventie 1] en/of [gedaagde conventie/eiser reconventie 3] is aangezet tot de verkoop van de woning en de schenking, noch dat zij zijn ingegaan op een initiatief van zijn kant, terwijl zij hem van verkoop hadden moeten weerhouden. Aangevoerd is dat de andere erfgenamen zijn benadeeld door de verkoop, gelet op de – volgens [eisende partijen conventie/verwerende partijen reconventie] – te lage verkoopprijs en dat het niet aannemelijk is dat vader een van de kinderen wilde bevoordelen of [gedaagde conventie/eiseres reconventie 1] en [gedaagde conventie/eiser reconventie 3] heeft willen belonen voor hun hulp. Benadeling van erfgenamen is echter niet redengevend voor de conclusie dat er sprake is van misbruik van omstandigheden. Overigens betwisten [gedaagde conventie/eiseres reconventie 1] en [gedaagde conventie/eiser reconventie 3] dat de erfgenamen zijn benadeeld en ook dat vader één van zijn kinderen heeft willen bevoordelen, daargelaten de vraag of sprake is van bevoordeling. De verkoop aan [gedaagde conventie/eiseres reconventie 1] en [gedaagde conventie/eiser reconventie 3] was, blijkens de onbetwiste stellingen van [gedaagde partijen conventie/eisende partijen reconventie] , onderdeel van de afspraak dat [gedaagde conventie/eiseres reconventie 1] en [gedaagde conventie/eiser reconventie 3] de 24-uurs zorg van vader op zich zouden nemen en bij vader op het terrein zouden gaan wonen, waarbij [gedaagde conventie/eiseres reconventie 1] haar baan heeft opgezegd om bij vader te gaan wonen. Deze regeling was in het voordeel van vader zodat niet valt in te zien waarom [gedaagde conventie/eiseres reconventie 1] en [gedaagde conventie/eiser reconventie 3] vader ervan hadden moeten weerhouden om daar het nodige tegenover te stellen. De vordering kan niet worden toegewezen op grond van artikel 3:44 BW. Nu onvoldoende is gesteld dat er sprake is van misbruik van omstandigheden wordt aan het beroep op artikel 7:176 BW niet toegekomen.
Geestelijke stoornis
4.15.
Daarnaast baseren [eisende partijen conventie/verwerende partijen reconventie] de vernietiging op artikel 3:34 BW. In dat artikel is geregeld dat als vast komt te staan dat iemand een geestelijke stoornis had, een door hem gedane rechtshandeling vernietigbaar is. Voor toepassing van artikel 3:34 BW is vereist dat sprake is van een tijdelijke of blijvende geestelijke stoornis. Is die aanwezig, dan wordt de voor de rechtshandeling vereiste wil geacht te ontbreken indien (i) de stoornis een redelijke waardering van de bij de handeling betrokken belangen belette, of (ii) indien de wilsverklaring onder invloed van de stoornis is gedaan. De wil wordt dus geacht te hebben ontbroken als een stoornis aanwezig is en één van deze twee omstandigheden zich heeft voorgedaan. Dit betekent dat zowel de stoornis dient te worden bewezen als het feit dat de stoornis een redelijke waardering van de belangen belette of de wilsverklaring onder invloed van de stoornis is gedaan. Uitganspunt is dat degene die zich op artikel 3:34 BW beroept dit alles moeten stellen en zo nodig bewijzen. Op grond van deze hoofdregel van artikel 150 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (hierna: Rv) rust deze bewijslast op [eisende partijen conventie/verwerende partijen reconventie] .
4.16.
Dat vader leed aan een geestelijke stoornis toen hij overging tot de verkoop van de woning aan [gedaagde conventie/eiseres reconventie 1] en [gedaagde conventie/eiser reconventie 3] en de schenking van € 80.000,00 van de koopprijs, baseren [eisende partijen conventie/verwerende partijen reconventie] op verschillende omstandigheden. Zij stellen onder meer dat vader al vanaf 2017 vergat te eten en medicijnen tijdig te nemen. Op 19 april 2019 heeft er een gesprek plaatsgevonden over de zorg die vader nodig had. Op 20 juni 2019 heeft vader tijdens het autorijden een black-out gehad. Vanaf juni/juli 2019 ging de geestelijke gezondheid van vader harder achteruit. Op 5 juli 2019 is vader voor een delier opgenomen in het ziekenhuis. In het ziekenhuis zag vader ondanks medicatie monsters op de muren van zijn kamer. Vader werd soms in een stoel vastgezet omdat hij pogingen had gedaan om weg te lopen. Hij kreeg dan blokjes om zich mee te vermaken. Op 20 augustus 2019, de dag van de koopovereenkomst, lag vader nog steeds in het ziekenhuis en was zijn situatie onveranderd. [eisende partijen conventie/verwerende partijen reconventie] hebben een foto overgelegd waarop te zien is dat [gedaagde conventie/eiser reconventie 3] foto’s bekijkt met vader. Deze foto is gemaakt op 22 augustus 2019 in het ziekenhuis. Het bekijken van de foto’s was om het geheugen van vader terug te krijgen. Vader leefde in het verleden en voelde zich door van alles en iedereen aangevallen, hierover kunnen diverse getuigen verklaren. [gedaagde conventie/eiseres reconventie 1] was de contactpersoon voor vader van het ziekenhuis, maar gaf haar zussen geen medische informatie. Bovendien is de woning ver onder de marktwaarde verkocht. De onroerende zaken zijn op verzoek van [eisende partijen conventie/verwerende partijen reconventie] door Drieklompmakelaars getaxeerd op € 495.000,00 (op datum overdracht), terwijl de koopsom € 198.440,18 was. Van dit bedrag heeft vader nog een bedrag van € 80.000,00 geschonken aan [gedaagde conventie/eiseres reconventie 1] en [gedaagde conventie/eiser reconventie 3] . Vader (en vervolgens [gedaagde conventie/eiseres reconventie 2] , [eisende partijen conventie/verwerende partijen reconventie] ) is daardoor fors benadeeld.
4.17.
[gedaagde partijen conventie/eisende partijen reconventie] betwisten dat vader bij het maken van de beslissing om de koopovereenkomst te sluiten en een deel van de koopprijs te schenken wilsonbekwaam was. Volgens hen is de door [eisende partijen conventie/verwerende partijen reconventie] geschetste gang van zaken onjuist. Vader is niet de (gehele) periode van 5 juli 2019 tot en met 20 augustus 2019 in het ziekenhuis geweest. Hij is van 21 juli tot en met 25 juli 2019 opgenomen geweest vanwege obstipatie. Vader werd in 2019 niet vastgezet in een stoel in het ziekenhuis, dat was een jaar later, blijkt uit whatsappberichten van [gedaagde conventie/eiseres reconventie 2] waarin zij dit aangeeft (productie 20 van [gedaagde conventie/eiseres reconventie 1] en [gedaagde conventie/eiser reconventie 3] ). Toen de koopovereenkomst werd ondertekend op 20 augustus 2019 was erflater thuis, blijkt ook uit door [gedaagde partijen conventie/eisende partijen reconventie] overgelegde verslagen van de thuiszorg. Vader had later die dag een afspraak in het ziekenhuis voor een hartfilmpje. Omdat bleek dat hij ook last had van onder andere vocht achter de longen is hij toen opgenomen en tot 4 september 2019 in het ziekenhuis gebleven. De koopprijs is gebaseerd op een op verzoek van vader gedane taxatie voor het perceel met het woonhuis (zonder de graslanden) waaruit bleek dat de waarde van de onroerende zaak € 235.000,00 was. Deze waarde is verminderd met het recht van gebruik en bewoning dat vader had. Uit de verklaring van de notaris (zie 2.8) blijkt dat deze vermindering op gebruikelijke wijze is berekend. Daarnaast is de koopprijs verminderd omdat de sloopkosten niet voor rekening van vader maar voor rekening van [gedaagde conventie/eiseres reconventie 1] en [gedaagde conventie/eiser reconventie 3] kwamen. Uit een verklaring van de makelaar blijkt ten slotte dat de graslanden niet onder de marktwaarde zijn verkocht.
4.18.
Omdat [gedaagde partijen conventie/eisende partijen reconventie] de stellingen van [eisende partijen conventie/verwerende partijen reconventie] betwisten, is het aan [eisende partijen conventie/verwerende partijen reconventie] om te bewijzen dat erflater bij het sluiten van de koopovereenkomst en de daarbij behorende schenking vanwege een geestelijke stoornis niet in staat was tot een redelijke waardering van de belangen bij de verkoop van de woning aan [gedaagde conventie/eiseres reconventie 1] en [gedaagde conventie/eiser reconventie 3] . Op basis van de in de procedure beschikbare informatie is dat niet vast komen te staan. [eisende partijen conventie/verwerende partijen reconventie] hebben hun stellingen niet met medische gegevens van het ziekenhuis of de huisarts onderbouwd. [gedaagde partijen conventie/eisende partijen reconventie] hebben ter zitting erkend dat vader af en toe, volgens hen door medicijngebruik, in de war was. Ook staat vast dat vader kwetsbaar was. Hij moest zelfs later op de dag van het sluiten van de koopovereenkomst naar het ziekenhuis, omdat hij te veel vocht vasthield. Dit zijn echter lichamelijke klachten die niet meebrengen dat de geestesvermogens van vader continu verstoord waren. Vader kon door een delier of door medicijngebruik af en toe in de war zijn. Het proces rondom de verkoop van de woning aan [gedaagde conventie/eiseres reconventie 1] en [gedaagde conventie/eiser reconventie 3] heeft echter een langere periode in beslag genomen. Dat in die periode continu sprake was van verwardheid wordt echter ook door [eisende partijen conventie/verwerende partijen reconventie] niet (onderbouwd) gesteld. Ook de notaris die de koopovereenkomst heeft opgesteld en de leveringsakte met vader heeft besproken, is van oordeel dat geen sprake is van wilsonbekwaamheid. De notaris heeft ook verklaard dat de koopprijs is verminderd gelet op het recht van gebruik en bewoning dat is voorbehouden en dat de opstallen (zacht uitgedrukt) niet in geweldige staat van onderhoud waren (zie 2.8). [gedaagde conventie/eiseres reconventie 1] en [gedaagde conventie/eiser reconventie 3] hebben toegelicht dat de koopprijs tot stand is gekomen op basis van de taxatie uit februari 2019 (zie 2.3), waarbij in verband met geraamde sloopkosten voor opstallen tot een bedrag van € 30.000,00 de koopprijs is bepaald op € 205.000,00. Vervolgens heeft de hiervoor bedoelde aftrek voor het recht van gebruik en bewoning plaatsgevonden waardoor de totale koopprijs uitkwam op € 198.440,18. Daarmee zijn de belangen van de bij de koopovereenkomst betrokken partijen waaronder vader op een redelijke manier afgewogen. De koopprijs vormt daarom geen aanwijzing dat sprake is van een geestelijke stoornis. Voor de schenking geldt bovendien dat [eisende partijen conventie/verwerende partijen reconventie] geen feiten en omstandigheden hebben aangevoerd die, indien die vast komen te staan, leiden tot het oordeel dat vader ten tijde van de schenking wilsonbekwaam was. Hetgeen [eisende partijen conventie/verwerende partijen reconventie] hebben aangevoerd ziet grotendeels op de periode rondom het sluiten van de koopovereenkomst. Daarnaast hebben zij aangevoerd dat vader in de periode dat de woning is geleverd (juni 2020) in het ziekenhuis lag, maar zij hebben geen stellingen ingenomen die zien op de wilsbekwaamheid vader in de periode dat de schenking is gedaan (februari 2020). In de leveringsakte wordt de schenking ook benoemd. [betrokkene 2] , die geen belang had bij de transactie en de schenking, was namens vader bij de levering aanwezig en heeft de levering en de schenking derhalve namens vader goedgekeurd. Gelet op het voorgaande hebben [eisende partijen conventie/verwerende partijen reconventie] onvoldoende feiten en omstandigheden gesteld die kunnen leiden tot het oordeel dat sprake is van een geestelijke stoornis (artikel 3:34 BW). Dat brengt mee dat de vordering inzake de vernietiging van de koopovereenkomst en de schenkingsovereenkomst bij eindvonnis zal worden afgewezen. Dat geldt ook voor de daarmee samenhangende vorderingen tot teruglevering van de woning op kosten van [gedaagde conventie/eiseres reconventie 1] en [gedaagde conventie/eiser reconventie 3] .
In reconventie
4.19.
[gedaagde partijen conventie/eisende partijen reconventie] vorderen, na wijziging van eis, in reconventie dat de rechtbank voor recht verklaart dat [gedaagde conventie/eiseres reconventie 1] en [gedaagde conventie/eiser reconventie 3] een bedrag van € 6.017,83 hebben voldaan ter zake de schulden van de nalatenschap en dat zij ter zake een vordering hebben op de nalatenschap. [eisende partijen conventie/verwerende partijen reconventie] voeren ter verweer aan dat uit de facturen niet blijkt dat deze door [gedaagde conventie/eiseres reconventie 1] en [gedaagde conventie/eiser reconventie 3] zijn voldaan. Op sommige facturen staat bijvoorbeeld ‘nog niet betaald’. Ten aanzien van de jaarafrekening van OXXIO van 2019/2020 van € 3.168,80 geldt dat dit bedrag ziet op de energiekosten die zijn gemaakt doordat [gedaagde conventie/eiseres reconventie 1] en [gedaagde conventie/eiser reconventie 3] bij vader zijn gaan wonen terwijl zijn maandbedrag daar niet op was aangepast. Deze rekening komt daarom voor rekening van [gedaagde conventie/eiseres reconventie 1] en [gedaagde conventie/eiser reconventie 3] .
4.20.
De rechtbank stelt voorop dat als [gedaagde conventie/eiseres reconventie 1] en [gedaagde conventie/eiser reconventie 3] facturen hebben voorgeschoten voor de nalatenschap, deze uiteraard terugbetaald moeten worden uit de nalatenschap. Uit de door [gedaagde conventie/eiseres reconventie 1] en [gedaagde conventie/eiser reconventie 3] overgelegde facturen blijkt echter niet dat deze ook door [gedaagde conventie/eiseres reconventie 1] en [gedaagde conventie/eiser reconventie 3] , van hun eigen rekeningen, zijn voldaan. Het bestaan van de facturen is daarvoor onvoldoende. De rechtbank stelt [gedaagde conventie/eiseres reconventie 1] en [gedaagde conventie/eiser reconventie 3] daarom in de gelegenheid om nader te onderbouwen dat zij de facturen hebben betaald en deze niet zijn voldaan van de bankrekeningen van erflater. De rechtbank zal de zaak daartoe naar de rol verwijzen (zie 4.22). Dit geldt niet voor de afrekening van OXXIO. [gedaagde partijen conventie/eisende partijen reconventie] hebben in het licht van de gemotiveerde betwisting van [eisende partijen conventie/verwerende partijen reconventie] onvoldoende gemotiveerd gesteld dat deze kosten voor rekening van de nalatenschap dienen te komen.
In conventie en in reconventie
Verdeling
4.21.
De rechtbank houdt, met inachtneming van hetgeen overwogen in punt 4.6, de beslissing over (de wijze van) verdeling van de nalatenschap en de proceskosten aan tot er is beslist op de vorderingen in incident.
Vervolg van de procedure
4.22.
De rechtbank zal thans in deze zaak nog geen eindvonnis wijzen omdat er nog niet vereffend is, er geen boedelbeschrijving is en omdat nog onvoldoende duidelijk is of [gedaagde conventie/eiseres reconventie 1] en [gedaagde conventie/eiser reconventie 3] facturen hebben voor de nalatenschap hebben betaald van hun eigen bankrekening. De rechtbank zal de zaak verwijzen naar de rol van
14 juni 2023voor het nemen van een akte door beide partijen over:
I. De voortgang van de vereffening en het opmaken van een gezamenlijke boedelbeschrijving (zie 4.6),
II. Een nadere onderbouwing dat de facturen, met uitzondering van de afrekening van OXXIO, door [gedaagde conventie/eiseres reconventie 1] en [gedaagde conventie/eiser reconventie 3] van hun eigen bankrekening zijn betaald (zie 4.20),

5.De beslissing

De rechtbank
5.1.
verwijst de zaak naar de rol van
14 juni 2023voor het nemen van een akte door beide partijen over hetgeen dat is overwogen in r.o. 4.22,
5.2.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
5.3.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. D. Vergunst en in het openbaar uitgesproken op 17 mei 2023.
ES/LS/Vg