ECLI:NL:RBGEL:2022:7439

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
20 december 2022
Publicatiedatum
3 februari 2023
Zaaknummer
05-330384-21
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplegen van poging tot moord met gebruik van versleutelde communicatie

In deze zaak heeft de rechtbank Gelderland op 20 december 2022 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van medeplegen van poging tot moord. De zaak is voortgekomen uit een gewelddadige actie waarbij op 4 juni 2020 een chalet werd beschoten, waarbij een slachtoffer gewond raakte. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte betrokken was bij de voorbereiding van deze aanslag, die voortvloeide uit een conflict over een gestolen partij cocaïne. De verdachte maakte gebruik van versleutelde communicatie via EncroChat en SkyECC, wat een cruciale rol speelde in de organisatie van de aanslag. De rechtbank concludeert dat de verdachte opzettelijk en met voorbedachten rade handelde, en dat hij een wezenlijke bijdrage heeft geleverd aan de uitvoering van de poging tot moord. De rechtbank legt een gevangenisstraf van 12 jaar op, met aftrek van voorarrest, en wijst vorderingen van benadeelde partijen toe voor de geleden schade.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem en Rotterdam
Parketnummer: 05/330384-21
Datum uitspraak : 20 december 2022
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1979 in [geboorteplaats]
wonende aan de [adres] in ( [postcode] ) [plaats] ,
op dit moment gedetineerd in de [verblijfplaats] .
Raadsman: mr. J. Zevenboom, advocaat in Amsterdam.
Raadsvrouw: mr. S.D. Polat, advocaat in Amsterdam.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op openbare terechtzittingen.

1.De inhoud van de tenlastelegging

De tenlastelegging is als
bijlage Iaan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
primair: op 4 juni 2020 te [plaats] (samen met een ander of anderen) heeft geprobeerd om een of meer personen te vermoorden;
subsidiair: daaraan (samen met een ander of anderen) medeplichtig is geweest op 3 en/of 4 juni 2020.

2.De ontvankelijkheid van de officier van justitie

De verdediging heeft bepleit dat de officier van justitie niet-ontvankelijk wordt verklaard in de vervolging van verdachte. Hieraan heeft de verdediging verweren ten grondslag gelegd die zien op de verkrijging en het gebruik van de EncroChat- en SkyECC-data en de wijze waarop het Openbaar Ministerie de verdediging en de rechtbank hierover van informatie heeft voorzien. Met het oog op de leesbaarheid van het vonnis bespreekt de rechtbank deze verweren in hoofdstuk 3a.
3a. De EncroChat- en SkyECC-data als bewijs
3a.1 Inleiding
In de onderzoeken Nigeria, Tienhoven en Seegat hebben de raadslieden van de verdachten [medeverdachte] en [verdachte] verweren gevoerd die zien op de verkrijging en het gebruik van de EncroChat- en SkyECC-data en de wijze waarop het Openbaar Ministerie de verdediging en de rechtbank hierover van informatie heeft voorzien. De raadslieden van de verdachten [medeverdachte] en [medeverdachte] hebben zich gemotiveerd aangesloten bij de in de zaken van [medeverdachte] en [verdachte] gevoerde verweren.
In de zaken van [medeverdachte] en [verdachte] zijn zowel EncroChat- als SkyECC-data van belang. In de zaken van [medeverdachte] en [medeverdachte] spelen met name SkyECC-data een rol. De rechtbank zal niettemin in de zaken van alle verdachten de verweren met betrekking tot zowel de EncroChat- als de SkyECC-data bespreken. De reden hiervoor is niet alleen dat deze op onderdelen met elkaar samenhangen, maar ook om de leesbaarheid van de vonnissen te bevorderen.
Na de weergave van de door de raadslieden gevoerde verweren en het standpunt van het Openbaar Ministerie, zal de rechtbank de feitelijke gang van zaken rondom de EncroChat- en SkyECC-hacks vaststellen. Daarna zal per verweer een oordeel worden gegeven over de door de verdediging bestreden rechtmatigheid van het onderzoek.
De rechtbank gaat bij de vaststelling van de feiten uit van de processen-verbaal en beslissingen van justitiële autoriteiten die onderdeel zijn van het strafdossier. Deze stukken zijn door het Openbaar Ministerie in verschillende fases van het strafproces aangedragen en overgelegd. Hierbij merkt de rechtbank op dat er over dit onderwerp (al dan niet door andere rechtscolleges) reeds meerdere uitspraken en tussenbeslissingen zijn gewezen. Voor zover zij niet tot een ander oordeel is gekomen, heeft de rechtbank, omwille van de rechtseenheid, in voorkomend geval delen uit die andere oordelen overgenomen.
3a.2 De standpunten van de raadslieden en het Openbaar Ministerie
De raadslieden van [medeverdachte] hebben verweren gevoerd die zien op de rechtmatigheid van de verkrijging en het gebruik van de EncroChat- en SkyECC-data in het dossier. Zij hebben gesteld dat artikel 126aa van het Wetboek van Strafvordering (Sv) is geschonden doordat de JIT-overeenkomst en de Franse machtigingen die wel aan de rechter-commissaris zijn getoond niet aan het dossier zijn toegevoegd en doordat informatie is zwartgelakt in de 126uba-vordering. Daarnaast heeft het Openbaar Ministerie ten onrechte herhaaldelijk beweerd dat sprake is van een Frans onderzoek, terwijl dit niet het geval is. Verder heeft het Openbaar Ministerie de interne openbaarheid en rechterlijke controle tegengewerkt door onderzoek naar de feiten te blokkeren met een beroep op het vertrouwensbeginsel en onderzoek naar het rechtskader te blokkeren met een beroep op de feiten. Tot slot zijn de werking, betrouwbaarheid en zorgvuldigheid van het opsporingsinstrument waarmee de EncroChat- en SkyECC-data zijn verkregen niet te beoordelen, terwijl sprake is van een schending van artikel 8 van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM). Nu de verkrijging van de EncroChat- en SkyECC-data van bepalende invloed is geweest op het verloop van het opsporingsonderzoek en de verdere vervolging van verdachte, dienen deze vormverzuimen te worden gesanctioneerd in de zaak van verdachte.
Het Openbaar Ministerie is doelbewust en met grove veronachtzaming voorbijgegaan aan het recht van verdachte op een eerlijk proces, zodat de officier van justitie niet-ontvankelijk moet worden verklaard in de vervolging van verdachte. Subsidiair heeft de verdediging zich op het standpunt gesteld dat de EncroChat- en SkyECC-data van het bewijs moeten worden uitgesloten. Meer subsidiair dient de rechtbank de behandeling van de zaak aan te houden en zich aan te sluiten bij de door de rechtbank Noord-Nederland te stellen prejudiciële vragen aan de Hoge Raad. Uiterst subsidiair dient strafvermindering te worden toegepast als sanctionering van de gestelde vormverzuimen.
De raadslieden van [verdachte] hebben (eveneens) verweren gevoerd die zien op de rechtmatigheid van de verkrijging en het gebruik van EncroChat- en SkyECC-data. Zij hebben gesteld dat met de wijze waarop de EncroChat- en SkyECC-data zijn vergaard, bewaard, onderzocht en gebruikt een grove inbreuk is gemaakt op de uit de artikelen 6 en 8 van het EVRM voortvloeiende rechten van verdachte. Daarnaast is sprake van een schending van de artikelen 7, 8 en 52 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie (hierna: Handvest). Het internationaal vertrouwensbeginsel is niet van toepassing omdat er een grote Nederlandse inbreng is geweest in de onderzoeken naar EncroChat en SkyECC. Het Openbaar Ministerie heeft deze inbreng door het aannemen van een gesloten en misleidende houding bewust verzwegen en zich bedient van ‘forum shopping’, waarbij misbruik is gemaakt van het Frans staatsgeheim. Deze vormverzuimen vallen binnen het toetsingsbereik van artikel 359a van het Wetboek van Strafvordering in de zaak van verdachte.
Het Openbaar Ministerie is doelbewust en met grove veronachtzaming voorbijgegaan aan het recht van verdachte op een eerlijk proces, zodat de officier van justitie niet-ontvankelijk moet worden verklaard in de vervolging van verdachte. Subsidiair heeft de verdediging zich op het standpunt gesteld dat de EncroChat- en SkyECC-data van het bewijs moeten worden uitgesloten. Meer subsidiair dient de rechtbank de behandeling van de zaak aan te houden en zich aan te sluiten bij de door de rechtbank Noord-Nederland te stellen prejudiciële vragen aan de Hoge Raad en bij de door de Duitse rechter te stellen prejudiciële vragen aan het Hof van Justitie van de Europese Unie.
Het Openbaar Ministerie heeft gemotiveerd betoogd dat de verweren moeten worden verworpen.
3a.3 De feitelijke gang van zaken rondom de EncroChat-hack
‘EncroChat’ is de naam van het bedrijf dat een versleutelde berichtendienst aanbood. EncroChat-toestellen zijn een mobiele telefoons waarmee versleutelde berichten konden worden verzonden middels een op deze telefoons geïnstalleerde applicatie. EncroChat leverde naast deze toestellen een pakket aan diensten, bestaande uit toegang tot een communicatienetwerk waarbinnen een gebruiker van de dienst via een chat-applicatie ‘versleuteld’ (encrypted) tekst- en spraakberichten en afbeeldingen kon versturen naar en ontvangen van andere gebruikers van EncroChat-toestellen. De toestellen beschikten over een speciaal ontwikkeld besturingssysteem. Tevens was ieder toestel voorzien van een zogenaamde ‘panic wipe’ en ‘password wipe’ waarmee de inhoud van het complete toestel eenvoudig en snel gewist kon worden. Er was geen mogelijkheid om het apparaat of de simkaart te linken aan een gebruikersaccount.
Op 25 september 2017 is het Openbaar Ministerie het onderzoek 26Bismarck gestart dat zich richtte op het bedrijf EncroChat. De reden hiervoor was dat in verschillende Nederlandse en buitenlandse opsporingsonderzoeken sinds 2017 toestellen van dit bedrijf bij verdachten van ernstige strafbare feiten werden aangetroffen. Het betrof een zogenoemd titel V onderzoek: een onderzoek naar het beramen of plegen van ernstige misdrijven in georganiseerd verband, zoals bedoeld in boek I, titel V van het Wetboek van Strafvordering (hierna: Sv). Binnen dit onderzoek zijn middels een Europees Opsporingsbevel (EOB) gericht aan Frankrijk meerdere kopieën van de infrastructuur van EncroChat verkregen.
Ook in Frankrijk vond onderzoek plaats naar EncroChat. Daaruit bleek dat de server die door EncroChat gebruikt werd zich bevond in Roubaix in Frankrijk. Binnen dit onderzoek heeft de Franse rechter op 30 januari 2020 toestemming gegeven om op deze server een interceptietool te installeren.
Op 10 februari 2020 startte het Openbaar Ministerie het titel V onderzoek 26Lemont, dat voortvloeide uit het onderzoek 26Bismarck en zich richtte op het bedrijf EncroChat, diens directeuren en resellers en op de NN-gebruikers van EncroChat-toestellen en de daarbij behorende accounts. De verdenking tegen EncroChat en diens directeuren en resellers betrof het deelnemen aan een criminele organisatie, (gewoonte)witwassen en medeplichtigheid aan de strafbare feiten die door (klanten van) EncroChat zouden zijn gepleegd.
In het onderzoek 26Lemont heeft het Openbaar Ministerie op 13 maart 2020 een vordering ingediend bij de rechter-commissaris om een machtiging te verstrekken voor een bevel tot binnendringen en het doen van onderzoek in een geautomatiseerd werk ex artikel 126uba Sv en tot opnemen van (tele)communicatie ex artikel 126t Sv. Op 27 maart 2020 heeft de rechter-commissaris deze machtiging verleend. In die machtiging zijn door de rechter-commissaris afwegingen gemaakt en (in totaal zeven) voorwaarden gesteld, om op die manier de privacyschending van de EncroChat-gebruikers zoveel mogelijk in te kaderen en zogenaamde ‘fishing expeditions’ te voorkomen.
In onderzoek 26Lemont is een Joint Investigation Team (JIT) opgericht en een JIT-overeenkomst gesloten met Frankrijk. Hierin is overeengekomen om alle informatie en bewijsmiddelen die ten behoeve van het JIT worden vergaard te voegen in het gezamenlijke onderzoeksdossier. Op 10 april 2020 is deze JIT-overeenkomst getekend.
Op 1 april 2020 is het interceptiemiddel - dat is ontworpen door de Service Technique National de Captation Judiciaire (STNCJ) en onder het Franse staatsgeheim valt - geplaatst op de server die bij de specialistische onderneming OVH in de Franse plaats [plaats] stond. Door de installatie van deze interceptietool op 1 april 2020 en de inzet daarvan hebben de Franse autoriteiten in de periode van 1 april 2020 tot 14 juni 2020 live informatie verzameld van EncroChat-telefoons. Deze informatie bestond uit de tussen de gebruikers uitgewisselde chatberichten en informatie over de contacten, notities en metadata van gebruikers. Een groot deel van de EncroChat-telefoons bevond zich in die periode op Nederlands grondgebied. De verkregen informatie is via een versleutelde verbinding gedeeld met de JIT-partner Nederland en toegevoegd aan het gezamenlijke onderzoeksdossier. De Nederlandse politie heeft vanaf 1 april 2020 tot en met 24 juni 2020 data van EncroChat-toestellen van gebruikers gekopieerd. Om een zo actueel mogelijke kopie van die data van de Franse computersystemen te verkrijgen, gebruikte de Nederlandse politie een wijze van kopiëren waarbij met een zo klein mogelijke vertraging de verzamelde nieuwe data van de EncroChat-toestellen werd gekopieerd naar het onderzoeksnetwerk van de Nederlandse politie. De aldus vanuit Frankrijk verkregen data, veelal bestaande uit EncroChat-berichten, vormen de dataset die de politie in Nederland heeft verkregen binnen het onderzoek 26Lemont. Analyse van die informatie van de klanten van EncroChat heeft geleid tot het starten van meerdere strafrechtelijke onderzoeken in Nederland en het delen van informatie met reeds lopende strafrechtelijke onderzoeken in Nederland.
Onderzoek Nigeria is gemeld aan de rechter-commissaris van onderzoek 26Lemont en door de rechter-commissaris voldoende bevonden om de voor onderzoek Nigeria relevante informatie uit de interceptie van onderzoek 26Lemont mee te delen.
De officier van justitie van onderzoek 26Lemont heeft op grond van artikel 126dd Sv toestemming gegeven om de EncroChat-gegevens te verstrekken aan onderzoek Nigeria.
3a.4 De feitelijke gang van zaken rondom de SkyECC-hack
‘SkyECC’ is de naam van het bedrijf dat een versleutelde berichtendienst aanbood. Een SkyECC-toestel is een mobiele telefoon die voorgeprogrammeerd is en met een abonnement ter beschikking wordt gesteld. SkyECC bood meerdere modules voor de telefoons aan die functionaliteiten boden voor e-mail, instant chats, instant groepchats, notities, voicemail, beelden en berichten die na bepaalde tijd automatisch worden vernietigd. Ook beschikten de telefoons over verschillende kenmerken waaronder een ‘distress wachtwoord’ en een ‘remote wipe’ waarmee het mogelijk is om (op afstand) alle data op het toestel te wissen. De telefoons werden volledig anoniem en enkel tegen contante betaling verhandeld.
Op 30 oktober 2018 is in Nederland het titel V onderzoek 13Yucca gestart. Dit onderzoek is gestart naar aanleiding van meerdere lopende strafrechtelijke onderzoeken waaruit zou blijken dat personen, die deel uitmaakten van criminele samenwerkingsverbanden die zich bezighielden met het beramen en plegen van zware criminaliteit, in de periode vanaf augustus 2015 gebruik maakten van telefoons en software van SkyECC om versleuteld te communiceren. Het onderzoek was erop gericht om de criminele samenwerkingsverbanden inzichtelijk te krijgen en zicht te krijgen op gepleegde en nog te plegen strafbare feiten.
Voorafgaand aan dit onderzoek was door Nederlandse opsporingsambtenaren reeds vastgesteld dat de servers van SkyECC zich in Frankrijk bevonden. Nederland was ermee bekend dat ook België voornemens was om een strafrechtelijk onderzoek naar de onderneming SkyECC te starten. Aangezien de servers van SkyECC zich bij hostingbedrijf OVH in de Franse plaats [plaats] bevonden hebben de Nederlandse en Belgische autoriteiten contact gezocht met Frankrijk en heeft op 9 oktober 2018 een verkennend overleg plaatsgevonden. Het doel van dit overleg was om toelichting te geven over de aanstaande EOB’s van Nederland en België en helderheid te verkrijgen over de vraag of Frankrijk de onderzoeken zou kunnen verrichten.
Nederland heeft vervolgens op 6 december 2018 een EOB naar Frankrijk verzonden met het verzoek om een image te maken van de servers, zodat de technische inrichting van de servers kon worden onderzocht met het oog op nader onderzoek, zoals het tappen en ontsleutelen van de via die servers gevoerde communicatie, en zodat inzicht kon worden verkregen in de organisatie van SkyECC. Verder werd verzocht om informatie te verstrekken ten aanzien van historische en toekomstige klantgegevens van SkyECC, alsmede het verstrekken van technische gegevens van de server. Bij het EOB zijn twee processen-verbaal gevoegd met daarin informatie over de locatie van de SkyECC-infrastructuur en de kenmerken van de SkyECC-applicatie. Voordat dit EOB werd verzonden is door de officier van justitie aan de rechter-commissaris gevraagd om een machtiging om een vordering ex artikel 126ug lid 2 Sv te kunnen doen. De rechter-commissaris verleende die machtiging op 30 november 2018 en gaf toestemming voor het maken van een image, maar met de uitdrukkelijke restrictie dat de vergaarde informatie uitsluitend mocht worden aangewend voor het onderzoek naar de technische mogelijkheden voor het tappen en de ontsleuteling. De inhoud van de eventueel op de servers aan te treffen berichten mocht niet zonder uitdrukkelijke voorafgaande toestemming van de rechter-commissaris worden gebruikt in een strafrechtelijk onderzoek.
België heeft eerder, op 21 november 2018, een soortgelijk EOB naar Frankrijk gezonden.
Frankrijk heeft uitvoering gegeven aan deze EOB’s en heeft de architectuur van de servers geanalyseerd. Uit het onderzoek bleek dat er twee servers werden gehost bij OVH, te weten een hoofdserver die rechtstreeks met het internet verbonden was en een back-upserver. Deze twee servers communiceerden onderling met elkaar via een intranet-netwerk dat binnen OVH overeenkwam met de handelsnaam ‘vRack’. Deze vRack-technologie is ontwikkeld door OVH en maakt het mogelijk om compatibele OVH-producten binnen een of meer privénetwerken te verbinden, isoleren of verdelen.
Naar aanleiding van dat onderzoek besloot de Franse officier van justitie bij de rechtbank Lille op 13 februari 2019 een opsporingsonderzoek te openen naar SkyECC. Binnen dat onderzoek heeft de (Franse) officier van justitie op 14 juni 2019 toestemming gevraagd aan de Franse rechter om over te gaan tot interceptie, opname en transcriptie van de communicatie tussen de SkyECC-servers, welke toestemming diezelfde datum is verleend.
Op 24 juni en 26 juni 2019 zijn IP-taps geplaatst op de twee servers. In het proces-verbaal van bevindingen van 2 juni 2022 van een rechercheur van onderzoek 26Werl is vermeld dat Nederland niet aanwezig was bij het plaatsen van de IP-tap. Nederland is hier op 8 juli 2019 over geïnformeerd en op 11 juli 2019 zijn de data van de IP-tap beschikbaar geworden voor Nederland. In het tweede EOB van Nederland aan Frankrijk van 16 juli 2019 staat vermeld dat Nederland heeft vernomen dat Frankrijk een tap heeft aangesloten en dataverkeer tussen de SkyECC-servers aftapt en verzoekt Nederland formeel om die verkregen data aan hem te verstrekken.
Voorts blijkt uit een ‘bericht van overdracht’ van 20 augustus 2019 dat de geïntercepteerde data door de rechter-commissaris van de rechtbank Lille uit eigen beweging op grond van artikel 26 van het Cybercrimeverdrag en artikel 7 van het Rechtshulpverdrag zijn overgedragen aan twee officieren van justitie van het parket Rotterdam. Daarbij is verzocht om de bevindingen naar aanleiding van deze data weer terug te koppelen aan Frankrijk.
Op 1 november 2019 is opsporingsonderzoek 26Werl opgestart, waarbij de verdenking was gericht tegen het bedrijf SkyECC. Op 13 december 2019 hebben Nederland, België en Frankrijk een JIT-overeenkomst gesloten. Onderzoek 26Werl maakte deel uit van het JIT. Vanaf dit moment zijn de door Frankrijk geïntercepteerde data aan het gemeenschappelijke onderzoeksteam verstrekt en op die wijze gedeeld met Nederland en België.
De IP-tap data zijn geanalyseerd en verwerkt en tijdens de analyse is gebleken dat de getapte IP-communicatie versleutelde communicatie bevatte. Sommige informatie was niet versleuteld. Zo werd in de loop van juli 2019 inzicht verkregen in de onderwerpregels van sommige groepsgesprekken en de SkyECC-ID’s van de deelnemers aan deze groepsgesprekken. Ook werd uit de interceptie op dit netwerk inzicht verkregen in de nicknames van SkyECC-gebruikers en bleek dat berichten om andere gebruikers als contactpersoon uit te nodigen niet versleuteld werden verstuurd. Op 15 november 2019 is gebleken dat een deel van de groepsberichten mogelijk kon worden ontsleuteld en is bij wijze van test een eerste groepsbericht succesvol ontsleuteld. De JIT-partners hebben toen besloten om de groepsberichten tot nader order niet te ontsleutelen, omdat de mogelijk te ontsleutelen dataset beperkt en zeer incompleet zou zijn en daardoor onvoldoende mogelijkheden zou bieden om onderzoek te verrichten. Met uitzondering van enige testberichten zijn er overeenkomstig het besluit van het JIT tot aan de aanloop van de livefase geen groepsberichten ontsleuteld.
Nederlandse technici hebben binnen het JIT een techniek ontwikkeld om een kopie te maken van het werkgeheugen van één van de SkyECC-servers zonder dat die offline zou gaan. Op 14 mei 2020 en 3 juni 2020 heeft Frankrijk die ontwikkelde techniek ingezet. Vervolgens heeft Nederland een zogenoemde ‘Man in the middle-techniek’ (MITM-techniek) ontwikkeld, die het ontsleutelen van het berichtenverkeer mogelijk maakte. Deze techniek is door de JIT-partners gezamenlijk doorontwikkeld en verfijnd. Deze techniek is op 18 december 2020 aangesloten en geactiveerd, nadat de Franse adviescommissie, die een oordeel moet vellen over apparatuur die inbreuk kan maken op de persoonlijke levenssfeer en het briefgeheim, hier een vergunning voor heeft verleend.
Op 11 december 2020 is het titel V onderzoek 26Argus gestart. Dit onderzoek richtte zich op de NN-gebruikers van SkyECC. Dit onderzoek heeft onder meer tot doel om aan de hand van de inhoudelijke data de criminele samenwerkingsverbanden die gebruikmaken van cryptotelefoons van SkyECC in beeld te brengen en te analyseren.
In het onderzoek 26Argus heeft het Openbaar Ministerie op 14 december 2020 een vordering ingediend bij de rechters-commissarissen om een machtiging te verstrekken voor een bevel op grond van artikel 126t en 126t, zesde lid Sv. Op 15 december 2020 hebben de rechters-commissarissen deze machtiging verleend. Op 5 en 11 februari 2021 heeft het Openbaar Ministerie een (aanvullende) vordering ingediend bij de rechters-commissarissen om een machtiging te verlenen op grond van artikel 126uba Sv, welke machtigingen op 7 en 11 februari 2021 zijn verleend.
In een proces-verbaal van bevindingen van de rechters-commissarissen hebben zij inzicht gegeven in de gang van zaken en hun afwegingen en beslissingen. Aangezien de wet geen procedure kent voor dit soort gevallen, hebben de rechters-commissarissen zich allereerst afgevraagd of er wel een machtiging van hen vereist was en waarop hun bevoegdheid in dat geval was gebaseerd. Zij concludeerden dat hoewel op voorhand niet vaststaat dat een beslissing van de Nederlandse rechter-commissaris noodzakelijk is voor de rechtmatigheid van het gebruik van de SkyECC-data, een toetsing van de proportionaliteit door de rechter-commissaris toch aangewezen is, met het oog op de bescherming van de persoonlijke levenssfeer van de betrokkenen. De rechters-commissarissen hebben afwegingen gemaakt en (in totaal zeven) voorwaarden gesteld, om op die manier de privacy schending zoveel mogelijk in te kaderen en zogenaamde ‘fishing expeditions’ te voorkomen.
In de verlenging van de machtiging ex artikel 126t Sv van 11 januari 2021 zijn de voorwaarden waaronder aanvullende toestemming kan worden verkregen voor het gebruik van de data nader uitgewerkt. De aanvragen zijn onderverdeeld in vier categorieën en steeds is bepaald wat de omvang is van de SkyECC-data waarvoor toestemming werd gegeven en van welke kaders de communicatie mocht worden ingezien en gebruikt.
De rechter-commissaris van onderzoek 26Argus heeft op 15 februari 2021 toestemming verleend aan een Treat To Life-onderzoek (757) om de inhoud van het SkyECC-account [Sky- en EncroChat-account] te lezen. Op 17 februari 2021 verleende de rechter-commissaris op verzoek van de officier van justitie aanvullende toestemming om onderzoek te doen naar de communicatie van de contacten van de SkyECC-accounts [Sky- en EncroChat-account] en [Sky- en EncroChat-account] (A-kader). Daarnaast is toestemming verleend om onderzoek te doen naar de communicatie van de contacten van deze accounts met anderen (B-kader) en de contacten van deze B-kader accounts met anderen (kader C). Op 24 februari 2021 is door de bevoegde officier van justitie van onderzoek 26Argus op grond van artikel 126dd Sv toestemming verleend om de gegevens die afkomstig zijn van dit SkyECC-account te gebruiken in onderzoek Nigeria.
Op 20 maart 2021 heeft de rechter-commissaris toestemming verleend om onderzoek te doen naar de communicatie van - onder andere - de SkyECC-accounts [Sky- en EncroChat-account] , [Sky- en EncroChat-account] , [Sky- en EncroChat-account] , [Sky- en EncroChat-account] en [Sky- en EncroChat-account] (A-kader). Daarnaast is toestemming verleend om onderzoek te doen naar de communicatie van de contacten van deze accounts met anderen (B-kader) en de contacten van deze B-kader accounts met anderen (kader C).
De officier van justitie van het onderzoek 26Argus heeft op grond van artikel 126dd Sv toestemming gegeven om de relevante SkyECC-gegevens uit onderzoek 26Argus te verstrekken aan onderzoek Nigeria.
3a.5 Is de verkrijging van de EncroChat- en SkyECC-data rechtmatig?
Voorbereidend onderzoek tegen verdachte?
De verkrijging van de EncroChat- en SkyECC-data heeft respectievelijk plaatsgevonden in de onderzoeken 26Lemont en 26Argus. De eerste vraag die de rechtbank dient te beantwoorden, is of deze onderzoeken kunnen worden aangemerkt als voorbereidende onderzoeken tegen verdachte en daardoor binnen het toepassingsbereik van artikel 359a Sv vallen. De toepassing van artikel 359a Sv is immers beperkt tot vormverzuimen die zijn begaan bij het voorbereidend onderzoek tegen een verdachte. Op grond van artikel 132 Sv moet onder voorbereidend onderzoek worden verstaan het onderzoek dat voorafgaat aan de behandeling ter terechtzitting. Onder vormverzuimen in de zin van artikel 359a Sv zijn in het bijzonder ook begrepen normschendingen bij de opsporing. Daarbij dient op grond van artikel 132a Sv onder opsporing te worden verstaan het onderzoek in verband met strafbare feiten onder gezag van de officier van justitie met als doel het nemen van strafvorderlijke beslissingen.
Daarnaast heeft het voorbereidend onderzoek in artikel 359a Sv uitsluitend betrekking op het voorbereidend onderzoek tegen een verdachte ter zake van het aan hem ten laste gelegde feit waarover de rechter in diens strafzaak heeft te oordelen. Artikel 359a Sv is dus niet van toepassing indien het verzuim is begaan buiten het verband van dit voorbereidend onderzoek.
Onderzoek 26Lemont richtte zich op het bedrijf EncroChat, diens directeuren en resellers en op de NN-gebruikers van EncroChat-toestellen. Onderzoek 26Argus richtte zich op de NN-gebruikers van SkyECC toestellen. Op grond van de hiervoor beschreven door de rechtbank gedane feitelijke vaststellingen, stelt de rechtbank vast dat deze onderzoeken zich niet richtten op geïdentificeerde gebruikers van EncroChat- en SkyECC-telefoons.
De NN-gebruikers waarop deze onderzoeken zich richtten kunnen op grond van de wetsgeschiedenis niet gelijk worden gesteld aan een verdachte in de zin van artikel 27 Sv. Ingevolge artikel 27 Sv wordt vóórdat de vervolging is aangevangen als verdachte aangemerkt degene ten aanzien van wie uit feiten of omstandigheden een redelijk vermoeden van schuld aan een strafbaar feit voortvloeit.
Onderzoeken 26Lemont en 26Argus zijn zogenaamde titel V-onderzoeken waarin onderzoek wordt gedaan naar een crimineel verband en de rol die verschillende personen bij dat verband spelen. Bij enkele in titel V geregelde bevoegdheden, namelijk het opnemen van telecommunicatie en het opnemen van vertrouwelijke communicatie, is de kring van personen beperkt tot personen ten aanzien van wie een redelijk vermoeden bestaat dat zij betrokken zijn bij het in georganiseerd verband beramen of plegen van ernstige misdrijven. Zij behoeven geen verdachte te zijn in de zin van artikel 27 Sv, maar zij dienen wel een meer dan toevallige betrokkenheid te hebben bij het criminele handelen van de groepering, die bijvoorbeeld blijkt uit meer dan incidentele contacten met de criminele organisatie of haar leden.
Een ‘redelijk vermoeden’ betreft hier niet de betrokkenheid van een individuele gebruiker bij een individueel strafbaar feit, maar betrokkenheid van personen bij een crimineel verband. Om dit onderscheid te duiden heeft de wetgever in titel V nadrukkelijk voor de term ‘persoon/gebruikers’ gekozen en niet voor de term ‘verdachte’ (Kamerstukken II, 1996-1997, 25403, nr. 3, paragraaf 3.1.1.).
De rechtbank is, gelet op het voorgaande, van oordeel dat de onderzoeken 26Lemont en 26Argus niet dienen te worden aangemerkt als voorbereidende onderzoeken in de zaak tegen verdachte. Deze onderzoeken staan los van de onderzoeken Nigeria, Tienhoven en Seegat, die al waren aangevangen ten tijde van de analyse van de in de onderzoeken 26Lemont en 26Argus verkregen data.
Vormverzuimen buiten het voorbereidend onderzoek tegen verdachte
Uit de jurisprudentie van de Hoge Raad volgt dat onder omstandigheden een rechtsgevolg kan worden verbonden aan een vormverzuim door een ambtenaar die met opsporing en vervolging is belast, maar dat niet is begaan bij het voorbereidend onderzoek tegen de verdachte, of aan een onrechtmatige handeling jegens de verdachte door een andere functionaris of persoon dan zo’n opsporingsambtenaar. Een rechtsgevolg kan op zijn plaats zijn indien het betreffende vormverzuim of de betreffende onrechtmatige handeling van bepalende invloed is geweest op het verloop van het opsporingsonderzoek naar en/of de (verdere) vervolging van de verdachte ter zake van het ten laste gelegde feit (Hoge Raad 1 december 2020, ECLI:NL:HR:2020:1889 en ECLI:NL:HR:2020:1890).
Voordat de rechtbank toekomt aan de beantwoording van de vraag of (een) eventue(e)l(e) vormverzuim(en) en/of onrechtmatige handeling(en) in de onderzoeken 26Lemont en/of 26Argus van bepalende invloed is/zijn geweest op het verloop van het opsporingsonderzoek naar en/of de (verdere) vervolging van de verdachte ter zake van het ten laste gelegde feit, dient de rechtbank te beoordelen of in deze onderzoeken sprake is geweest van vormverzuimen en/of onrechtmatige handelingen.
Het vertrouwensbeginsel
De rechtbank stelt vast dat de inzet van de methode waarmee de EncroChat- en SkyECC-data in Frankrijk zijn ondervangen, is geschied in een Frans opsporingsonderzoek en met toestemming van een Franse rechter op basis van Frans recht. Het vertrouwensbeginsel brengt met zich mee dat staten over en weer mogen vertrouwen op ieders rechtssysteem. Dat wederzijds vertrouwen vindt zijn grondslag in verdragen, waaronder het EU-verdrag, het EU-rechtshulpverdrag en het EVRM. Zowel Nederland als Frankrijk is een EU-lidstaat en is verdragspartij bij het EVRM. Dit brengt mee dat het niet tot de taak van de Nederlandse rechter behoort om te toetsen of de wijze waarop het onderzoek in Frankrijk is uitgevoerd strookt met de dienaangaande in Frankrijk geldende rechtsregels. De inzet van de interceptietool door Frankrijk en de verkrijging van de EncroChat- en SkyECC-data wordt dus niet getoetst door de Nederlandse rechter.
De verdediging heeft zich ten aanzien van zowel EncroChat als SkyECC op het standpunt gesteld dat het vertrouwensbeginsel niet van toepassing is, omdat Nederland een veel groter aandeel heeft gehad in de hacks dan door het Openbaar Ministerie is toegegeven. Volgens de verdediging heeft het Openbaar Ministerie bewust ervoor gekozen het onderzoek als Frans af te schilderen, zodat misbruik kan worden gemaakt van het Frans staatsgeheim en het onderzoek naar de hacks door de Nederlandse rechter en de verdediging onmogelijk wordt gemaakt.
De officier van justitie heeft aangegeven dat de inbreng van Nederland heeft bestaan uit het voorstellen van verbeteringen na het aansluiten van de eerste IP-tap, het ontwikkelen van een techniek om een kopie van het werkgeheugen van de server te maken zonder dat deze offline gaat, het verlenen van technische bijstand tijdens een doorzoeking, het ontwikkelen van een ontsleutelingscertificaat en het ontwikkelen van de MITM-techniek.
De rechtbank overweegt dat de door de officier van justitie geschetste Nederlandse inbreng aansluit bij de door de rechtbank gedane feitelijke vaststellingen. Die mate van inbreng brengt niet mee dat de strafrechtelijke verantwoordelijkheid voor de hack (mede) bij Nederland is komen te liggen en het uitgangspunt van het vertrouwensbeginsel moet worden verlaten. Nederlandse opsporingsambtenaren hebben weliswaar een techniek ontwikkeld om een kopie van het werkgeheugen van de server te kunnen maken zonder dat de server offline gaat, alsook de MITM-techniek ontwikkeld waardoor de onderschepte berichten konden worden ontsleuteld, maar deze technieken zijn toegepast door middel van Franse opsporingsbevoegdheden die naar Frans recht zijn getoetst door een Franse rechter. De omstandigheid dat Nederlandse opsporingsambtenaren de interceptietool (mede) hebben ontwikkeld en technische bijstand hebben geleverd, maakt dat niet anders. Evenmin leidt de omstandigheid dat de Franse autoriteiten door middel van hun onderzoek ook bij Nederlandse telefoons zijn binnengedrongen tot de conclusie dat sprake is van onderzoekshandelingen waarvan de uitvoering (mede) onder verantwoordelijkheid van de Nederlandse autoriteiten is geschied. De bedrijven EncroChat en SkyECC boden digitale diensten aan. Inherent aan digitale dienstverlening is dat deze over traditionele landsgrenzen heengaat. Het begrenzen volgens die traditionele landsgrenzen van een strafrechtelijk onderzoek is naar zijn aard onmogelijk. Ook als (een deel van) de SkyECC-data in dit dossier afkomstig zou zijn van in Frankrijk in beslag genomen servers die voor onderzoek zijn overgebracht naar het laboratorium van het Team High Tech Crime van de Landelijke Eenheid in Driebergen, zoals de verdediging heeft gesteld, brengt die bijstand van Nederlandse opsporingsambtenaren evenmin mee dat sprake is van een uitoefening van Nederlandse opsporingsbevoegdheden op Nederlands grondgebied (Hoge Raad 22 april 2022, ECLI:NL:HR:2022:612).
De verdediging heeft verwezen naar het arrest van het EHRM van 27 oktober 2011 in de zaak Stojkovic t. Frankrijk en België. Ook in die zaak kan naar het oordeel van de rechtbank echter geen argument worden gevonden om aan te nemen dat het vertrouwensbeginsel niet zou gelden ten aanzien van de verkrijging van de EncroChat- en SkyECC-data door Frankrijk. In de zaak Stojkovic verleende België rechtshulp aan Frankrijk door de in België gedetineerde Stojkovic te horen. Naar Frans recht kon Stojkovic worden aangemerkt als een ‘témoin assisté’, tegen wie een verdenking van een strafbaar feit bestond en die recht had op rechtsbijstand bij zijn verhoor. Bij het Belgische verhoor van Stojkovic was een Franse rechter-commissaris aanwezig. Stojkovic had naar het toen geldende Belgische recht evenwel geen recht op rechtsbijstand bij zijn verhoor. Zijn verzoek om bijstand van een (Franse) raadsman werd dan ook afgewezen. Het EHRM oordeelde onder meer dat ook als de beperking van het recht in kwestie aanvankelijk niet aan de Franse autoriteiten te wijten was, de Franse strafrechter niettemin verantwoordelijk was voor de eerlijkheid van de nadien in Frankrijk gevolgde strafprocedure als geheel en dus consequenties had moeten verbinden aan de gang van zaken in België. Anders dan in die situatie, is er in dit onderzoek geen aanwijzing dat de inzet van de interceptietool in Frankrijk bij wijze van rechtshulp aan Nederland is ingezet, in die zin dat de inzet van de bevoegdheid door de Franse autoriteiten in Frankrijk onder verantwoordelijkheid van de Nederlandse autoriteiten heeft plaatsgevonden.
Nu de rechtbank van oordeel is dat het vertrouwensbeginsel van toepassing is, missen de verweren van de verdediging die ervan uitgaan dat door het Openbaar Ministerie ten onrechte met een beroep op het vertrouwensbeginsel informatie wordt achtergehouden en daardoor de controle door de verdediging en de rechter wordt gefrustreerd feitelijke grondslag, zodat deze worden verworpen.
Dat het vertrouwensbeginsel van toepassing is, betekent dat het niet tot de taak van de Nederlandse strafrechter behoort om te toetsen of de wijze waarop buitenlands onderzoek is uitgevoerd, strookt met de dienaangaande in het desbetreffende buitenland geldende rechtsregels. Evenmin toetst de Nederlandse strafrechter of voor de door de verrichte onderzoekshandelingen eventueel gemaakte inbreuk op het recht op respect voor het privéleven zoals bedoeld in artikel 8 van het EVRM een voldoende wettelijke grondslag bestond en of die inbreuk noodzakelijk was, onder meer omdat het in de Nederlandse strafzaak niet ten toets staande buitenlandse recht van doorslaggevende betekenis is voor de beoordeling van de gerechtvaardigdheid van een dergelijke inbreuk. De taak van de rechtbank is ertoe beperkt te waarborgen dat de wijze waarop van de resultaten van het buitenlandse onderzoek in de strafzaak gebruik wordt gemaakt geen inbreuk maakt op het recht op een eerlijk proces van verdachte als bedoeld in artikel 6 lid 1 van het EVRM (Hoge Raad 5 oktober 2010, ECLI:NL:HR:2010:BL5629).
Gestelde vormverzuimen of onrechtmatige handelingen binnen 26Lemont en 26Argus
De rechtbank constateert dat niet gebleken is van een begin van aannemelijkheid dat er binnen 26Lemont onrechtmatige handelingen zijn begaan. Voor zover de verdediging heeft willen bepleiten dat een begin van aannemelijkheid is gegeven met het arrest van de hoogste Franse rechter op 11 oktober 2022 (ECLI:FR:CCASS:2022:CR01226), volgt de rechtbank dit niet. Uit dit arrest volgt naar het oordeel van de rechtbank niet dat de Franse cassatierechter de Franse EncroChat-operatie onrechtmatig achtte noch dat de uitkomsten daarvan onbetrouwbaar zouden zijn. Integendeel, de onderliggende uitspraak van het Franse hof in Metz is alleen vernietigd op grond van een motiveringsgebrek. Dat gebrek betrof het ontbreken van een door het hoofd van de technische instantie afgegeven certificaat waarin de oprechtheid van de verstrekte resultaten wordt bevestigd. Naar het oordeel van de rechtbank biedt dat oordeel onvoldoende aanleiding voor de conclusie dat in het Franse onderzoek sprake is geweest van zodanige onrechtmatigheden dat die rechtsgevolgen zouden moeten hebben voor het gebruik van EncroChat- en/of SkyECC-data uit de Nederlandse EncroChat- en SkyECC-onderzoeken in de zaak van verdachte. Voor zover uit dit arrest zou kunnen volgen dat mogelijk sprake is van een strafvorderlijk gebrek in verband met het ontbreken van een certificaat van authenticiteit, is nog volstrekt onduidelijk of, en zo ja welke consequenties daaraan in die zaak zouden worden verbonden en vervolgens - mede beoordeeld in het licht van het vertrouwensbeginsel - voor de onderzoeken Nigeria, Tienhoven en Seegat.
Daarnaast constateert de rechtbank dat niet is gebleken van een begin van aannemelijkheid dat er binnen 26Argus onrechtmatige handelingen zijn begaan. Voor zover de verdediging heeft willen bepleiten dat een begin van aannemelijkheid van onrechtmatig handelen inzake de verkrijging van de SkyECC data is gegeven met het arrest van het Italiaanse Hof van Cassatie van 15 juli 2022, volgt de rechtbank dit niet. De rechtbank constateert dat een Italiaanse rechterlijke uitspraak geen gezag heeft in Nederland en alleen al om die reden niet betrokken zal worden in de beoordeling van de door de verdediging gevoerde verweren. Voorts moet gelet op de verschillen tussen de nationale rechtssystemen, grote terughoudendheid worden betracht met het toepassen van buitenlandse rechterlijke beslissingen op de Nederlandse rechtspraktijk. De Italiaanse uitspraak is voor de onderhavige zaak dan ook niet relevant.
Conclusie
26Lemont en 26Argus zijn geen voorbereidende onderzoeken in de zaak tegen verdachte. Niet is gebleken van een begin van aannemelijkheid dat sprake is geweest van enig vormverzuim dan wel enige onrechtmatigheid in die onderzoeken, zodat de rechtbank niet toekomt aan de vraag of het betreffende vormverzuim of de betreffende onrechtmatige handeling van bepalende invloed is geweest op het verloop van het opsporingsonderzoek naar en/of de (verdere) vervolging van verdachte ter zake van het ten laste gelegde feit.
De EncroChat- en SkyECC-data zijn dus rechtmatig verkregen.
3a.6 Heeft het gebruik van de EncroChat- en SkyECC-data in Nederland rechtmatig plaatsgevonden?
Zoals de rechtbank hiervoor in paragraaf 3.5 heeft overwogen is het vertrouwensbeginsel niet van toepassing op de vraag of het gebruik van de EncroChat- en SkyECC-data in Nederland rechtmatig heeft plaatsgevonden. De rechtbank dient echter wel te beoordelen of de wijze waarop van de resultaten van het Franse onderzoek in de strafzaak gebruik wordt gemaakt, geen inbreuk maakt op het recht op een eerlijk proces, als bedoeld in artikel 6 lid 1 van het van het EVRM.
Toepasselijkheid EU-recht en EVRM
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat het verwerken, bewaren en gebruiken van de EncroChat- en SkyECC-data valt onder de werkingssfeer van EU-richtlijn 2016/680 en dus het Unierecht. Doordat EU-richtlijn 2016/680 van toepassing is, kan volgens de verdediging een parallel worden getrokken met de jurisprudentie van het Hof van Justitie van de Europese Unie met betrekking tot EU-richtlijn 2002/58. Er is sprake van een inbreuk op artikelen 7 en 8 van het Handvest, omdat met de verwerking van de EncroChat- en SkyECC-data inbreuk is gemaakt op de in die artikelen vervatte grondrechten, terwijl die inbreuk gelet op het bepaalde in artikel 52 van het Handvest niet gerechtvaardigd was. Ook is het gebruik van deze data in strijd met de artikelen 8 en 6 van het EVRM.
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat geen sprake is van een schending van het Unierecht of het EVRM.
Met de verdediging is de rechtbank van oordeel dat EU-richtlijn 2002/58 niet van toepassing is in deze zaak, maar dat EU-richtlijn 2016/680 dat wel is. EU-richtlijn 2016/680 ziet op de verwerking van persoonsgegevens door bevoegde autoriteiten ten behoeve van de voorkoming, opsporing en vervolging van strafbare feiten en de tenuitvoerlegging van straffen. Uit artikel 51 lid 1 Handvest volgt dat de bepalingen uit het Handvest zich richten tot de lidstaten, uitsluitend wanneer zij het recht van de Unie ten uitvoer brengen. Daarvan is sprake wanneer een juridische situatie binnen de werkingssfeer van het Unierecht valt. Wanneer nationale wetgeving wordt toegepast die is aangenomen ter omzetting van een richtlijn of een kaderbesluit, dan is sprake van het ten uitvoer brengen van Unierecht. EU-richtlijn 2016/680 is in Nederland geïmplementeerd in de Wet politiegegevens (Wpg) en de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens (Wjsg). Het verwerken van de EncroChat- en SkyECC-data valt dus wel onder de werkingssfeer van deze EU-richtlijn en daarmee is dus het Handvest en het Unierecht van toepassing. Daarnaast is het EVRM van toepassing.
Ten aanzien van het standpunt van de verdediging dat verwerking van de dataset in strijd is met artikel 8 van het EVRM en niet voldoet aan de door het EHRM gestelde criteria in het arrest Big Brother Watch e.a. t. het Verenigd Koninkrijk, stelt de rechtbank voorop dat de feiten en omstandigheden in dit arrest niet gelijk te stellen zijn aan de feiten en omstandigheden van onderzoeken 26Lemont en 26Argus en de daaruit volgende onderzoeken. In voornoemd arrest ging het immers om bulkinterceptie, uitgevoerd door inlichtingendiensten ten behoeve van nationale veiligheidsbelangen. Bulkinterceptie kenmerkt zich door ongerichte interceptie van data, waarbij de data van een niet-afgebakende groep mensen wordt onderschept. In de onderhavige onderzoeken is echter sprake van een door de Franse opsporingsautoriteiten gerichte interceptie op de servers van respectievelijk EncroChat en SkyECC. Aan deze interceptie lagen concrete verdenkingen ten grondslag, dat deze bedrijven betrokken waren bij (deelname aan) strafbare feiten. Die verdenkingen zijn onderbouwd met onder meer informatie uit strafrechtelijke onderzoeken tegen EncroChat- en SkyECC-gebruikers en zijn door de Franse rechter getoetst. De daadwerkelijk onderschepte data was afkomstig van een afgebakende groep, namelijk de gebruikers van EncroChat en SkyECC, terwijl tegen deze groep gebruikers het vermoeden bestond dat zij de toestellen gebruikten voor criminele doeleinden gelet op de werking van en specifieke faciliteiten op deze toestellen. Voorts verdient opmerking dat de dataverzameling anoniem geschiedde. Pas na het plaatsvinden van nader opsporingsonderzoek kon (in sommige gevallen) een persoon gekoppeld worden aan een gebruikersaccount. Dat is een essentieel verschil met bijvoorbeeld het bewaren van de metadata van alle abonnees van een telecomprovider ten behoeve van eventuele toekomstige strafrechtelijke onderzoeken of screening in het kader van terrorismebestrijding. De hacks betreffen dus geen bulkdata-interceptie als bedoeld in de aangehaalde jurisprudentie van het EHRM. Op deze vorm van interceptie kunnen de criteria zoals genoemd in deze jurisprudentie niet één op één worden toegepast.
Is inbreuk gemaakt op grondrechten?
De vervolgvraag die de rechtbank dient te beantwoorden, is of inbreuk is gemaakt op de grondrechten uit het Handvest en het EVRM.
In artikel 7 Handvest is het grondrecht van de burger op eerbiediging van zijn privéleven, zijn familie- en gezinsleven, zijn woning en zijn communicatie neergelegd. In artikel 8 Handvest is het grondrecht op - kort gezegd - privacy van burgers neergelegd. Uit artikel 52 lid 1 Handvest volgt dat beperkingen op die grondrechten zijn toegelaten, mits die bij wet zijn gesteld en de wezenlijke inhoud van die rechten en vrijheden eerbiedigen. Met inachtneming van het evenredigheidsbeginsel kunnen slechts beperkingen worden gesteld, indien zij noodzakelijk zijn en daadwerkelijk beantwoorden aan door de Unie erkende doelstellingen van algemeen belang of aan de eisen van de bescherming van de rechten en vrijheden van anderen.
In artikel 8 van het EVRM is het recht op privacy neergelegd. Uit het tweede lid volgt dat beperkingen op dit recht zijn toegestaan, mits die bij wet zijn voorzien en in een democratische samenleving noodzakelijk zijn in het belang van de nationale veiligheid, de openbare veiligheid of het economisch welzijn van het land, het voorkomen van wanordelijkheden en strafbare feiten, de bescherming van de gezondheid of de goede zeden of voor de bescherming van de rechten en vrijheden van anderen.
De rechtbank stelt vast dat er een inbreuk is gemaakt op de privacy van de gebruikers van EncroChat en SkyECC doordat de Nederlandse opsporingsdiensten kennis hebben kunnen nemen van de dataset en de inhoud van de berichten die de gebruikers via deze diensten gewisseld hebben. De rechtbank merkt op dat verdachte niet heeft aangegeven dat hij gebruik heeft gemaakt van deze diensten, noch gesteld heeft dat inbreuk is gemaakt op zijn privacy. Omdat de rechtbank later in het vonnis vast zal stellen dat verdachte wel gebruik heeft gemaakt van deze diensten, zal zij toch uitgaan van een inbreuk op de privacy van verdachte. Overigens kan worden betwijfeld hoe groot deze inbreuk is, aangezien het nog maar de vraag is in hoeverre hier rechtens te respecteren belangen spelen en of met de inhoud van de data een behoorlijk beeld kon worden verkregen van het privéleven van verdachte.
Is de inbreuk bij wet voorzien?
De rechtbank is van oordeel dat de mogelijkheid van de opslag van de serverdata bij wet is voorzien. De wettelijke basis is gegeven in artikel 126uba Sv. Hierin wordt aan de officier van justitie de bevoegdheid verleend om (na machtiging van de rechter-commissaris) een bevel te geven aan een daartoe aangewezen opsporingsambtenaar om in een geautomatiseerd werk binnen te dringen en vervolgens onderzoek te doen met het oog op onder meer bepaalde kenmerken van de gebruiker, zoals de identiteit of de locatie, en de vastlegging daarvan, maar ook met het oog op de uitvoering van een bevel als bedoeld in artikel 126t Sv, oftewel het afluisteren, en met het oog op de vastlegging van gegevens die in het geautomatiseerde werk zijn of worden opgeslagen. Het feit dat de hack zelf, het binnendringen in het geautomatiseerde werk, door de Franse autoriteiten heeft plaatsgevonden maakt naar het oordeel van de rechtbank niet dat daarmee artikel 126uba Sv niet meer van toepassing is op hetgeen na die hack is gebeurd, namelijk het afluisteren en onderzoeken. De rechtbank oordeelt daarom dat artikel 126uba Sv een wettelijke grondslag biedt voor het ontvangen, opslaan en onderzoeken van de EncroChat- en SkyECC-data.
De rechtbank concludeert op grond van het voorgaande dat beperkingen op de grondrechten als bedoeld in de artikelen 7 en 8 Handvest alsmede artikel 8 EVRM bij wet zijn voorzien.
Proportionaliteit en subsidiariteit
De vervolgvraag die de rechtbank dient te beantwoorden, is of is voldaan aan de uit artikel 52 lid 1 Handvest en artikel 8 lid 2 EVRM voortvloeiende eisen van proportionaliteit en subsidiariteit.
Zoals blijkt uit de overwegingen van de rechters-commissarissen in de onderzoeken 26Lemont en 26Argus, is uit de onderzoeken naar EncroChat en SkyECC naar voren gekomen dat een groot deel van de gebruikers deze diensten met name gebruikte voor het voorbereiden en plegen van ernstige, de rechtsorde verstorende vormen van (georganiseerde) criminaliteit, en dat de gevoerde - versleutelde - communicatie veelal betrekking had op strafbare feiten en niet of nauwelijks op het privéleven van de gebruikers. Er is dus geen sprake geweest van algemene en ongedifferentieerde dataverzameling. Er was sprake van een afgebakende groep.
De verdediging heeft in dit kader aangevoerd dat uit het arrest van het EHRM van 20 juli 2021 in de zaak Akgün t. Turkije volgt dat het enkele gebruik van een cryptotelefoon geen redelijk vermoeden van schuld oplevert dat iemand zich bezighoudt met criminaliteit. Hoewel uit dit arrest volgt dat het enkele downloaden van een cryptocommunicatieapplicatie onvoldoende is voor het aannemen van een redelijk vermoeden van schuld voor deelneming aan een terroristische organisatie, volgt hieruit niet dat de gebruikers van een dure, niet op de vrije markt verkrijgbare telefoon die enkel gebruikt kan worden voor cryptocommunicatie met andere gebruikers van eenzelfde soort telefoon, zoals het geval is bij telefoons van EncroChat en SkyECC, geen afgebakende groep zijn en dat dus sprake is geweest van algemene en ongedifferentieerde dataverzameling. Dat standpunt berust op een onjuiste lezing van dit arrest. De rechtbank volgt de verdediging dus niet in dit betoog.
Verder hebben de rechters-commissarissen in beide onderzoeken overwogen dat de informatie niet op een andere, effectieve en minder ingrijpende wijze kon worden verkregen en worden gebruikt. Zij hebben vervolgens voorwaarden geformuleerd teneinde de privacy schending zoveel mogelijk in te kaderen en zogenaamde ‘fishing expeditions’ te voorkomen. De rechtbank is van oordeel dat de door de rechters-commissarissen gegeven machtigingen voldoen aan de vereisten van proportionaliteit en subsidiariteit, waarbij de rechtbank een en ander overigens slechts marginaal toetst. Er is slechts gezocht met behulp van zoeksleutels die sterke aanwijzingen leveren voor ernstige georganiseerde criminaliteit, terwijl is vastgesteld dat de EncroChat- en SkyECC-diensten grotendeels werden gebruikt voor het voorbereiden en plegen van ernstige criminaliteit. De rechters-commissarissen hebben bovendien (beperkende/strenge) voorwaarden gesteld aan de wijze waarop de data zouden/konden worden doorzocht. Uit wat uiteen is gezet in paragrafen 3a.3 en 3a.4 volgt dat de data zijn onderzocht en vervolgens gebruikt met aanvullende toestemming van de rechters-commissarissen op grond van die machtigingen.
De rechtbank komt op grond hiervan tot het oordeel dat is voldaan aan de proportionaliteiteis en subsidiariteitseis.
Conclusie
De rechtbank concludeert dat de inbreuk op de persoonlijke levenssfeer bij wet is voorzien met inachtneming van de in het Unierecht en het EVRM neergelegde waarborgen. De rechtbank is dan ook van oordeel dat er geen vormverzuimen of andere onrechtmatigheden zijn gebleken bij het analyseren, verwerken en gebruiken van de EncroChat- en SkyECC-data.
De rechtbank oordeelt dat het analyseren, verwerken en gebruiken van de EncroChat- en SkyECC-data rechtmatig is en dat dus ook geen sprake is van een schending van het recht op een eerlijk proces zoals neergelegd in artikel 6 EVRM. Voor zover de verdediging heeft betoogd dat van een dergelijke schending sprake is door de wijze waarop het Openbaar Ministerie de verdediging en de rechtbank van informatie heeft voorzien, verwijst de rechtbank voor de beoordeling hiervan naar paragraaf 3a.7.
3a.7 Informatievoorziening door het Openbaar Ministerie
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat het Openbaar Ministerie doelbewust onvolledige en onjuiste informatie heeft verstrekt met betrekking tot de hacks en daarmee heeft geprobeerd de verdediging en de rechtbank te misleiden. De meeste argumenten die de verdediging naar voren heeft gebracht, zien specifiek op de hack van SkyECC, maar vanwege de onderlinge samenhang tussen de beide hacks bedoelt de verdediging - naar eigen zeggen - hierbij ook steeds de hack van EncroChat. Volgens de verdediging heeft het Openbaar Ministerie zich schuldig gemaakt aan ‘forum shopping’ en hebben de JIT-partners misbruik gemaakt van het Frans staatsgeheim. Daarnaast heeft het Openbaar Ministerie in strijd met artikel 126aa Sv gehandeld doordat aan de rechter-commissaris meer stukken ter inzagezijn gegeven dan aan de verdediging. Bovendien dienen de verdediging en de rechtbank op grond van dit artikel geïnformeerd te worden over de opsporingshandelingen die door de Franse autoriteiten zijn verricht. Het Openbaar Ministerie is hiermee doelbewust en met grove veronachtzaming voorbijgegaan aan het recht van verdachte op een eerlijk proces, zodat de officier van justitie niet-ontvankelijk moet worden verklaard in de vervolging van verdachte.
De officier van justitie heeft de stellingen van de verdediging gemotiveerd betwist.
De rechtbank zal de gevoerde verweren in het navolgende puntsgewijs bespreken.
Onjuiste informatievoorziening door het Openbaar Ministerie
De rechtbank stelt vast dat de verdediging de gestelde onjuiste informatievoorziening door het Openbaar Ministerie duidelijk heeft toegespitst op de hack van SkyECC. Ten aanzien van EncroChat zijn geen concrete argumenten naar voren gebracht op grond waarvan gesteld kan worden dat het Openbaar Ministerie hierbij onjuiste informatie heeft verschaft aan de verdediging en de rechtbank. Naar het oordeel van de rechtbank is er ook geen begin van aannemelijkheid dat hiervan sprake is. De rechtbank zal op dit punt daarom enkel de informatievoorziening door het Openbaar Ministerie met betrekking tot de hack van SkyECC bespreken.
De rechtbank stelt vast dat het Openbaar Ministerie in de brief van 30 april 2021 met als onderwerp ‘Juridisch kader gebruik geïntercepteerde data’ onder andere het volgende heeft geschreven:
“Later is de informatie die de Franse autoriteiten hebben verkregen met behulp van hun interceptietool vanuit het JIT gedeeld met dit onderzoek, dit betrof de metadata.”;
“Vanaf de start van dit onderzoek hebben de Franse autoriteiten de onderzoeksbevindingen die zij hebben verkregen met de inzet van hun interceptietool gedeeld met het onderzoeksteam Werl”en
“Binnen het JIT is overeengekomen dat de met behulp van de Franse interceptietool verkregen gegevens kunnen worden gedeeld met andere onderzoeksteams in Nederland, indien de afscherming van het brononderzoek gewaarborgd kon worden.”
In de brief van 13 september 2021 met - eveneens - als onderwerp ‘Juridisch kader gebruik geïntercepteerde data’ schreef het Openbaar Ministerie onder andere:
“In verschillende strafzaken hebben rechtbanken zich inmiddels uitgelaten over soortgelijke verzoeken in het onderzoek 26Lemont waarin onderzoek is gedaan naar een andere aanbieder van versleutelde communicatie (EncroChat). (…) De enkele omstandigheid dat Nederlandse opsporingsambtenaren ten tijde van de ontwikkeling en plaatsing van de interceptietool technische expertise en/of bijstand aan een ander land, in dit geval Frankrijk, hebben geleverd kan er niet toe leiden dat het vertrouwensbeginsel opzij wordt gezet. Die Nederlandse technische inbreng doet immers niets af aan het feit dat de verantwoordelijkheid voor het opsporingsonderzoek geheel bij de Franse autoriteiten ligt: de vorderingen zijn door een Franse rechter getoetst, naar Frans recht. Dat binnen het JIT nauw is samengewerkt is vanzelfsprekend en essentieel voor het opstellen van een gezamenlijk opsporingsteam tussen twee of meerdere landen. Het betekent geenszins dat het Nederlandse Openbaar Ministerie invloed heeft gehad op de beoordeling die in Frankrijk heeft plaatsgevonden door de (onderzoeks)rechter betreffende de wettelijke grondslag voor de inzet van het interceptiemiddel en de daarbij behorende belangenafwegingen.
De rechtmatigheid van het interceptiemiddel, alsmede de inzet daarvan in Frankrijk en de daaruit verkregen SkyECC-data, staat in Nederland niet ter beoordeling en mag worden verondersteld. (…)
In verschillende onderzoeken is door de verdediging gesuggereerd dat de inzet van het interceptiemiddel binnen het Nederlandse onderzoek Argus heeft plaatsgevonden. Deze aanname berust op een misverstand. De inzet van het middel heeft plaatsgevonden op Frans grondgebied, binnen een Frans onderzoek met toepassing van Franse rechterlijke machtigingen.”
In de brief van het Openbaar Ministerie van 2 juni 2022 met als onderwerp ‘Franse vertaalde processtukken gevoegd in Belgische strafzaken’ schreef het Openbaar Ministerie onder andere:
“Vanaf de start van het JIT is de geïntercepteerde data door Frankrijk aan het gemeenschappelijk onderzoeksteam verstrekt en op die wijze gedeeld met Nederland en België. Beide landen hebben steeds geassisteerd bij de analyse van de data en de resultaten daarvan zijn steeds onderling gedeeld met de deelnemende JIT-partners. (…)
Gedurende dit gezamenlijke onderzoek werd in Nederland een techniek ontwikkeld om een kopie van het werkgeheugen van één van de servers van SkyECC te maken. Het doel hiervan was om versleutelingselementen en/of wachtwoorden te verkrijgen die gebruikt worden om de verbinding tussen toestellen en de SkyECC servers te kunnen ontcijferen en de SkyECC servers later forensisch te kunnen onderzoeken.
In november 2019 zijn Nederlandse en Belgische rechercheurs er in geslaagd een deel van de groepsberichten te ontsleutelen. (…) Binnen het gemeenschappelijke onderzoeksteam zijn Nederlandse rechercheurs en technici er uiteindelijk in november 2020 in geslaagd een techniek te ontwikkelen om met behulp van een zogeheten Man in the Middle (MITM) de versleutelingselementen te verkrijgen die zijn opgeslagen op elke telefoon die de Sky ECC-applicatie gebruikte.
De techniek is gedeeld met de Fransen, zodat zij de techniek konden gebruiken, indien en voor zover de techniek paste binnen de voorwaarden die de Franse wet stelt aan de door hen gekozen vorm van interceptie. (…)
De enkele omstandigheid dat vanuit Nederland een bijdrage is geleverd aan de ontwikkeling van de ingezette middelen en dat de JIT-partners intensief hebben samengewerkt, maakt nog niet dat er reden is te twijfelen aan de rechtmatigheid van de in Frankrijk af gegeven machtigingen.”
Met de verdediging stelt de rechtbank vast dat het Openbaar Ministerie in de brief van 30 april 2021 herhaaldelijk heeft gesuggereerd dat de interceptietool door Frankrijk was ontwikkeld en ook door Frankrijk was ingezet. In deze brief heeft het Openbaar Ministerie op geen enkele wijze duidelijk gemaakt dat er een Nederlandse inbreng was bij de ontwikkeling van deze interceptietool, noch wat deze inbreng dan precies inhield. In de brief van 13 september 2021 is het Openbaar Ministerie hier enigszins op teruggekomen en is gesteld dat de enkele omstandigheid dat Nederlandse opsporingsambtenaren ten tijde van de ontwikkeling en plaatsing van de interceptietool technische expertise en/of bijstand aan Frankrijk hebben geleverd er niet toe leidt dat het vertrouwensbeginsel opzij dient te worden gezet. In de brief van 2 juni 2022 is vervolgens meer openheid van zaken gegeven en is een uitgebreide uitleg gegeven over de rol van Nederland bij de hack van SkyECC.
De rol van Nederland bij de hack blijkt achteraf bezien veel groter te zijn geweest dan in de brief van 30 april 2021 door het Openbaar Ministerie werd gesteld. Het Openbaar Ministerie heeft in die brief ook ten onrechte gesteld dat sprake zou zijn van een Franse interceptietool. In die zin heeft het Openbaar Ministerie de rechtbank en de verdediging aanvankelijk onjuist geïnformeerd. Dit maakt echter niet dat de rechtbank van oordeel is dat het Openbaar Ministerie dit bewust heeft gedaan en daarmee een eerlijk verloop van het strafproces zou hebben gefrustreerd. Van bewuste misleiding lijkt geen sprake te zijn geweest. Dit blijkt te meer nu het Openbaar Ministerie zich, evenals de rechtbank, op het standpunt stelt dat het niet uitmaakt of Nederland wel of geen bijstand heeft geleverd bij de ontwikkeling van de interceptietool, aangezien dit niet leidt tot de conclusie dat daarmee de strafrechtelijke verantwoordelijkheid voor de inzet ervan verschuift van Frankrijk naar Nederland. Nu het leveren van technische bijstand bij de ontwikkeling in dit kader geen juridisch relevante consequenties heeft, kan uit het gegeven dat de informatie hieromtrent niet direct volledig of juist is weergegeven niet worden afgeleid dat het Openbaar Ministerie geprobeerd heeft de rechtbank en de verdediging in hun controlerende taak te misleiden.
De rechtbank vindt wel dat de informatievoorziening door het Openbaar Ministerie te weinig transparant en zeer moeizaam is verlopen. Doordat het Openbaar Ministerie aanvankelijk slechts zeer beperkt informatie verschafte over de Nederlandse inbreng bij de hack van SkyECC, hebben advocaten in meerdere strafzaken door het hele land veel moeite moeten doen om hierover meer duidelijkheid te krijgen. Dit heeft bij de verdediging geleid tot gevoelens van wantrouwen jegens het Openbaar Ministerie. De rechtbank onderkent uiteraard dat de samenstelling van het procesdossier in beginsel aan het Openbaar Ministerie is en dat de betreffende zaaksofficieren van justitie afhankelijk zijn van diverse andere collega-officieren van justitie om hen van informatie te voorzien. Dat neemt niet weg dat het wenselijk was geweest dat het Openbaar Ministerie vanaf het begin duidelijkheid had verschaft en inzage had gegeven in de Nederlandse bijdrage bij de hack van SkyECC, zoals uiteindelijk pas bij brief van 2 juni 2022 is gedaan. De rechtbank concludeert dat het Openbaar Ministerie tekort is geschoten in de informatievoorziening door niet direct openheid van zaken te geven, maar niet zodanig dat hierdoor een ernstige inbreuk is gemaakt op de beginselen van een behoorlijke procesorde, met name nu de volledige gang van zaken uiteindelijk in de brief van 2 juni 2022 uiteen is gezet.
Forum shopping en misbruik Frans staatsgeheim
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat het Openbaar Ministerie aan ‘forum shopping’ heeft gedaan door het onderzoek naar SkyECC in Frankrijk te laten plaatsvinden, al dan niet omdat de Nederlandse rechter-commissaris op 30 oktober 2018 geen toestemming gaf om de eventueel op de server van SkyECC aan te treffen berichten zonder voorafgaande toestemming te gebruiken in een strafrechtelijk onderzoek. Naar het oordeel van de rechtbank is er geen begin van aannemelijkheid dat sprake is geweest van ‘forum shopping’. De servers van SkyECC bevonden zich in Frankrijk, zodat Nederland niet anders kon dan in contact treden met de Fransen. Aanvankelijk heeft Nederland een EOB aan Frankrijk gericht en de Nederlandse rechter-commissaris daaraan voorafgaand om toestemming verzocht een image van de server te maken. Daarna is Frankrijk uit eigen beweging een (eigen) opsporingsonderzoek gestart waarin met toestemming van de Franse rechter opsporingsbevoegdheden zijn ingezet. De informatie die daaruit is voortgekomen is op grond van de JIT-overeenkomst met de andere partners gedeeld. Uit niets blijkt dat het Nederlandse Openbaar Ministerie of de JIT-partners invloed hebben gehad op de wijze waarop in Frankrijk de opsporingsbevoegdheden zijn ingezet. Evenmin is gebleken dat bewust is aangestuurd op het gebruik van het Frans staatsgeheim. Nu de opsporingsbevoegdheden in Frankrijk zijn toegepast, is het Franse recht daarop van toepassing. Dat de hack daardoor onder Frans staatsgeheim is komen te vallen, kan bezwaarlijk het Nederlandse Openbaar Ministerie worden verweten.
Artikel 126aa Sv
De verdediging heeft bepleit dat de omstandigheid dat de rechter-commissaris in meer stukken inzage heeft gehad dan de verdediging in strijd is met artikel 126aa Sv, terwijl deze bepaling van toepassing is op een titel V-onderzoek zoals 26Argus. Op grond van deze bepaling dienen de verdediging en de rechtbank ook geïnformeerd te worden over de door de Franse opsporingsautoriteiten verrichte opsporingshandelingen. Daarnaast hadden de Franse machtigingen die wel aan de rechter-commissaris zijn getoond en de JIT-overeenkomst aan de processtukken moeten worden toegevoegd.
De rechtbank overweegt dat in artikel 126aa Sv het beginsel van interne openbaarheid is opgenomen. Het eerste lid van dit artikel bepaalt:
“De officier van justitie voegt de processen-verbaal en andere voorwerpen waaraan gegevens kunnen worden ontleend die zijn verkregen door de uitoefening van een van de bevoegdheden, genoemd in de titels IVa tot en met Vc, dan wel door de toepassing van artikel 126ff, voorzover die voor het onderzoek in de zaak van betekenis zijn, bij de processtukken.”
De Nota naar aanleiding van het Verslag (
Kamerstukken II1997/98, 25 403, nr. 7, p. 85) bevat enkele treffende passages die de achterliggende gedachte van artikel 126aa Sv kernachtig weergeven, waaronder:
“Het voorgestelde art. 126aa verplicht er toe (…) processen-verbaal te voegen voor zover die voor het onderzoek van de zaak van betekenis zijn. Daaronder vallen niet alleen de processen-verbaal waaruit de betrokkenheid van de verdachte bij het telastegelegde strafbare feit naar voren komt. Ook de processen-verbaal waarvan de rechter moet kennisnemen om de rechtmatigheid van het vooronderzoek dat tot de telastelegging heeft geleid te kunnen beoordelen, dienen in beginsel bij de processtukken te worden gevoegd. (…) Art. 126aa staat derhalve niet toe, dat relevante processen-verbaal niet gevoegd worden. (…) Zeker in het licht van art. 126aa lid 1, staat buiten twijfel dat de relevante processen-verbaal processtukken zijn.”
De rechtbank stelt vast dat artikel 126aa Sv onder meer tot doel heeft dat de rechter de rechtmatigheid van het vooronderzoek kan beoordelen. Het bepaalde in artikel 126aa Sv ziet nadrukkelijk op de uitoefening van Nederlandse opsporingsbevoegdheden die zijn genoemd in de titels IVa tot en met Vc, en dus niet op opsporingsbevoegdheden die door Franse opsporingsautoriteiten in Frankrijk zijn toegepast. Nu de rechtbank reeds heeft geoordeeld dat het vertrouwensbeginsel van toepassing is op de door Frankrijk ingezette opsporingsbevoegdheden, levert het niet voegen van alle stukken die zien op deze bevoegdheden geen strijd op met het bepaalde in artikel 126aa Sv. Ook de JIT-overeenkomst, waarvan de verdediging heeft gesteld dat het voegen hiervan binnen het bereik van artikel 126aa Sv valt, is niet verkregen door uitoefening van Nederlandse opsporingsbevoegdheden en valt dus buiten het toepassingsbereik van dit artikel. Dat het overeenkomen en ondertekenen hiervan heeft geleid tot het starten van (nader) Nederlands onderzoek, maakt dit niet anders. Voorts is niet gebleken dat bepaalde stukken die zijn verkregen door de toepassing van Nederlandse opsporingsbevoegdheden, waarover artikel 126aa Sv zich uitstrekt, niet aan de processtukken zijn toegevoegd.
De omstandigheid dat de rechter-commissaris bij de aanvraag van de machtigingen op grond van de artikelen 126t en 126uba Sv inzage heeft gekregen in meer stukken dan de verdediging en de rechtbank, maakt evenmin dat sprake is van een schending van artikel 126aa Sv. Artikel 126aa Sv ziet niet op de Franse machtigingen die volgens de verdediging wel aan de rechter-commissaris zijn getoond en die niet aan de processtukken zijn toegevoegd, maar enkel op stukken die zijn verkregen door de uitoefening van Nederlandse opsporingsbevoegdheden. Daarnaast dient een beslissing van de rechter-commissaris tot het verlenen van een of meer machtiging(en) door de zittingsrechter slechts marginaal te worden getoetst. Daarvoor is niet vereist dat alle stukken die aan de rechter-commissaris zijn getoond ook aan de processtukken worden toegevoegd.
De stelling van de verdediging dat artikel 126aa Sv is geschonden doordat delen van de machtigingen van de rechter-commissaris van 7 en 11 februari 2021 zijn zwartgelakt, is naar het oordeel van de rechtbank niet juist. Artikel 149b Sv bepaalt immers dat de officier van justitie bevoegd is, indien hij dit met het oog op de in artikel 187d, eerste lid, Sv vermelde belangen noodzakelijk acht, de voeging van bepaalde stukken of gedeelten daarvan bij de processtukken achterwege te laten. Hij behoeft daartoe een schriftelijke machtiging van de rechter-commissaris. In dit geval heeft de rechter-commissaris op 13 september 2021 een machtiging op de voet van artikel 149b Sv aan de officier van justitie verleend om bepaalde passages in de machtigingen van 7 en 11 februari 2021 aan de processtukken te onthouden, zodat een uitzondering mocht worden gemaakt op het bepaalde in artikel 126aa Sv.
De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de conclusie dat geen sprake is van een schending van artikel 126aa Sv, zodat het verweer wordt verworpen.
Artikel 6 EVRM en conclusie
De vraag die de rechtbank tot slot dient te beantwoorden, is of het recht van verdachte op een eerlijk proces en/of artikel 6 EVRM is geschonden.
De verdediging heeft bepleit dat de officier van justitie niet-ontvankelijk wordt verklaard in de vervolging, nu het Openbaar Ministerie doelbewust en met grove veronachtzaming is voorbijgegaan aan het recht van verdachte op een eerlijk proces. De rechtbank zal niet aan dit criterium toetsen, nu uit het arrest van de Hoge Raad van 1 december 2020, ECLI:NL:HR:2020:1889, r.o. 2.5.2 volgt dat dit criterium is bijgesteld. De rechtbank dient enkel het bovenstaande te toetsen.
Bij de beoordeling van deze vraag stelt de rechtbank het volgende voorop. Door de verdediging is meermalen gewezen op het beginsel van ‘equality of arms’. Met juistheid heeft de verdediging betoogd dat dit in de rechtspraak aanvaarde beginsel, als wezenlijk onderdeel van het recht op een eerlijk proces, de door de zittingsrechter uit te voeren toetsing beheerst. Het veronderstelt onder meer dat de verdachte kennis kan nemen van het volledige procesdossier en reële en effectieve mogelijkheden dient te hebben om tegen het hem gemaakte verwijt in te brengen wat hij in het belang van zijn verdediging acht. Ook waar het gaat om de toegepaste methoden van opsporing en de resultaten van dat onderzoek dient de verdachte in de gelegenheid te zijn om, zowel in materieel als in processueel opzicht, deze te betwisten. Op de rechter rust de verplichting erop toe te zien dat aan deze vereisten gedurende de berechting is voldaan. Aan deze vereisten is in het algemeen voldaan als de verdachte, al dan niet naar aanleiding van door of namens hem gedane verzoeken, beschikt over de informatie die redelijkerwijs relevant kan worden geacht voor de hiervoor bedoelde betwisting. De door de officier van justitie verschafte verantwoording van hetgeen ter opsporing is verricht en ondervonden zal in het licht van de strekking en inhoud van wat ter verdediging wordt dan wel zal worden aangevoerd, op haar inhoudelijke toereikendheid dienen te worden beoordeeld. Anders gezegd, het recht van de verdachte om in de gelegenheid te worden gesteld om methoden en resultaten van onderzoek te betwisten, valt niet samen met een ongeclausuleerd recht om deze te controleren.
De rechtbank is hiervoor tot de slotsom gekomen dat de beslissing van de Franse rechter tot goedkeuring van het binnendringen in de servers van EncroChat en SkyECC niet ter toetsing voorligt. Het beginsel van ‘equality of arms’ brengt met zich dat de verdediging toegang moet krijgen tot het bewijs en in beginsel ook tot stukken die kunnen zien op onrechtmatigheden in het onderzoek. Dat er vanwege het beginsel van ‘equality of arms’ evenwel een recht op kennisname door de verdediging van al deze stukken zou bestaan, zou betekenen dat de Nederlandse strafrechter alsnog via een omweg van artikel 6 EVRM de rechtmatigheid van het Franse strafrechtelijke optreden zou kunnen/moeten toetsen. Dit is naar het oordeel van de rechtbank in strijd met de bedoeling van het internationale vertrouwensbeginsel. In het beginsel van ‘equality of arms’ ligt geen recht tot kennisname van Franse stukken en stukken over internationale samenwerking besloten.
Voor het overige moet de verdediging, gelet op wat er is gebleken en door de rechtbank is vastgesteld over de toepassing van de bevoegdheid van artikel 126uba Sv op verdachte, geacht worden belang te hebben bij inzicht in de totstandkoming van de beslissingen die daarop betrekking hebben.
Naar het oordeel van de rechtbank is niet gebleken dat de verdediging onvoldoende was toegerust om verweer te voeren tegen de legitimiteit van de (resultaten van de) hack op de EncroChat- en SkyECC-toestellen, ook niet door de eerdere afwijzing van bepaalde onderzoekswensen door de rechtbank, waarbij de rechtbank verwijst naar de bij die afwijzing(en) gegeven motivering. Ook de omstandigheid dat met toepassing van artikel 149b Sv informatie over de aard en werking van de interceptietool definitief is onthouden maakt dit niet anders. Namens of door verdachte is niet gemotiveerd betoogd dat de onderschepte berichten (bijvoorbeeld aan de hand van de communicatie waaraan hijzelf, zoals later zal blijken, heeft deelgenomen) onvolledig of onjuist zijn. Dat betekent dat ook vanuit het oogpunt van een door de verdediging eventueel gewenste betwisting van de integriteit van de interceptie geen belang bij toegang tot de onthouden informatie hoeft te worden aangenomen.
Op grond van het voorgaande valt niet in te zien dat de procedure als geheel, mede beoordeeld tegen de achtergrond van de op de formele verweren gegeven beslissingen, in strijd zou zijn met het bepaalde in artikel 6 EVRM en/of het recht van verdachte op een eerlijk proces.
De verweren van de verdediging worden verworpen.
De officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging.
3a.8 De betrouwbaarheid van de EncroChat- en SkyECC-berichten
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat niet kan worden gecontroleerd of het EncroChat- en SkyECC-bewijs betrouwbaar is. De datasets zijn immers niet volledig en het is onbekend hoe veel berichten er in het geheel ontbreken. Dit kan ook niet gecontroleerd worden doordat het Openbaar Ministerie niet meer informatie verschaft over de gebruikte interceptietool.
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de berichten bruikbaar zijn voor het bewijs. Uit de stukken blijkt dat niet alle data volledig zijn, maar de data die er zijn, zijn juist. Er is ook geen aanleiding te veronderstellen dat de ingezette techniek niet betrouwbaar is.
De rechtbank constateert met de verdediging en de officier van justitie dat de (EncroChat- en) SkyECC-berichten in het dossier niet volledig zijn. Het is juist dat er berichten ontbreken en dat in sommige gesprekken alle berichten van één van de gesprekspartners ontbreken, zodat van bepaalde gesprekken geen volledig beeld ontstaat. Anderzijds is de rechtbank van oordeel dat de inhoud van de berichten die wel in het dossier zijn opgenomen op belangrijke punten bevestiging vindt in de overige bewijsmiddelen in het dossier, zoals later in dit vonnis verder naar voren zal komen. Daarnaast is de verdediging in de gelegenheid gesteld de volledige datasets van de relevante accounts in te zien. Dat in de onderschepte data berichten (kunnen) ontbreken, maakt naar het oordeel van de rechtbank nog niet dat de berichten die wel onderschept zijn daardoor onbetrouwbaar zijn. Gelet op de gesprekken die in het dossier zijn opgenomen, stelt de rechtbank vast dat de communicatie tussen de verschillende gebruikers niet onbegrijpelijk of in een onlogische volgorde is verlopen. De conversaties sluiten op elkaar aan en in de meeste gesprekken weten de gebruikers met wie zij in contact staan. De verdediging heeft verder ook niet aangevoerd welke gesprekken of berichten niet volledig zouden zijn of waarom de verkregen data onbetrouwbaar zouden zijn. Verder merkt de rechtbank op dat verdachte is geconfronteerd met de (EncroChat- en) SkyECC-gesprekken die het Openbaar Ministerie belastend heeft uitgelegd, zodat hij de mogelijkheid heeft gehad om op deze informatie te reageren en/of de inhoud daarvan te betwisten. Hij heeft dit niet gedaan.
De rechtbank is dan ook van oordeel dat de verkregen EncroChat- en SkyECC-data voldoende betrouwbaar zijn om te kunnen worden gebruikt voor het bewijs.
3a.9 Verzoek om aanhouding van de zaak
De verdediging heeft de rechtbank verzocht de behandeling van de zaak aan te houden en aansluiting te zoeken bij de door de rechtbank Noord-Nederland te stellen prejudiciële vragen aan de Hoge Raad, dan wel de beantwoording van deze vragen af te wachten, als de rechtbank niet tot de conclusie komt dat de officier van justitie niet-ontvankelijk dient te worden verklaard in de vervolging of dat de EncroChat- en SkyECC-data dienen te worden uitgesloten van het bewijs, zoals door de verdediging is bepleit. Daarnaast is verzocht in dat geval ook de antwoorden van het Hof van Justitie van de Europese Unie op de aan hem gestelde prejudiciële vragen af te wachten.
De rechtbank ziet geen aanleiding de behandeling van de zaak aan te houden om zich aan te sluiten bij de door de rechtbank Noord-Nederland te stellen vragen aan de Hoge Raad of de beantwoording van deze vragen en/of de aan het Hof van Justitie van de Europese Unie te stellen vragen af te wachten. De rechtbank acht zich na de inhoudelijke behandeling, bestudering van alle stukken en nadere bestudering van de jurisprudentie voldoende voorgelicht en in staat een beslissing te nemen. Met betrekking tot de aan het Hof van Justitie van de Europese Unie te stellen prejudiciële vragen geldt dat niet aannemelijk is dat de eventuele beantwoording van deze vragen relevant zal zijn voor de in deze zaak op grond van artikel 348 en 350 Sv te nemen beslissingen, nu deze vragen in een Duitse zaak worden gesteld en samenhangen met het oordeel van de Duitse rechters dat er een EOB was vereist voor interceptie van berichten op telefoons die zich in Duitsland bevonden, terwijl Duitsland geen partner was bij het JIT. Zonder nadere onderbouwing, die ontbreekt, ziet de rechtbank niet in hoe deze prejudiciële vragen relevant zouden kunnen zijn voor de onderzoeken Nigeria, Tienhoven en Seegat.
Het is bovendien nog onduidelijk of en zo ja, wanneer de Hoge Raad de door de rechtbank Noord-Nederland te stellen prejudiciële vragen in behandeling zal nemen en al dan niet zal beantwoorden. Een vergelijking met de gang van zaken bij lopende cassatieprocedures dringt zich hierop: zolang de Hoge Raad nog niet gesproken heeft, plegen de rechtbanken de zaken voort te zetten en zeker niet een inhoudelijke behandeling aan te houden. Bij de hierboven geschetste stand van zaken vindt de rechtbank het niet noodzakelijk om de behandeling van deze zaak aan te houden in afwachting van de uitkomst van dit traject. De rechtbank ziet ook geen aanleiding eventuele ‘ontwikkelingen’ in Frankrijk en Italië af te wachten, zoals de verdediging terloops heeft verzocht. De relevantie hiervan is gesteld noch gebleken.
Gelet op het voorgaande wijst de rechtbank het verzoek af.
3b. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van de poging tot moord op [slachtoffer] .
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft bepleit dat [verdachte] wordt vrijgesproken van het tenlastegelegde. Uit de bewijsmiddelen kan volgens de verdediging niet volgen dat:
  • [verdachte] de gebruiker was van de [automerk] en dat hij de “ [bijnaam] ” en “ [bijnaam] ” is die in de chats wordt genoemd, en
  • [verdachte] informatie heeft doorgegeven die leidde tot het achterhalen van de naam van de dader van de diefstal en zijn verblijfplaats het chaletpark.
Bovendien zou de inhoud van de berichten voor meerderlei uitleg vatbaar zijn. Tot slot wordt betwist dat kan worden bewezen dat [verdachte] opzet had op (medeplichtigheid aan) het medeplegen van (een poging tot) moord.
Beoordeling door de rechtbank
Aanleiding onderzoek
Op 4 juni 2020 omstreeks 03.33 uur werden verbalisanten naar perceel [huisnummer] aan [adres] in [plaats] gestuurd, omdat er iemand was neergeschoten. [slachtoffer] , het slachtoffer, had een inschot met een diameter van ongeveer één centimeter ter hoogte van zijn rechter schouder/nekspier. De partner en dochter van [slachtoffer] waren ook in het chalet aanwezig. [2]
In zijn aangifte van een poging tot moord heeft [slachtoffer] verklaard dat hij op 4 juni 2022 op de bank in de huiskamer van de woning lag en toen harde knallen hoorde. Er werd geschoten en hij werd geraakt. Er is een projectiel onder het sleutelbeen zijn lichaam ingegaan en aan de andere kant er weer uit gekomen. [3]
Op opnamen van de bewakingscamera van perceel 38 is te zien dat op 4 juni 2020 om 03.26 uur een persoon voor chalet [huisnummer] staat en zijn “arm” uitsteekt. Vervolgens zijn meerdere lichtflitsen te zien. Deze persoon rent weg, draait zich om, waarna er weer meerdere lichtflitsen te zien zijn. [4]
Forensisch onderzoek
In de linkerkant van het chalet, ter hoogte van de plaats waar de bank stond, werden 9 kogelgaten aangetroffen. Een aantal projectielen is door de gevel en het raam gegaan en in de woning terecht gekomen. Op de keukenvloer trof verbalisant twee projectielen aan. In de muur rechts werd door verbalisant uit een beschadiging een derde projectiel veiliggesteld. Een projectiel was bij de schutting van de buurman terechtgekomen en een projectiel was via de volière in de overkapping terecht gekomen. Aan de achterkant van de woning bevond zich een sloot. Aan de overkant van de sloot, op een ruiterpad zijn in totaal 13 hulzen gevonden. [5] De sporen op de hulzen worden verwacht als ze zijn verschoten met een semi- en vol automatisch aanvalsgeweer van het kaliber 7,62 x 39 mm, vermoedelijk van het merk Ceska Zbrojovka model Vz. 58 (verder: CZ). [6]
Het is de rechtbank ambtshalve bekend dat een CZ en een AK47 beide aanvalsgeweren zijn waarmee semi- en volautomatisch kan worden geschoten, het kaliber is 7,62
x39 mm en de beide wapens lijken qua uiterlijk sterk op elkaar. Een CZ wordt in het criminele circuit vaak een AK47 genoemd. [7]
Op 17 april 2020 zijn er in een chat tussen de EncroChat-accounts [Sky- en EncroChat-account] en [Sky- en EncroChat-account] foto’s verstuurd van onder meer (117) blokken met de opdruk RM35, die volgens de chat een witte substantie bevatten. Op de foto's van 22 april 2020 gaat het om het aantal van 50 stuks. Tijdens een doorzoeking op 24 november 2020 wordt door verbalisanten vastgesteld dat de foto’s genomen zijn in een loods aan [adres] in [plaats] . [8]
Op 28 mei 2020 omstreeks 23.11 uur ontvangt de politie een melding van een verdachte situatie in de omgeving van [adres] , [plaats] . Daar was voor de tweede keer (eerste keer was in de middag) een verdacht voertuig gezien. Het zou gaan om een donkere [automerk] 320 met kenteken [kenteken] . Het voertuig zou ook gebruikt worden door ene [medeverdachte] . [9]
Volgens informatie uit de onderzoeken Antenne en Echinops zou [verdachte] (verder: [verdachte] ) betrokken zijn bij de uitvoer van cocaïne (blokken van 1 kg) naar het Verenigd Koninkrijk in reserve vrachtautobanden van Poolse vrachtauto’s. De chauffeur van een onderschepte lading heeft [verdachte] telefoonnummer in zijn telefoon staan. [verdachte] is inmiddels in het onderzoek Echinops hiervoor veroordeeld (niet onherroepelijk). In de nacht van 28 op 29 mei 2020 zou een partij verdovende middelen, zeer vermoedelijk cocaïne, zijn weggenomen vanuit de loods aan de [adres] in [plaats] . [10] Op 29 mei 2020 stonden de eigenaar van het bedrijf en een Poolse man bij de melder voor de deur. Melder heeft hen (onder andere) het kenteken [kenteken] van de [automerk] gegeven. [medeverdachte] is meerdere malen als bestuurder van de [automerk] met kenteken [kenteken] gezien. [11]
De getuige [getuige] heeft verklaard dat [verdachte] een maatje van hem is. Hij heeft naar aanleiding van de inbraak in de loods aan [adres] in [plaats] een eigen onderzoek ingesteld naar de diefstal uit de loods. Hij heeft samen met [verdachte] bij de overburen navraag gedaan. Die man vertelde hen dat hij een aantal kentekens had opgeschreven. [12]
Verdachte [verdachte] heeft verklaard dat [voornaam verdachte] de Nederlandse vertaling is van de Poolse naam [voornaam verdachte] en dat hij in Nederland [voornaam verdachte] wordt genoemd. [13]
Identificatie van de gebruikers van de EncroChat- en Sky-accounts
In onderzoek Tienhoven zijn meerdere Sky-accounts naar voren gekomen die tijdens de voorbereiding en uitvoering betrokken waren bij de aanslag in Tienhoven. Van deze accounts waren [Sky- en EncroChat-account] , [Sky- en EncroChat-account] en de [Sky- en EncroChat-account] ook actief bij de liquidatie in [plaats] .
Van de volgende Sky- en EncroChat-accounts zijn de gebruikers door de politie geïdentificeerd.
Accountnaam Gebruiker
[Sky- en EncroChat-account] [medeverdachte]
[Sky- en EncroChat-account]
[medeverdachte]
[Sky- en EncroChat-account]
[medeverdachte]
De rechtbank zal de bewijsmiddelen hiervoor niet in dit vonnis opnemen. De namen van deze gebruikers zijn enkel relevant voor een goed begrip van het onderzoek “Tienhoven”. Verder is de identiteit van deze gebruikers door de verdediging niet betwist. Ook overigens is de identiteit van de gebruikers niet van belang voor enige in de strafzaak tegen verdachte te nemen beslissing.
De volgende Sky- en EncroChat-accounts zijn ten tijde van het schrijven van dit vonnis (nog) niet geïdentificeerd:
[Sky- en EncroChat-account]
De gebruiker van de [Sky- en EncroChat-account] is door de rechtbank niet geïdentificeerd in de periode van 1 tot en met 4 juni 2020 (de relevante periode van het onderzoek Tienhoven).
Ten aanzien van de hieronder volgende telefoonnummers vindt de rechtbank op basis van de per telefoonnummer opgesomde bewijsmiddelen bewezen wie de gebruiker van dat telefoonnummer is.
[medeverdachte]
Telefoonnummer [telefoonnummer]
Op 6 juli 2020 werd in onderzoek Pot bij de aanhouding van [medeverdachte] een Apple iPhone 11 in beslag genomen. [14] Ten aanzien van deze iPhone 11 heeft [medeverdachte] op 8 juli 2020 verklaard dat hij die telefoon heeft gebruikt. [15]
De inbeslaggenomen iPhone 11 was voorzien van twee imei-nummers, te weten (1) [imei] en (2) [imei] . [16] Het telefoonnummer gekoppeld aan dit toestel was [telefoonnummer] en staat in de applicatie WhatsApp vermeld onder ‘De enige (owner)’. In het onderzoek Drawa is tussen 23 juni 2020 tot en met 16 augustus 2020 het telefoontoestel met imei-nummer [imei] (tap-lijn [taplijn] ) geïntercepteerd. Uit de interceptie werd door de politie afgeleid dat [medeverdachte] de alleen gebruiker was van dit toestel met bij behorend telefoonnummer [telefoonnummer] . [17] Telefoonnummer [telefoonnummer] is in de periode waarvan historische gegevens beschikbaar zijn (10-06-2020 tot en met 06-09-2020), gekoppeld aan één IMSI-nummer ( [IMSI] ) en gebruikt in één telefoontoestel: imei [imei] , een Apple iPhone 11. [18]
Telefoonnummer [telefoonnummer] heeft na 6 september 2020 geen contact meer met het telecomnetwerk. In de iPhone 11 met imei-nummer [imei] (5) werd vanaf 6 september 2020 een ander telefoonnummer gebruikt, namelijk: [telefoonnummer] .
Gelet op bovengenoemde bewijsmiddelen stelt de rechtbank vast dat [medeverdachte] de gebruiker van telefoonnummer [telefoonnummer] was in de periode van 10 juni 2020 tot en met 6 september 2020. Dit nummer is van belang voor de identificatie van [medeverdachte] als de gebruiker van de [Sky- en EncroChat-account] .
[medeverdachte] is de gebruiker van het account [Sky- en EncroChat-account]
Uit het proces-verbaal van identificatie en de aanvullingen daarop blijkt dat de politie [Sky- en EncroChat-account] heeft geïdentificeerd als [medeverdachte] . De rechtbank zal in het navolgende uiteenzetten waarom zij van oordeel is dat [medeverdachte] kan worden geïdentificeerd als de gebruiker van het account.
Sky-telefoon aangetroffen bij aanhouding [medeverdachte] in onderzoek Pot
Op 6 juli 2020 werd [medeverdachte] aangehouden in onderzoek Pot. [19] [medeverdachte] was inzittende en huurder van een Mercedes AMG, voorzien van het kenteken [kenteken] . [medeverdachte] zat op de achterbank van de Mercedes. Op de achterbank werden twee telefoons aangetroffen. Dit betroffen een iPhone 7, die gebruik maakt van encryptie software van de aanbieder No1.BC (Number One Business Communication), en een IPhone 8 met imei-nummer [imei] , die gebruik maakt van encryptie software van de aanbieder Sky-ECC (hierna: Sky). In de iPhone 8 werd telefoonnummer [telefoonnummer] gebruikt. [20]
Uit de Sky-data blijkt dat imei-nummer [imei] van 30 mei 2020 tot en met 6 juni 2020 is gekoppeld aan het Sky-account [Sky- en EncroChat-account] . [21]
Wijziging Sky-telefoonnummer na vrijlating [medeverdachte] in onderzoek Pot
Het Sky-account VABPI2 van 30 mei 2020 tot en met 6 juli 2020 is gekoppeld aan IMSI [IMSI] en imei [imei] , en van 9 juli 2020 tot en met 3 maart 2021 gekoppeld aan IMSI [IMSI] en imei [imei] . In de Sky-data zijn de eerste 14 cijfers van het imei-nummer vermeld. Het 15e cijfer, de zogenoemde checkdigit, is niet vermeld. Deze dient berekend te worden. Voor het opvragen van historische verkeersgegevens kan deze als “0” vermeld worden. Voor het vanaf 9 juli 2020 gebruikte imei-nummer wordt dat dus [imei] . [22]
Op 9 juli 2020 werd [medeverdachte] in onderzoek Pot heengezonden. [23]
Op grond van deze bewijsmiddelen stelt de rechtbank vast dat na de vrijlating van [medeverdachte] op 9 juli 2020 in de telefoon die bij hem in beslag is genomen, het Sky-telefoonnummer [telefoonnummer] niet meer gebruikt wordt en dat vanaf dat moment een andere simkaart/een ander Sky-telefoonnummer in gebruik wordt genomen.
Gebruiker [Sky- en EncroChat-account] zat ‘binnen’, [medeverdachte] verdachte van witwassen.
Tussen 6 juli 2020 (de aanhouding van [medeverdachte] in onderzoek Pot) en 9 juli 2020 (zijn vrijlating) werden er geen chats verzonden door [Sky- en EncroChat-account] . Op 10 juli 2020 heeft het volgende chat-gesprek plaatsgevonden via Sky:
Datum, tijd
SKY gebruiker/ from
Naar
Inhoud chat
2020-07-10T18:18:20.303
[Sky- en EncroChat-account]
[Sky- en EncroChat-account]
Rustig bro
2020-07-10T18:18:20.646
[Sky- en EncroChat-account]
[Sky- en EncroChat-account]
Zat binnen
2020-07-10T18:18:20.756
[Sky- en EncroChat-account]
[Sky- en EncroChat-account]
Ben net buiten
2020-07-10T18:18:20.756
[Sky- en EncroChat-account]
[Sky- en EncroChat-account]
Jij dan
2020-07-10T18:19:00.193
[Sky- en EncroChat-account]
[Sky- en EncroChat-account]
Serieus
2020-07-10T18:19:01.239
[Sky- en EncroChat-account]
[Sky- en EncroChat-account]
Wrm dan
2020-07-10T18:19:32.851
[Sky- en EncroChat-account]
[Sky- en EncroChat-account]
Die 40 k die was genakt rotje
2020-07-10T18:19:42.711
[Sky- en EncroChat-account]
[Sky- en EncroChat-account]
Ze denken ik had aanslagen aan gestuurd
2020-07-10T18:19:54.477
[Sky- en EncroChat-account]
[Sky- en EncroChat-account]
Drna zagen ze van ze komen niet ver
2020-07-10T18:20:01.914
[Sky- en EncroChat-account]
[Sky- en EncroChat-account]
Wilde ze witwassen geven
2020-07-10T18:30:45.137
[Sky- en EncroChat-account]
[Sky- en EncroChat-account]
Pfff lastig man bro
2020-07-10T18:30:51.98
[Sky- en EncroChat-account]
[Sky- en EncroChat-account]
Heb je ook problemen gehad met encr... [24]
Het proces-verbaal van het verhoor van [medeverdachte] van 8 juli 2020 in onderzoek Pot houdt de volgende mededeling van de politie aan [medeverdachte] in:
“Je bent aangehouden als verdachte van meerdere feiten, namelijk poging moord cq doodslag, het voor handen hebben van een vuurwapen, en/of munitie vernieling, openlijke geweldpleging tegen goederen. Hierbij is nu het feit bijgekomen, witwassen.”. [25]
Op grond van deze bewijsmiddelen stelt de rechtbank vast dat de gebruiker van het account [Sky- en EncroChat-account] op 10 juli 2020 schrijft net vrij te zijn gekomen en dat hij werd verdacht van aanslagen en witwassen, alsook dat die omstandigheden overeenkomen met de omstandigheden op dat moment van [medeverdachte]
Sky met gebruikersnaam “ [gebruikersnamen] ” moet worden gewist na aanhouding [medeverdachte]
Uit de metadata van het account [Sky- en EncroChat-account] blijkt dit account onder andere is gekoppeld aan de gebruikersnamen/nicknames “ [gebruikersnamen] !!” en “ [gebruikersnamen] !!!”. [26]
Het account [Sky- en EncroChat-account] is een van de contacten van [Sky- en EncroChat-account] en aangeschaft bij dezelfde reseller, een gebruiker met het account [Sky- en EncroChat-account] . [27]
Op 6 juli 2020 worden door het Sky-account [Sky- en EncroChat-account] de volgende berichten verstuurd aan reseller [Sky- en EncroChat-account] :
Datum Tijd UTC+2 Zender Bericht
06-07-2020 22:28:52 [Sky- en EncroChat-account] Broeder
06-07-2020 22:28:58 [Sky- en EncroChat-account] Een sky moet gewist worden
06-07-2020 22:29:04 [Sky- en EncroChat-account] Kan jij dat voor me doen
06-07-2020 22:29:05 [Sky- en EncroChat-account] Doen
06-07-2020 22:29:36 [Sky- en EncroChat-account] Oplossing
06-07-2020 22:29:57 [Sky- en EncroChat-account] Is van jou afkomstig
06-07-2020 22:30:01 [Sky- en EncroChat-account] Toch?
06-07-2020 22:30:30 [Sky- en EncroChat-account] Kan je hem wissen gelijk!
06-07-2020 22:31:14 [Sky- en EncroChat-account] Oké top
06-07-2020 22:31:17 [Sky- en EncroChat-account] Thanks. [28]
Op grond van deze bewijsmiddelen stelt de rechtbank vast dat kort na de aanhouding van [medeverdachte] iemand verzocht aan de reseller om het account “ [Sky- en EncroChat-account] ” gelijk te wissen, zijnde (een van de) gebruikersna(a)m(en) van de [Sky- en EncroChat-account] .
[Sky- en EncroChat-account] , “ [Sky- en EncroChat-account] ”, heeft [Sky- en EncroChat-account] én [Sky- en EncroChat-account]
Het account [Sky- en EncroChat-account] heeft (onder meer) de gebruikersnamen “ [gebruikersnamen] !!” en “ [gebruikersnamen] !!!”, zo volgt uit de metadata van communicatie van 1 juni 2020. [29]
De volgende berichten werden verstuurd aan reseller [reseller 2] :
Datum Tijd UTC+2 Zender Bericht
18-06-2020 11:59:48 [Sky- en EncroChat-account] Verkoop je
18-06-2020 11:59:53 [Sky- en EncroChat-account] No1 bic?
18-06-2020 14:12:03 [Sky- en EncroChat-account] Wat kost het
18-06-2020 17:13:22 [Sky- en EncroChat-account] En hoelaat kan ik hem morgen Adam hebben ?
18-06-2020 17:35:53 [Sky- en EncroChat-account] Kan je morgen 1 laten leveren bro
19-06-2020 17:02:16 [Sky- en EncroChat-account] Hoelaat heb ik die phone
(…)
09-07-2020 18:19:40 [Sky- en EncroChat-account]
Ben net buiten
09-07-2020 18:19:43 [Sky- en EncroChat-account]
Oplossing
09-07-2020 18:19:58 [Sky- en EncroChat-account] Haal me
bo1c
09-07-2020 18:20:00 [Sky- en EncroChat-account] Ook eruit
09-07-2020 18:20:09 [Sky- en EncroChat-account]
500011 [30]
09-07-2020 18:37:06 [Sky- en EncroChat-account] Ma ik wil die mensen die in die tel zijn wel
09-07-2020 18:37:08 [Sky- en EncroChat-account] Hebben bra
09-07-2020 18:37:12 [Sky- en EncroChat-account] Belangrijke contact.
09-07-2020 18:37:20 [Sky- en EncroChat-account] En kan je gelijk 1 van die bel voor me brengen
09-07-2020 18:37:25 [Sky- en EncroChat-account] Ma wil die contacten hebben
09-07-2020 18:42:29 [Sky- en EncroChat-account] Ja
09-07-2020 18:42:31 [Sky- en EncroChat-account] Zelfde
09-07-2020 18:42:34 [Sky- en EncroChat-account] Ma is het zeker
09-07-2020 18:42:50 [Sky- en EncroChat-account] Dat die scotoes er niet in kunnen
09-07-2020 18:42:51 [Sky- en EncroChat-account] Als je die andere eruit haalt
09-07-2020 18:58:56 [Sky- en EncroChat-account] Stuur voor me
09-07-2020 18:58:56 [Sky- en EncroChat-account] Met zelfde gegevens
09-07-2020 18:58:56 [Sky- en EncroChat-account] Oké
09-07-2020 18:58:56 [Sky- en EncroChat-account] Met zelfde gegevens
09-07-2020 18:58:59 [Sky- en EncroChat-account] En ik me mensen weer heb [31]
09-07-2020 19:09:29 [Sky- en EncroChat-account] Nee
skynog niet
09-07-2020 19:09:30 [Sky- en EncroChat-account] Alleen
bc1
(…)
09-07-2020 20:52:37 [Sky- en EncroChat-account] Welke tel kan allemaal
09-07-2020 20:52:41 [Sky- en EncroChat-account] ?
09-07-2020 20:56:08 [Sky- en EncroChat-account] Doe wel ik al eerder had
09-07-2020 20:56:16 [Sky- en EncroChat-account] Denk ik
09-07-2020 20:56:25 [Sky- en EncroChat-account]
iPhone 7
09-07-2020 20:56:27 [Sky- en EncroChat-account]
Of 8
09-07-2020 20:56:31 [Sky- en EncroChat-account]
Was het [32]
(…)
18-08-2020 15:41:30 [Sky- en EncroChat-account]
500011
18-08-2020 15:41:33 [Sky- en EncroChat-account] Voeg me toe op
bic 1bra [33]
De rechtbank stelt op grond van deze bewijsmiddelen het volgende vast.
De gebruiker van het account [Sky- en EncroChat-account] , met gebruikersnaam “ [gebruikersnamen] ”, schaft op 18 juni 2020 een telefoon aan met de technologie No1.BC. Het account van die No1.BC heeft accountnummer [accountnummer] .
Op 6 juli 2020 - na de aanhouding van [medeverdachte] - wordt door een contact van de [Sky- en EncroChat-account] (die gebruik maakt van het account [Sky- en EncroChat-account] ) aan de reseller verzocht het account “ [Sky- en EncroChat-account] ” te wissen.
Op 9 juli 2020, na de vrijlating van [medeverdachte] , wordt door iemand die op dat moment gebruik maakt van het account [Sky- en EncroChat-account] bericht dat hij “ [gebruikersnamen] ” is en dat zijn “ [Sky- en EncroChat-account] ” met nummer [accountnummer] “eruit” gehaald moet worden en dat hij een nieuwe telefoon wil met dezelfde gegevens, zodat hij zijn mensen weer kan contacten. Daarbij benoemt hij dat hij dezelfde telefoon wil als die hij al eerder had, een iPhone 7 of 8.
De rechtbank concludeert hieruit dat de gebruiker van het account [Sky- en EncroChat-account] met de naam [gebruikersnamen] dezelfde persoon is als de persoon met het No1.BC account [accountnummer] en dat deze persoon op 18 augustus 2020 nog steeds in het bezit is van een No1.BC telefoon met accountnummer [accountnummer] .
Hiervoor is reeds vastgesteld dat bij de aanhouding van [medeverdachte] op 6 juli 2020 – naast hem op de achterbank van de [automerk] – niet alleen een iPhone 8 met de encrypted communicatiedienst Sky maar ook een iPhone 7 met de encrypted communicatiedienst No1.BC werd aangetroffen.
[Sky- en EncroChat-account] in het buitenland als [medeverdachte] naar het buitenland moet
Hiervoor is reeds vastgesteld dat [medeverdachte] de gebruiker was van telefoonnummer [telefoonnummer] . Op 28 juni 2020 werd door telefoonnummer [telefoonnummer] om 14.12 uur uitgebeld naar telefoonnummer [telefoonnummer] . In dit gesprek merkt [medeverdachte] op dat hij naar het buitenland moet. [34]
De meest gebruikte zendmast door telefoonnummer [telefoonnummer] en imei-nummer [imei] ( [Sky- en EncroChat-account] ) in de historische gegevens die zijn verstrekt door KPN, is zendmast 02E400229 (92 van de 520 dataregels in de verstrekte historische gegevens van 10 juni 2020 tot en met 6 juli 2020). Dit betreft een zendmast in het buitenland die op 29 en 30 juni 2020 gebruikt wordt. Deze mast staat mogelijk in België, gezien de zendmasten die ervoor en erna gebruikt worden. Deze mast wordt gebruikt in een periode van 28 juni 2020 tot en met 30 juni 2020. Op 28 juni 2020 wordt om 22.15:50 uur door telefoonnummer [telefoonnummer] en om 22.16:46 uur door Sky-telefoonnummer [telefoonnummer] ( [Sky- en EncroChat-account] ) een zendmast aan de [adres] in [plaats] gebruikt. De volgende zendmast die in Nederland wordt gebruikt is op 30 juni 2020 door [telefoonnummer] aan de A16 in Breda, om 16.02:03 uur en door [telefoonnummer] aan de [adres] in [plaats] om 16.05.:24 uur. [35]
De rechtbank leidt hieruit af dat de gebruiker van het account [Sky- en EncroChat-account] op 28 juni 2020 naar het buitenland is gereisd en dat dit overeenkomt met de mededeling van [medeverdachte] , gebruiker van telefoonnummer [telefoonnummer] , op diezelfde dag dat hij naar het buitenland moet.
Imsi scan tijdens observatie [medeverdachte] en [medeverdachte]
In onderzoek Drawa heeft op 18 juni 2020 een observatie en een IMSI-scan plaatsgevonden op de broers [medeverdachte] en [medeverdachte] . Er waren vier scans. Deze werden gehouden op de [adres] , de A5 ter hoogte van [adres] en [adres] , allen te [plaats] en op de [adres] te [plaats] . Er waren drie hits waar de telefoonnummers [telefoonnummer] ( [medeverdachte] ), [telefoonnummer] ( [medeverdachte] ) en [telefoonnummer] ( [Sky- en EncroChat-account] ) uit kwamen. Bij alle vier de scans bevonden zowel [medeverdachte] , als de door hem gebruikte telefoon met nummer [telefoonnummer] , zich in de onmiddellijke omgeving van het bij het SKY-account [Sky- en EncroChat-account] behorende telefoontoestel. [36]
[Sky- en EncroChat-account] in [plaats] , [medeverdachte] bezoekt juwelier in [plaats]
Imei-nummer [imei] ( [Sky- en EncroChat-account] ) bevond zich op 9 juni 2020 (om 11.39, 11.41 en 11.42 uur) binnen het bereik van de zendmast gelegen aan het [adres] te [plaats] . De locatie van [naam bedrijf] bevindt zich binnen het bereik van deze zendmast. [37] Uit de historische gegevens van zowel imei-nummer [imei] ( [Sky- en EncroChat-account] tot 6 juli 2020) als ook imei-nummer [imei] ( [Sky- en EncroChat-account] vanaf 9 juli 2020), beiden in gebruik bij de [Sky- en EncroChat-account] , volgt dat dit de enige keer was dat het toestel op deze locatie in [plaats] aanwezig was. [38]
Op de camerabeelden [naam bedrijf] is te zien dat op 9 juni 2020 te 11.45:19 uur drie mannen de winkel in liepen. Twee mannen werden door verbalisant [verbalisant] herkend als zijnde:
1. [medeverdachte] , geboren op 3 september 1993, en
2. [medeverdachte] , geboren op 23 december1999 [39]
De rechtbank concludeert hieruit dat [Sky- en EncroChat-account] een zendmast aanstraalde met bereik op het adres van de juwelier in [plaats] terwijl [medeverdachte] daar aanwezig was.
[medeverdachte] verricht betaaltransactie langs route van [Sky- en EncroChat-account]
In de gehele historische verkeersgegevens komt het maar eenmaal voor dat de telefoon met het imei-nummer [imei] ( [Sky- en EncroChat-account] ) een reisbeweging maakt over de A28 in de richting van [plaats] en vervolgens gebruik maakt van zendmasten in de omgeving van [plaats] . De telefoon met het imei-nummer [imei] ( [Sky- en EncroChat-account] ) straalt op 3 juni 2020 om 13.41 uur een zendmast in [plaats] aan en om 16.42 uur een zendmast in [plaats] .
Op 3 juni 2020 om 16.52 uur heeft er een betaaltransactie plaatsgevonden met rekening [rekeningnummer] in gebruik bij [medeverdachte] bij de [naam bedrijf] in [plaats] . Er staat één betaalpas op naam van [medeverdachte] . Er is geen gemachtigde voor de betaalrekening. Deze [naam bedrijf] bevindt zich nabij de A28. Volgens Google Maps bedraagt de reistijd tussen de locatie van de laatste zendmast in [plaats] en de locatie van de [naam bedrijf] circa 27 minuten. Het gebruik tussen de laatste zendmast in [plaats] en de betaalautomaat in [plaats] is 28 minuten en past in de reisbeweging die door [Sky- en EncroChat-account] is ingezet naar [plaats] . [40]
Gebruikte zendmasten [Sky- en EncroChat-account] te relateren aan [medeverdachte]
De meest gebruikte zendmast van [imei] in [land] is KPN-zendmast 9075489, [adres] 28 in [plaats] . De woning van de vriendin van [medeverdachte] , [vriendin medeverdachte 1] , gelegen aan de [adres] te [plaats] , ligt in de zendrichting van deze zendmast. De afstand van de woning van [vriendin medeverdachte 1] tot genoemde zendmast is ongeveer 210 meter (hemelsbreed).
De op één na meest gebruikte zendmast in [land] is KPN-zendmast 7501089 aan het [adres] in [plaats] (16 keer). KPN-zendmast 7501089 aan het [adres] in [plaats] is ook de meest gebruikte zendmast (thuismast) in de historische gegevens van telefoonnummer [telefoonnummer] van [medeverdachte] .
Telefoonnummers [telefoonnummer] en [telefoonnummer] maken dezelfde reisbewegingen
In de historische gegevens van de telefoonnummers [telefoonnummer] en [telefoonnummer] komen tientallen registraties naar voren waarbij de telefoonnummers [telefoonnummer] en [telefoonnummer] kort achter elkaar, minder dan 10 minuten, dezelfde zendmast of een zendmast op dezelfde locatie gebruiken. Ook komt het regelmatig voor dat de telefoonnummers [telefoonnummer] en [telefoonnummer] buiten [plaats] zendmasten gebruiken waaruit een gezamenlijke reis zichtbaar wordt. Er zijn 3 periodes waarin beide telefoonnummers zendmasten in het buitenland gebruiken, voorafgaand en gevolgd door zendmasten in [plaats] . Dit was op:
  • 12 juni 2020 tussen 13.12 uur en 15.03 uur;
  • 19 juni 2020 tussen 17.03 uur en 19.30 uur;
  • Tussen 28 juni 2020 22.16 uur en 30 juni 2020, 16.02 uur.
In de periode van 10 juni 2020 tot en met 6 juli 2020 zijn er op 24 dagen dezelfde mastlocaties of reizen zichtbaar. De rechtbank leidt uit de analyse van de politie van de historische gegevens af dat het Sky-imei [imei] ( [imei] ) gekoppeld aan de gebruiker [Sky- en EncroChat-account] en het telefoonnummer [telefoonnummer] met elkaar meereizen in zowel [land] als in het buitenland. [41]
De volgende chatberichten worden verstuurd tussen [Sky- en EncroChat-account] en reseller [reseller 1] :
Datum Tijd UTC+2 Zender Bericht
18-08-2020 14:22:47 [Sky- en EncroChat-account] Hey bro
18-08-2020 14:22:48 [Sky- en EncroChat-account] Kan je
18-08-2020 14:22:48 [Sky- en EncroChat-account] Die sky voor me maken
18-08-2020 14:22:48 [Sky- en EncroChat-account] iPhone 7
18-08-2020 14:22:54 [Sky- en EncroChat-account] 3 maanden
18-08-2020 14:23:18 [Sky- en EncroChat-account] Maar ik wil al deze mensen wat ik in deze tel heb
18-08-2020 14:23:19 [Sky- en EncroChat-account] In die sky
18-08-2020 14:23:19 [Sky- en EncroChat-account]
Ik ben nu op vakantie
18-08-2020 14:23:19 [Sky- en EncroChat-account] Maar ga deze tel hier laten
18-08-2020 14:23:26 [Sky- en EncroChat-account] Gaat dat lukken ?
18-08-2020 14:37:55 [Sky- en EncroChat-account] Yoo bro (...)
18-08-2020 15:54:02 [Sky- en EncroChat-account]
Welke bijnaam zal ik zetten
18-08-2020 15:54:09 [Sky- en EncroChat-account]
Oplossing
18-08-2020 15:54:14 [Sky- en EncroChat-account]
Dan weten ze allemaal [42]
Tussenconclusie
De rechtbank heeft de voor de identificatie redengevende feiten en omstandigheden hierboven uiteengezet. Deze heeft zij in zijn geheel en onderlinge samenhang bezien en beoordeeld. Naar het oordeel van de rechtbank kan op basis daarvan buiten redelijke twijfel worden vastgesteld dat [medeverdachte] de gebruiker is van het account [Sky- en EncroChat-account] .
[medeverdachte] is ook de gebruiker van het account [Sky- en EncroChat-account] in juni 2020 (Tienhoven)
De rechtbank stelt voorop dat er in beginsel van uit kan worden gegaan dat de gebruiker van een bepaalde PGP-telefoon de vaste gebruiker is van dat toestel, tenzij er aanwijzingen zijn voor het tegendeel. In dit dossier zijn aanwijzingen dat sommige PGP-telefoons door meerdere gebruikers werden gebruikt. Dat is ten aanzien van het account [Sky- en EncroChat-account] naar het oordeel van de rechtbank echter niet het geval. [medeverdachte] is steeds de (enige) gebruiker geweest van het account [Sky- en EncroChat-account] .
Uit de metadata van Sky-communicatie van 1 juni 2020 volgt dat het account [Sky- en EncroChat-account] (onder meer) de gebruikersnaam “ [gebruikersnamen] !!” had. [43] Dit is de naam waaronder zijn contactpersonen hem kennen, immers -zoals hiervoor is opgenomen- verzoekt [Sky- en EncroChat-account] op 18 augustus 2020 aan zijn reseller om zijn nieuwe account ( [Sky- en EncroChat-account] ) te koppelen aan de bijnaam “ [gebruikersnamen] ”, want: “dan weten ze allemaal”. Daarnaast zijn er in juni 2020 drie opvallende situaties waarin het privénummer van [medeverdachte] (telefoonnummer [telefoonnummer] ) en de [Sky- en EncroChat-account] (telefoonnummer [telefoonnummer] ) beide zendmasten in het buitenland gebruiken, voorafgaand en gevolgd door zendmasten in [plaats] (op 12, 19 en 28 t/m 30 juni 2020), zoals hiervoor opgenomen.
Gelet hierop ziet de rechtbank bevestiging dat [medeverdachte] de gebruiker van [Sky- en EncroChat-account] is in de periode van juni 2020 (zaak Tienhoven, parketnummer [parketnummer] , feit 3).
De rechtbank heeft daarbij ook meegewogen dat [medeverdachte] niet heeft aangevoerd dat hij aanvankelijk de gebruiker was en op enig moment het account [Sky- en EncroChat-account] dan wel de telefoon aan een ander heeft overgedaan.
Tussenconclusie
Gelet op al het vorenstaande, in onderling verband en samenhang bezien, wordt naar het oordeel van de rechtbank het account [Sky- en EncroChat-account] (ook) in de periode die van belang is voor het onderzoek Tienhoven, gebruikt door [medeverdachte] .
[medeverdachte]
Telefoonnummer [telefoonnummer]
De politie heeft onderzoek gedaan naar de historische gegevens van telefoonnummer [telefoonnummer] . Dit betreft een T-Mobile prepaid telefoonnummer en staat bij het Ciot op naam van [vader medeverdachte] , wonende aan de [adres] in [plaats] . Dit betreft volgens de GBA-gegevens de vader van [medeverdachte] (hierna: [medeverdachte] ). Westhout heeft tijdens een politieverhoor op 15 juni 2018 verklaard dat zijn telefoonnummer [telefoonnummer] was. De politie heeft de historische gegevens van dit telefoonnummer over de periode van 12 april tot en met 12 oktober 2020 opgevraagd en de historische gegevens van 24 april tot en met 23 september 2020 verkregen. Het telefoonnummer is in de periode van 24 april tot en met 23 september 2020 in twee telefoontoestellen gebruikt:
  • Een Apple iPhone SE met imei-nummer [imei] en
  • Een Apple iPhone 6 met imei-nummer [imei] .
Voor 25 juni 2020 en na 7 juli 2020 heeft het telefoonnummer geen contact met het telecomnetwerk. Op de volgende dagen is de telefoon daadwerkelijk gebruikt:
  • Op 25 juni 2020 in de Apple iPhone SE met imei-nummer [imei] ;
  • Op 1 juli 2020 en 2 juli 2020 in de Apple iPhone 6 met imei-nummer [imei] ;
  • Op 2 juli 2020 en 3 juli 2020 in de Apple iPhone SE met imei-nummer [imei] en
  • Op 7 juli 2020 in de Apple iPhone SE met imei-nummer [imei] .
De door het telefoonnummer meest gebruikte zendmast is gelegen aan de [adres] in [plaats] [44]
Deze zendmast bevindt zich in de directe omgeving van de [adres] in [plaats] . Hier staat volgens het BRP [vriendin medeverdachte 1] ingeschreven. [45]
[vriendin medeverdachte 1] heeft verklaard dat [medeverdachte] in de zomervakantieperiode van 2020 (juni/juli/augustus) bij haar verbleef. Voor zover zij zich kan herinneren was [medeverdachte] in het weekend van 3 tot en met 6 juli 2020 bij haar thuis. [46]
Telefoonnummer [telefoonnummer]
De politie heeft onderzoek gedaan naar de historische gegevens van telefoonnummer [telefoonnummer] . Dit betreft een Lyca prepaid telefoonnummer. De politie heeft de historische gegevens van dit telefoonnummer over de periode van 12 april tot en met 12 oktober 2020 opgevraagd en van 20 april tot en met 11 juli 2020 verkregen. De historische gegevens van het telefoonnummer zijn gekoppeld aan twee IMSI-nummers: [IMSI] (20 april tot en met 11 juni 2020) en [IMSI] (1 juli tot en met 11 juli 2020). Het telefoonnummer is in de periode van 20 april tot en met 11 juli 2020 in drie telefoontoestellen gebruikt:
  • Een Alcatel 1S met imei-nummer [imei] (van 20 april tot en met 11 juni 2020);
  • Een Apple iPhone 6 met imei-nummer [imei] (op 1 juli 2020 en van 4 juli tot en met 6 juli 2020) en
  • Een Apple iPhone SE met imei-nummer [imei] (van 7 juli tot en met 11 juli 2020).
Na 1 juli 2020 worden hoofdzakelijk zendmasten in [plaats] en omgeving gebruikt.
Op 8 juli 2020 om 12.12 uur is telefoonnummer [telefoonnummer] gebeld door telefoonnummer [telefoonnummer] op naam van [man moeder medeverdachte] . Dit betreft een inkomend gesprek van 2 seconden dat wordt doorgeschakeld naar de voicemail.
De door het telefoonnummer meest gebruikte zendmast is gelegen aan [adres] in [plaats] . [47]
Telefoonnummer [telefoonnummer]
De politie heeft onderzoek gedaan naar de historische gegevens van telefoonnummer [telefoonnummer] . Dit betreft een Lebara prepaid telefoonnummer. De politie heeft de historische gegevens van dit telefoonnummer over de periode van 12 april tot en met 12 oktober 2020 opgevraagd en de historische gegevens van 25 april tot en met 10 oktober 2020 verkregen. De eerste registratie in de historische gegevens van dit telefoonnummer betreft een registratie op 25 april 2020 om 13.13:19 uur op een zendmast in [plaats] . Op 29 april 2020 om 15.15 uur is [medeverdachte] aan [adres] in [plaats] door de politie aangehouden omdat hij inbrekerswerktuigen voorhanden had. Hij vertelde de politie toen dat hij net vier dagen vrij was uit detentie in [land] . Het telefoonnummer is in de periode van 25 april 2020 tot en met 10 oktober 2020 in drie telefoontoestellen gebruikt:
  • Een Apple iPhone SE met imei-nummer [imei] (van 25 tot en met 29 april 2020, van 15 juni tot en met 1 juli 2020 en van 4 juli tot en met 7 juli 2020);
  • Een Phantom 9 AB7 met imei-nummer [imei] (van 29 april tot en met 12 juni 2020) en
  • Een Apple iPhone 6 met imei-nummer [imei] (op 2 en 3 juli 2020 en van 7 tot en met 11 juli 2020).
Vanaf 11 juli 2020 heeft het telefoonnummer geen contact meer met het telecomnetwerk.
Op nummer drie van de telefoonnummers waarmee telefoonnummer [telefoonnummer] het meest contact heeft, staat het telefoonnummer [telefoonnummer] op naam van [man moeder medeverdachte] , wonende aan [adres] in [plaats] . Op dit adres staat onder andere [moeder medeverdachte] ingeschreven, die blijkens de GBA de moeder is van [medeverdachte] . Zij is sinds 15 augustus 2018 getrouwd met [man moeder medeverdachte] . [medeverdachte] heeft tijdens een politieverhoor op 15 augustus 2018 verklaard dat zijn moeder op [telefoonnummer] te bereiken is. Met dit telefoonnummer is van 25 april tot en met 10 juli 2020 contact.
Op nummers 6 en 10 van de telefoonnummers waarmee telefoonnummer [telefoonnummer] het meest contact heeft staan de telefoonnummers [telefoonnummer] op naam van [adres] , [adres] in [plaats] en [telefoonnummer] op naam van [halfbroer medeverdachte] , wonende aan [adres] ) [plaats] . Op dit adres staat bij het GBA [halfbroer medeverdachte] ingeschreven. Deze heeft dezelfde vader als [medeverdachte] en is dus zijn halfbroer.
Op nummer 8 van de telefoonnummers waarmee telefoonnummer [telefoonnummer] het meest contact heeft staat telefoonnummer [telefoonnummer] op naam van [naam bedrijf] , gevestigd aan [adres] [plaats] .
De door het telefoonnummer meest gebruikte zendmasten zijn alle gelegen aan [adres] in Amsterdam. Het woonadres van de vader van [medeverdachte] aan [adres] in [plaats] ligt in de zendrichting en binnen het zendbereik van deze zendmasten. De afstand van de woning tot de zendmasten is ongeveer 310 meter. Het overgrote deel van de door het telefoonnummer gebruikte zendmasten is gelegen in [plaats] .
Uit de historische gegevens van het telefoonnummer blijkt dat op woensdag 29 april 2020 zendmasten in [plaats] en [plaats] zijn gebruikt. Op 29 april 2020 om 15.15 uur is [medeverdachte] in [plaats] door de politie aangehouden. Hij werd vervolgens overgebracht naar het politiebureau in [plaats] , waar hij diezelfde dag om 21.20 uur werd heengezonden. Op 29 april 2020 om 15.08 uur, dus kort voor de aanhouding, maakte het telefoonnummer gebruik van een zendmast in [plaats] . Kort na de heenzending, om 21.27 uur en om 21.42 uur maakte het telefoonnummer gebruik van zendmasten in [plaats] . [48]
Op 22 juni 2021 heeft de politie [getuige] als getuige gehoord. Hij verklaarde dat hij de eigenaar is van [naam bedrijf] en dat telefoonnummer [telefoonnummer] van hem is en vrijwel alleen door hem wordt gebruikt. Het telefoonnummer [telefoonnummer] had hij sinds 30 juni 2020 onder de naam ‘ [bijnaam] ’ in zijn telefoon opgeslagen. [bijnaam] heeft rijles gehad van [getuige] . Op de website van het CBR ziet [getuige] dat [medeverdachte] de achternaam van [bijnaam] is. Hij kon in zijn telefoon zien dat hij op 6 juli 2020 vier keer telefonisch contact had gehad met het telefoonnummer van [bijnaam] . Dit contact was altijd rijles-gerelateerd. [getuige] kon zich niet herinneren ooit met iemand anders dan [bijnaam] contact te hebben gehad via telefoonnummer [telefoonnummer] [49]
Telefoonnummer [telefoonnummer] :
Het telefoonnummer [telefoonnummer] heeft van 29 april 2020 tot en met 15 juni 2020 het meest contact gehad met telefoonnummer [telefoonnummer] . Dit telefoonnummer is in gebruik bij [halfbroer medeverdachte] , de halfbroer van [medeverdachte] . [50] Op de derde plaats van de contacten van het telefoonnummer [telefoonnummer] staat het telefoonnummer [telefoonnummer] . Dit telefoonnummer is in gebruik bij [moeder medeverdachte] , de moeder van [medeverdachte] . [51] Op de vierde plaats van de contacten staat het telefoonnummer [telefoonnummer] . Dit telefoonnummer is in gebruik bij [vader medeverdachte] , de vader van [medeverdachte] . [52]
De meest gebruikte zendmast van telefoonnummer [telefoonnummer] is gelegen aan de [adres] in [plaats] . De woning van de vader van [medeverdachte] ligt in de zendrichting en binnen het zendbereik van deze zendmast [53] .
Tussenconclusie ten aanzien van de telefoonnummers
Gelet op het voorgaande, stelt de rechtbank vast dat alle drie de bovenstaande telefoonnummers zijn gebruikt in de Apple iPhone SE met imei-nummer [imei] en in de Apple iPhone 6 met imei-nummer [imei] .
Uit het voorgaande blijkt dat in de Apple iPhone SE op de volgende data de volgende telefoonnummers zijn gebruikt:
  • 25 juni en 2, 3 en 7 juli: [telefoonnummer] ;
  • 25 tot en met 29 april, 15 juni tot en met 1 juli en 4 juli tot en met 7 juli 2020: [telefoonnummer] ;
  • 7 tot en met 11 juli 2020: [telefoonnummer] .
Verder zijn in de Apple iPhone 6 op de volgende data de volgende telefoonnummers gebruikt:
  • 1 en 2 juli 2020: [telefoonnummer] ;
  • 2, 3 en 7 tot en met 11 juli 2020: [telefoonnummer] ;
  • 1 en 4 tot en met 6 juli 2020: [telefoonnummer] .
imei-nummer [imei]
imei-nummer [imei] betreft een Apple iPhone SE. De politie heeft van dit imei-nummer de historische gegevens van 12 april tot en met 12 oktober 2020 opgevraagd. Door KPN zijn de gegevens verstrekt over de periode van 25 april 2020 tot en met 1 juli 2020 en van 4 juli 2020 tot en met 11 juli 2020. Door T-Mobile zijn de gegevens verstrekt over 25 juni en 2, 3 en 7 juli 2020. Gedurende de periode waarover de gegevens zijn verstrekt, zijn in de telefoon vier telefoonnummers gebruikt:
  • [telefoonnummer] (IMSI-nummer [IMSI] ) van Lebara (KPN) prepaid van 25 tot en met 29 april, 15 juni tot en met 1 juli en 4 tot en met 7 juli 2020;
  • [telefoonnummer] (IMSI-nummer [IMSI] ) van Lyca (KPN) prepaid van 29 april tot en met 15 juni 2020;
  • [telefoonnummer] (IMSI-nummer [IMSI] ) van T-Mobile prepaid op naam van A.W. Westhout, wonende aan de Zeeburgerdijk 147 in Amsterdam op 25 juni en 2, 3 en 7 juli 2020 en
  • [telefoonnummer] (IMSI-nummer [IMSI] ) van Lyca (KPN) prepaid van 7 tot en met 11 juli 2020.
De registraties in de historische gegevens van imei-nummer [IMSI] wijken niet wezenlijk af van die van de telefoonnummers [telefoonnummer] , [telefoonnummer] en [telefoonnummer] .
Op grond van de bovenstaande feiten en omstandigheden, in onderlinge samenhang bezien, is de rechtbank van oordeel dat [medeverdachte] in de tenlastegelegde periode de gebruiker is geweest van de genoemde
iPhone SE, iPhone 6 en de telefoonnummers [telefoonnummer] , [telefoonnummer] en [telefoonnummer] en van het telefoonnummer [telefoonnummer] .
[medeverdachte] is de gebruiker van het account [Sky- en EncroChat-account]
In de registraties zijn registraties van het (Sky-) telefoonnummer [telefoonnummer] gezien op de telecommasten in [plaats] rond de tijd van het delict. De politie heeft de historische gegevens van dit telefoonnummer over de periode van 21 april tot en met 12 oktober 2020 opgevraagd. In de periode dat er historische gegevens beschikbaar zijn (van 25 april tot en met 12 september 2020) is telefoonnummer [telefoonnummer] in één toestel gebruikt, namelijk een Apple iPhone 6 met imei-nummer [imei] . Deze telefoon werd op 6 april 2020 bij de aanhouding van [naam] (in een ander onderzoek) aangetroffen en bij zijn vrijlating weer aan hem teruggegeven. In die telefoon bevond zich op dat moment ook het telefoonnummer [telefoonnummer] . [54] Imei-nummer [imei] is gekoppeld aan het Sky-account [Sky- en EncroChat-account] (hierna: [Sky- en EncroChat-account] ). [55]
De rechtbank zal in het navolgende uiteenzetten op grond waarvan zij vaststelt dat [medeverdachte] de gebruiker van het account [Sky- en EncroChat-account] was.
Stemvergelijking [Sky- en EncroChat-account] met [medeverdachte]
Tussen de ontsleutelde berichten van het account [Sky- en EncroChat-account] zaten 12 audioberichten, verstuurd aan [Sky- en EncroChat-account] op 1 juni (23.36:11, 23.36:47, 23.46:08 en 23.46:15 uur), 2 juni (01.42:09 uur), 3 juni (02.24:17, 02.24:32, 02.25:01 en 02.25:30 uur) en 4 juni 2020 (04.07:24, 04.:08:22 en 04.12:10 uur).
De berichten zijn door verbalisant [verbalisant] vergeleken met geïntercepteerde telefoongesprekken van [medeverdachte] . In de periode van 3 december 2020 tot en met 29 april 2021 werden in het onderzoek Nigeria van [medeverdachte] , telefoons (telefoonnummers en/of toestellen) afgeluisterd, verwerkt en opgeslagen. [medeverdachte] bleek de gebruiker van de getapte toestellen en of nummers. [56] Verbalisant [verbalisant] komt tot de conclusie dat de inspreker van de getapte gesprekken en de inspreker van de audioberichten één en dezelfde persoon zijn. Hij heeft vervolgens een tweetal langdurige tapgesprekken van [medeverdachte] beluisterd. Dit betroffen de gesprekken: op de taplijn [taplijn] , sessienummer 50 van 20 december 2020 om 14.06:12 uur en op de taplijn [taplijn] , sessienummer 5 van 14 april 2021 om 17.26:22 uur. Verbalisant [verbalisant] heeft geconcludeerd dat [medeverdachte] ook de persoon is die te horen is in de voornoemde audioberichten. Hij herkende de stem onder andere aan zijn manier van praten, intonaties en bewoordingen. Ten aanzien van de bewoordingen heeft hij verwezen naar het audiobericht van 1 juni 2020 om 23.36:11 uur. Hierin wordt onder andere de woorden “meteen
pap pap” gezegd. Deze bewoordingen worden door [medeverdachte] ook in tapgesprek [taplijn] , sessienummer 50 van 20 december 2020 om 14.06:12 uur gebruikt: “Nee hij vroeg mij via zijn mattie
pap pap pap”. [57]
[bijnaam]
Op 29 juni 2020 stuurt de gebruiker van het [Sky- en EncroChat-account] naar de gebruiker van Sky-account [Sky- en EncroChat-account] : “Ik ben het je lieveling surinamer”. Uit het GBA volgt dat de ouders van [medeverdachte] beide zijn geboren in Suriname. [58]
Bijnaam [bijnaam]
Het account [Sky- en EncroChat-account] is gekoppeld aan meerdere gebruikersnamen, waaronder: ‘ [gebruikersnamen] !!’ [59] Op 26 oktober 2018 heeft [medeverdachte] verklaard dat [telefoonnummer] zijn telefoonnummer is. [60] Er is onderzoek verricht naar applicaties die gekoppeld zijn aan telefoonnummer [telefoonnummer] . Hieruit komt de applicatie Telegram naar voren met accountnaam [Sky- en EncroChat-account] en schermnaam [Sky- en EncroChat-account] . Het account heeft de melding: “laatst gezien op 07 juli (2020) 07:04.”. [61] Uit aanvullend internetonderzoek van de politie is gebleken dat zowel de accountnaam als de schermnaam bij de aanmaak van een account op Telegram door de gebruiker zelf moeten worden ingesteld. [62] Uit onderzoek in de politiesystemen is gebleken dat een bijnaam van [medeverdachte] ‘ [bijnaam] ’ (fonetisch) is. In een tapgesprek dat [medeverdachte] op 17 april 2020 om 15.16 uur vanuit de P.I. voerde, noemde hij zichzelf ‘ [bijnaam] ’. In een tapgesprek dat [medeverdachte] op 21 april 2021 om 12.42 uur voerde, werd hij door degene met wie hij belde eveneens ‘ [bijnaam] ’ genoemd. [63] Op 6 juli 2020 werd [medeverdachte] als verdachte in onderzoek Pot aangehouden. Er werd toen een Apple iPhone 11 onder hem in beslag genomen. Uit onderzoek aan deze telefoon bleek dat onder telefoonnummer [telefoonnummer] in Telegram een contact met de naam ‘ [bijnaam] ’ stond. Dit account was gekoppeld aan de gebruikersnaam [gebruikersnamen] . [64]
Gelet op al het vorenstaande, in onderling verband en samenhang bezien, wordt naar het oordeel van de rechtbank het account [Sky- en EncroChat-account] (ook) in de periode van 31 mei 2020 tot en met 4 juni 2020, de periode die van belang is voor het onderzoek Tienhoven, gebruikt door [medeverdachte] .
[verdachte]
Telefoonnummer [telefoonnummer] :
  • een tapgesprek waarin de gebruiker van [telefoonnummer] het adres [adres] in [plaats] als zijn adres noemt (Sessienummer [sessienummer] , p. 4984);
  • [verdachte] heeft verklaard dat hij toentertijd in de woning [adres] in [plaats] woonde, dat [voornaam verdachte] de Nederlandse vertaling van [voornaam verdachte] is en dat hij [voornaam verdachte] wordt genoemd;
  • tapgesprekken waarin de gebruiker van [telefoonnummer] zijn voornaam [voornaam verdachte] noemt of bevestigt [voornaam verdachte] te zijn. (Sessienummer [sessienummer] en [sessienummer] , p. 4985);
  • een tapgesprek waarin de beller via voicemail aan de gebruiker van [telefoonnummer] vraagt: “ [voornaam verdachte] bel me alsjeblieft” (Sessie [sessienummer] , p. 4985);
  • [naam] , de directeur [naam bedrijf] , [adres] , [plaats] , verklaarde dat [verdachte] gebruikmaakt van telefoonnummers [telefoonnummer] en [telefoonnummer] ;
 bij intercepties op 14 november 2019 tot en met 2 januari 2020 en van 17 april 2020 tot en met 29 juni 2020 in het onderzoek Echinops bleek dat het telefoonnummer [telefoonnummer] in gebruik was bij [verdachte] . [67]
Op grond van de bovenstaande feiten en omstandigheden, in onderlinge samenhang bezien, is de rechtbank van oordeel dat [verdachte] de gebruiker is van het gewone telefoonnummer [telefoonnummer] .
EncroChat-account [Sky- en EncroChat-account] , telefoonr. [telefoonnummer] , imei-nummer [imei] :
 Uit het onderzoek in de versleutelde EncroChat-gegevens blijkt dat de telefoon met het imei-nummer [imei] en het imsi-nummer [IMSI] gekoppeld zijn aan de gebruikersnaam [gebruikersnamen] . [68]
 De [gebruikersnamen] registreert op 16 januari 2020 voor het eerst op het netwerk van KPN via een zendmast aan de [adres] in [plaats] met een zendrichting van 60 graden. [69]
 [verdachte] is op 24 juni 2020 in zijn woning aan de [adres] in [plaats] aangehouden. [70]
 De provider KPN maakt bij de [adres] in [plaats] gebruik van de mast aan de [adres] te [plaats] met een zendrichting van 60 graden. [71]
 De meest gebruikte zendmast van de gsm met het account [gebruikersnamen] in Nederland is de zendmast aan de [adres] te [plaats] met een zendrichting van 60 graden. [72]
 Tijdens de doorzoeking van de woning van [verdachte] is onder meer een lege verpakking van een [product] gevonden. [73]
 Op deze verpakking stond een [letter] en op de verpakking was een sticker geplakt waarop [gebruikersnamen] stond. Aan de achterzijde van de doos zat een labelsticker met daarop 2 imei-nummers: imei 1: [imei] en imei 2: [imei] . Telefoonnummer [telefoonnummer] . [74] De rechtbank constateert dat de eerste letter van de voornaam van [verdachte] een [letter] betreft.
  • Tijdens een IMSI-scan werd bij [verdachte] onder andere onderstaande mobiele telefoon gemeten: [mobiele telefoon] , IMEI: [imei] ) .
  • Het EncroChat-account “ [gebruikersnamen] ” wordt door gebruikers van andere EncroChat-accounts opgeslagen onder de namen ( [gebruikersnamen] (2 keer), [gebruikersnamen] , [gebruikersnamen] , [gebruikersnamen] , [gebruikersnamen] n en [gebruikersnamen] .
 Uit taps van gesprekken van [verdachte] met [naam] en van [naam] met zijn vriendin (14-06-2020 te 12.39 uur, gesprek 1844 en 14-06-2020 te 17.06 uur, gesprek 1846) volgt dat [bijnaam] een bijnaam van [verdachte] is. [76]
Op grond van de bovenstaande feiten en omstandigheden, in onderlinge samenhang bezien, is de rechtbank van oordeel dat [verdachte] de gebruiker is van EncroChat-account [Sky- en EncroChat-account] .
De identificatie van [verdachte] als de gebruiker van het Sky-account [Sky- en EncroChat-account] , telefoonnummer. [telefoonnummer] , imei-nummer [imei] .
 In het onderzoek Argus is gebleken dat het account [Sky- en EncroChat-account] gekoppeld is aan imei-nummer [imei] ( [imei] ), imsi-nummer [IMSI] en de gebruikersnaam [gebruikersnamen] . [77]
 In een chat op 2 april 2020 via EncroChat appt [gebruikersnamen] aan [gebruikersnamen] : “Ik wacht op je tel is zo klaar” gevolgd door “You naam is [gebruikersnamen] ”. [78]
 Op 30 maart 2020 te 18.05 uur komt de [Sky- en EncroChat-account] voor het eerst op het netwerk van KPN en op 4 april 2020 komt de 71IHI9 voor de eerste keer op de thuismast van [verdachte] aan de [adres] te [plaats] . [79]
 De gebruiker van [Sky- en EncroChat-account] omschrijft: [gebruikersnamen] Is [bijnaam] . [80]
 [gebruikersnamen] ( [gebruikersnamen] ) heeft het Encrochat-account van [verdachte] ( [Sky- en EncroChat-account] ) in zijn account opgeslagen onder de naam " [gebruikersnamen] ". [81]
  • Verder reisde de telefoon met het nummer [telefoonnummer] van [verdachte] in de periode van 6 februari 2020 tot 12 april 2020 samen met EncroChat-account [Sky- en EncroChat-account] , telefoonnummer [telefoonnummer] , imei-nummer [imei] ( [imei] ). Na de ingebruikname op 4 april 2020 reist het Sky-account [Sky- en EncroChat-account] tussen 7 en 12 april 2020 samen met het telefoontoestel [telefoonnummer] en het EncroChat-account [Sky- en EncroChat-account] . De rechtbank heeft al vastgesteld dat deze twee telefoons door [verdachte] werden gebruikt. De reisbewegingen:
  • De [telefoonnummer] vertrok op 6 februari 2020 omstreeks 23.16 uur vanaf [plaats] en keerde terug op 9 februari 2020 omstreeks 21.52 uur over de weg via [plaats] .
De [Sky- en EncroChat-account] vertrok op 6 februari 2020 te 23.50 uur via [land] naar [land] en deze kwam 9 februari 2020 over de weg via [land] weer terug in [land] via (grensovergang) [grensovergang] te 21.48 uur.
De [telefoonnummer] vertrok op 12 februari 2020 omstreeks 09.25 uur via (grensovergang) [grensovergang] naar [land] en kwam omstreeks 20:16 uur via [plaats] terug.
Op 12 februari 2020 te 09.24 uur vertrekt de [Sky- en EncroChat-account] via [grensovergang] naar [land] en komt deze te 20.10 uur via [plaats] weer terug.
De [telefoonnummer] vertrok op 18 februari 2020 omstreeks 00.15 uur via [snelweg] (rechtbank: [grensovergang] ) naar [land] en kwam terug op 20 februari 2020 omstreeks 02.30 uur via [plaats] .
Op 18 februari 2020 te 01.05 uur vertrok de [Sky- en EncroChat-account] via [grensovergang] naar [land] en deze kwam op 20 februari 2020 te 02.22 uur weer via [grensovergang] terug in [land] .
Op 27 februari 2020 te 02.05 uur maakte de [telefoonnummer] het laatst contact met een Nederlandse zendmast in [plaats] en kwam terug op 1 maart 2020 omstreeks 23.08 uur via [grensovergang]
Op 27 februari 2020 te 03.42 uur vertrok de [Sky- en EncroChat-account] via [grensovergang] naar [land] en deze kwam op 1 maart 2020 te 23.08 uur weer via [grensovergang] terug in [land] .
De [telefoonnummer] vertrok op 2 maart 2020 omstreeks 14.19 uur via [plaats] naar [land] en kwam terug omstreeks 16.33 uur via [plaats] .
Op 2 maart 2020 te 14.18 uur is de [Sky- en EncroChat-account] in [land] .
De [telefoonnummer] vertrekt op 8 maart 2020 omstreeks 11.58 uur via [plaats] naar [land] en kwam omstreeks 15.56 uur terug via [plaats] .
Op 8 maart 2020 is de [Sky- en EncroChat-account] tussen 12.09 uur en 13.54 uur in [land] .
De [telefoonnummer] vertrok op 7 april 2020 omstreeks 02:02 uur via [grensovergang] uit [land] en kwam terug op 12 april 2020 omstreeks 20:59 uur via [grensovergang] .
Op 7 april 2020 te 02.00 uur vertrok de [Sky- en EncroChat-account] via [grensovergang] naar [land] en deze kwam op 12 april 2020 te 20.59 uur via [grensovergang] weer terug in [land] .
Op 7 april 2020 te 02.05 uur verplaatst de [Sky- en EncroChat-account] zich via [land] naar [land] . Laatste zendmast in [land] op 7 april 2020 te 02.00 uur was een zendmast te [plaats] . Op 12 april 2020 reist de [Sky- en EncroChat-account] via [land] terug en is om 22.38 uur op de zendmast te [plaats] . [82]
Op grond van de bovenstaande feiten en omstandigheden, in onderlinge samenhang bezien, is de rechtbank van oordeel dat [verdachte] niet alleen de gebruiker is van het telefoonnummer [telefoonnummer] en het EncroChat-account [Sky- en EncroChat-account] , maar ook van het Sky-account [Sky- en EncroChat-account] , [gebruikersnamen] .
Zendmastgegevens, EncroChats en Sky-chats in de periode voorafgaand aan de beschieting
28 mei 2020
In een EncroChat tussen [Sky- en EncroChat-account] ( [naam] ) en [Sky- en EncroChat-account] (onbekend) typte [naam] op 28 mei 2020 om 20.09 aan [Sky- en EncroChat-account] dat hij [Sky- en EncroChat-account] “van roos” heeft en deze moet stashen. Het moet op een paar plekken worden gezet en dan rustig kijken wat te doen. Ze (de rechtbank begrijpt: degene van wie de [Sky- en EncroChat-account] is) worden kk gek. [83]
29 mei 2020
In een EncroChat tussen [Sky- en EncroChat-account] ( [verdachte] ) met [Sky- en EncroChat-account] ( [naam] op 29 mei 2020 om 09.17 uur informeerde [Sky- en EncroChat-account] of [Sky- en EncroChat-account] al meer weet. [Sky- en EncroChat-account] deed de suggestie om met de buurman te gaan praten. [84]
In de Sky-groepschat [Sky- en EncroChat-account] : [Sky- en EncroChat-account] , met deelnemers [Sky- en EncroChat-account] , [Sky- en EncroChat-account] , [Sky- en EncroChat-account] , [Sky- en EncroChat-account] (allen onbekend, verder Sky-groepschat [Sky- en EncroChat-account] : [Sky- en EncroChat-account] ) op 29 mei 2020:
9.51
uur [Sky- en EncroChat-account] “Relax tekst er is in gebroken”
9.53
uur [Sky- en EncroChat-account] “Spullen zijn gestolen”
9.54
uur [Sky- en EncroChat-account] “1000 stuks” [85]
In een EncroChat van 29 mei 2020 om 10.04 uur vroeg [Sky- en EncroChat-account] ( [naam] ) aan [Sky- en EncroChat-account] (onbekend) om een veilige plek voor de stash. [86]
De Sky-groepschat [Sky- en EncroChat-account] , 29 mei 2020:
15.28
uur [Sky- en EncroChat-account] “ik ben hier ook
[adres] ”
19.51
uur [Sky- en EncroChat-account] “Heb [voornaam verdachte] gesproken heb hem gezegd we verdenken jou niet we
denken mee en kijken mee (...)
hij zegt hij gaat met relax zo over 15min naar binne
22.2
uur [Sky- en EncroChat-account] Wie kan snel kentekens checken (...) [kenteken] [87]
30 mei 2020
De Sky-groepschat [Sky- en EncroChat-account] , 30 mei 2020:
1.19
uur [Sky- en EncroChat-account] Vraag ze huis direct beschieten
[Sky- en EncroChat-account] Jaa Ak staat klaar
11.38
uur [Sky- en EncroChat-account] We moeten die jongen laten praten namen geve en we moeten alle
namen pakke van hun zussen broers moeders als we een van hun
vangen dan weet hij het is al klaar (...)
13.12
uur [Sky- en EncroChat-account] Bmw info!
[naam]
Reed die nacht vaak op en neer daar.
13.19
uur [Sky- en EncroChat-account] Wat s adres van die [naam] [88]
In een EncroChat tussen [Sky- en EncroChat-account] ( [verdachte] ) met [Sky- en EncroChat-account] ( [naam] ) op 30 mei 2020 om 13:39 uur meldde [Sky- en EncroChat-account] dat ze het kenteken van een [automerk] hebben, dat [naam] een crimineel is, altijd in die auto rijdt en hij in de straat is gezien. [89]
De Sky-groepschat [Sky- en EncroChat-account] , 30 mei 2020:
14.01
uur [Sky- en EncroChat-account] Die [naam] vandaag aub ophalen
14.04
uur [Sky- en EncroChat-account] [naam] laten slapen anders later misschien last van krijgen Hij duizend
procent mee te maken
14.05
uur [Sky- en EncroChat-account] Wallah allemaal opruimen
17.59
uur [Sky- en EncroChat-account] Gestole autos en wapens en team sta klaar
23.57
uur [Sky- en EncroChat-account] Hy woonde breukelen die [naam] [90]
31 mei 2020
In de EncroChat tussen [Sky- en EncroChat-account] ( [naam] ) en [Sky- en EncroChat-account] (onbekend) op 31 mei 2020 om 16.04 uur, meldde [Sky- en EncroChat-account] dat 1000 kg van zijn Poolse vriend was gestolen
. [91] [verdachte] is geboren in [land] .
De Sky-groepschat [Sky- en EncroChat-account] , 31 mei 2020:
2.46
uur [Sky- en EncroChat-account] plaatst het volgende informatierapport over [naam] :
[naam] verbijft op : [adres] [plaats]
2 kinderen dochter 2006 zoon 2013 (gegevens kinderen worden niet in politie systeem opgeslagen)
Deze staan ingeschreven bij de moeder [naam]
[adres]
Mobiel nummer [naam] : [telefoonnummer]
Ouders [naam]
Vader is overleden
Moeder woont aan de [adres] [plaats] (...) [92]
14.24
uur [Sky- en EncroChat-account] Ik heb nu ook n adres
[naam]
Zijn vrouw
Moeder adres hier ook [93]
Op 31 mei 2020 om 14.10 uur wisselde [Sky- en EncroChat-account] ( [medeverdachte] ) berichten uit met [Sky- en EncroChat-account] ( [medeverdachte] , opm. de berichten van de [Sky- en EncroChat-account] aan de [Sky- en EncroChat-account] zijn (nog) niet ontsleuteld). [Sky- en EncroChat-account] stuurde een foto van een pistool met munitie. Vervolgens typte de [Sky- en EncroChat-account] : “Lijkt op die andere van die man en 2500”. [94]
In de EncroChat tussen [Sky- en EncroChat-account] ( [naam] ) en [Sky- en EncroChat-account] (onbekend), vroeg [Sky- en EncroChat-account] of de 1000 kg gevonden is. [Sky- en EncroChat-account] typte op 31 mei 2020 om 16.08 uur dat hij gaat beginnen mensen dood te maken. [Sky- en EncroChat-account] bood een schutter aan en [Sky- en EncroChat-account] antwoordde dat zijn [land] vriend een schutter heeft. [95]
In de Sky-groepschat tussen [Sky- en EncroChat-account] (onbekend), [Sky- en EncroChat-account] ( [naam] ) en [Sky- en EncroChat-account] [medeverdachte] ) schreef [Sky- en EncroChat-account] op 31 mei 2020 om 16.34 uur: “Dus jij bent de oplossing”. Waarop [Sky- en EncroChat-account] om 20.34 uur antwoordde: “Ben bezig met regelen bro”. [Sky- en EncroChat-account] schreef om 20.36 uur: “We gaan even wat hoeren kinderen gassen. Die iets hebben gestolen”. De [Sky- en EncroChat-account] antwoordde: “Oké ga even bespreken dan kom ik zo met voorstel bro”. [96]
De Sky-groepschat [Sky- en EncroChat-account] , 31 mei 2020:
21.57
uur [Sky- en EncroChat-account] [adres] (...) [97]
Op 31 mei 2020 vanaf 21.31 uur tot en met 21.33 uur, straalde de telefoon met imei-nummer [imei] ) (EncroChat [Sky- en EncroChat-account] , [verdachte] ) een telefoonmast aan [adres] in [plaats] aan (directe omgeving van de plaats delict). [98]
1 juni 2020
In de Sky-groepschat tussen [Sky- en EncroChat-account] (onbekend), [Sky- en EncroChat-account] ( [naam] ) en [Sky- en EncroChat-account] ( [medeverdachte] ), typte [Sky- en EncroChat-account] dat hij acties nodig heeft, dat een dievenclub iets hebben genakt (rechtbank: gestolen) dat ze gaan vuren, en als ze gaan gassen dan wreed moeten gassen. De [Sky- en EncroChat-account] antwoordde: “Gaan we wreed gassen bro”. [Sky- en EncroChat-account] wil lijken zien en ze moeten mensen liften (rechtbank: oppakken/ontvoeren). [Sky- en EncroChat-account] gaat inventariseren. VABPI2 typte dat hij achter [Sky- en EncroChat-account] staat en dat hij zijn team ready gaat maken. [Sky- en EncroChat-account] vraagt om lok (lokale) acties en [Sky- en EncroChat-account] antwoordde dat ze daar al mee bezig zijn. [99]
In deze groepschat meldde de [Sky- en EncroChat-account] om 14.02 uur dat de soldaten klaar staan. [100]
Vanaf 17.53 uur typte [Sky- en EncroChat-account] dat hij een “all out shoot” wil en familieleden van die man wil opjagen. Er moet een boodschap worden afgegeven en slachtoffers worden gemaakt. Hij wil niet eens praten, gewoon vol sproeien. Daarna wordt er tussen [Sky- en EncroChat-account] en [Sky- en EncroChat-account] overlegd over het vervoer en het aantal schutters en chauffeurs. Ook worden afspraken gemaakt over de betaling. [Sky- en EncroChat-account] gaat dit voorleggen. [101]
Op 1 juni 2020 stuurde [Sky- en EncroChat-account] ( [medeverdachte] ) berichten naar [Sky- en EncroChat-account] ( [medeverdachte] ).
(de berichten van [Sky- en EncroChat-account] aan [Sky- en EncroChat-account] zijn (nog) niet ontsleuteld.)
22.43
uur “grote is met iemand achter me in de auto en die drie kleintjes in de mer rijden voor”
22.45
uur “alleen ik bn met grote en 2 drivers”
22.54
uur “welke nummer”
23.01
uur “de zijn die ijzers (rechtbank: vuurwapens) nog nodig”
23.03
uur “die grote”
23.06
uur “hij gaat ons nu brengen”
23.08
uur “bro tekst eens wojoo
zeg tegen hem
wacht in die straat van die navi”
23.31
uur “die spotter die is weg hij heeft gewoon alles precies laten zien die oso”
Op 1 juni 2020 om 23.36 uur zendt de [Sky- en EncroChat-account] ( [medeverdachte] ) spraakberichten aan de [Sky- en EncroChat-account] [medeverdachte] ) met de volgende inhoud:
Luister kijk weet je wat met die ding is daarzo is gewoon woonwijk. Maar is gewoon eigenlijk als je die waggie klein beetje ver zet dat je gewoon kan zien dat die de deur uit stapt dan kan je hem gewoon pakken meteen “pap pap” (fonetisch) snap je, maar dat is het. Het is echt heet daar. (...) Maar we gaan wel een alternatief vinden. (...) We moeten sowieso die waggie halen en we zouden deze dees ik ben met die andere waggie die zouden we naar Amsterdam brengen. Snap je enne dan zou ik sowieso ik heb zo daar die al klaar staat nog. (...) [102]
Op 1 juni 2020 vanaf 00.34 uur tot en met 01.21 uur, straalde de telefoon met imei-nummer [imei] (Sky-account [Sky- en EncroChat-account] , [verdachte] ) een telefoonmast aan de [adres] in [plaats] aan (directe omgeving van de plaats delict). [103]
Op 1 juni 2020 kreeg de politie kennis van een bedreiging op het leven van de partner en kinderen van [naam] . De politie heeft dit gemeld aan de partner en haar advocaat. De partner van [naam] woont [adres] , [plaats] . [104] Dit chalet bevindt zich ten opzichte van chalet 39 in de andere hoek van het park. [105]
2 juni 2020
Op 2 juli 2020 typte [Sky- en EncroChat-account] ( [medeverdachte] ) aan [Sky- en EncroChat-account] ( [medeverdachte] ):
0.04
uur “ik ga nu die sleutel onder die wagi halen dan is dat gedaan”.
1.3
uur “bro tekst grote even” (...)
1.32
uur: “ik heb driver voor zekerheid en nog en soldaat voor als grote niet regelt”.
Vervolgens stuurde de [Sky- en EncroChat-account] om 01:42 uur een spraakbericht met de volgende inhoud:
Maar ik ben nu alles aan het kijken en zo. Je weet toch om te zelf te doen gewoon. Omdat ik weet hoe grote broer is. Maar, ja je weet toch. Ik heb sowieso top driver al. Ik heb sowieso die grote soldaat van mij die je kent “mak” (fonetisch) en dan met broer erbij dan is het vier perfect. (...) [106]
Op 2 juni 2020 om 09.34 uur stuurt [Sky- en EncroChat-account] ( [naam] ) een EncroChat aan [Sky- en EncroChat-account] (onbekend). [Sky- en EncroChat-account] typte dat de politie bij zijn vrouw is geweest en dat ze zeggen dat zij en de kids gevaar lopen. [Sky- en EncroChat-account] denkt dat de politie paniek wil veroorzaken, dat de vrouw thuis veilig is en hij weg kan. [107]
Op 2 juni 2020 stuurde [Sky- en EncroChat-account] ( [medeverdachte] ) berichten naar [Sky- en EncroChat-account] ( [medeverdachte] ).
17.44
uur “nee bro ik zeg me stok is bij oom den
(…) die van wojoo”
17.49
uur “ik snap het hij wilt gewoon dat netjes word gewerkt en die plaat die er nu op zit moet eraf.
en wanneer we op die djoen gaan
moet ie niet
in die auto zitten
anders zien de petten (rechtbank: politie) waar die auto is geweest
als we worden gepakt”
17.58
uur “dus boxer gorba anti en u soldaat bus ik en andere soldaat rs”
18.08
uur “dat iedereen ready is” (...). [108]
Op 2 juni 2020 tussen 16.38 uur en 20.30 uur maakte de telefoon van [medeverdachte] met telefoonnummer [telefoonnummer] een reis van [plaats] naar [plaats] , [plaats] , [plaats] en straalde om 19.44 uur een mast aan in [plaats] . Pas om 20.10 uur straalde de telefoon een mast in [plaats] aan. De rit van [plaats] naar [plaats] duurde langer dan dat deze rit normaal zou duren en een bezoek van [medeverdachte] aan de plaats delict was gedurende deze rit mogelijk. [109]
Op 2 juni 2020 vanaf 21.59 uur tot en met 22.12 uur, straalde de telefoon met imei-nummer [imei] ) (EncroChat [Sky- en EncroChat-account] , [verdachte] ) de telefoonmasten aan de [adres] in [plaats] , de telefoonmast aan [adres] in [plaats] en de telefoonmast aan de [adres] in [plaats] aan. Dit houdt in dat de telefoon zich in het gebied binnen deze drie telefoonmasten bevond (directe omgeving van de plaats delict). [110]
3 juni 2020
In de Sky-groepschat tussen [Sky- en EncroChat-account] (onbekend) [Sky- en EncroChat-account] [naam] ) en [Sky- en EncroChat-account] [medeverdachte] ), vroeg [Sky- en EncroChat-account] op 3 juni 2020 om 01.29 uur of men klaar is voor morgenochtend. [Sky- en EncroChat-account] antwoordde: “Ja Broeder”. Als er wijzigingen zijn, leest hij dat ’s ochtends. Zo niet zijn ze op kamp adres. [111]
Op 3 juni 2020 om 02.22 uur typte [Sky- en EncroChat-account] aan [Sky- en EncroChat-account] dat hij het adres weet. [112]
Op woensdag 3 juni 2020 om 02.24 en 02.25 uur stuurde [Sky- en EncroChat-account] ( [medeverdachte] ) vier audiofiles naar [Sky- en EncroChat-account] ( [medeverdachte] ):
Bro ik weet waar die auto's staan, Maar niet uit mijn hoofd toch. Daarvoor hebben we toch die navi. (...)
Bro van mijn kant zul je sowieso geen blunder zijn. Ik ben scherp scherp bro. Zeg je eerlijk.
Ja toch bro. Natuurlijk. Je zei zet die bus daar gewoon in de buurt. Dus dat heb ik gedaan. (...)
(...) Die eh die "adje" (rechtbank: adres) die je me hebt gestuurd van die kamp daar moeten wij gewoon direct naar toe.
Op 3 juni 2020 stuurde [Sky- en EncroChat-account] ( [medeverdachte] ) berichten naar [Sky- en EncroChat-account] ( [medeverdachte] ).
6.53
uur “nu bij waggies”,
7.04
uur “we zijn geweest”,
7.06
uur “we zetten die andere waggies weg”,
7.09
uur “we kijken nu een verstop plek voor die normale waggies”
7.21
uur “waar ik nu bn is 20 min van die camp”. [113]
Op 3 juni typte de [Sky- en EncroChat-account] (onbekend) aan de [Sky- en EncroChat-account] ( [medeverdachte] , de berichten die de [Sky- en EncroChat-account] aan de [Sky- en EncroChat-account] stuurde zijn (nog) niet ontsleuteld):
7.16
uur “Ja we wachten tot beweging is”
8.21
uur “Wat moet gebeuren want is super heet hier we zijn effe uit die wagies”
8.22
uur “Maar k zeg je gewoon moet niet lang duren mensen hebben ons al gezien”
8.59
uur “Dus kijke effe iets met die mannen we timere (rechtbank: observeren) nog uurtje dan gaan we alles weer op plek zetten”
9.12
uur “Eu we rijden al [plaats] (rechtbank: [plaats] ) I hoor. Die manne zij all loes rechtbank: weg)”
Het telefoonnummer [telefoonnummer] , behorend bij de [Sky- en EncroChat-account] , straalt tussen 06.53 en 07.37 uur zendmasten in [plaats] en [medeverdachte] aan (directe omgeving van de plaats delict). [114]
Op 3 juni 2020 om 9.45 uur typte [Sky- en EncroChat-account] ( [medeverdachte] ), in de Sky-groepschat met [Sky- en EncroChat-account] (onbekend) [Sky- en EncroChat-account] (El Kandoussi) dat hij zijn soldaten laat terugtrekken. [Sky- en EncroChat-account] antwoordde: “Ja trek terug”. [115]
In de Sky-groepschat met de deelnemers [Sky- en EncroChat-account] ( [medeverdachte] ), [Sky- en EncroChat-account] ( [medeverdachte] ), [Sky- en EncroChat-account] (onbekend) en [Sky- en EncroChat-account] (onbekend) typte [Sky- en EncroChat-account] op 3 juni 2020 om 10.05 uur aan de anderen”. Yes bro. We praten vanaf nu hier. Dan leest iedereen gelijk”. [116]
Op 3 juni 2020 typte de [Sky- en EncroChat-account] (onbekend) aan de [Sky- en EncroChat-account] ( [medeverdachte] ).
10.23
uur “Ey ik zoek in plaats van mij iemand anders k ga niet met die kleine Strond zak” en “Ma hij heeft alle info dus hou hem k rij nu naar iemand”
11.42
uur “Ey laat die ding door gaat ik ga me eigen team samen stellen nu want die mannen willen gewoon door gaan” [117]
In de Sky-groepschat tussen [Sky- en EncroChat-account] (onbekend) [Sky- en EncroChat-account] ( [naam] ) en [Sky- en EncroChat-account] ( [medeverdachte] ) , vroeg [Sky- en EncroChat-account] op 3 juni 2020 om 12.28 uur: “Kunnen we adres vandaag sproeien in utje” (rechtbank: adres beschieten in [plaats] ). [Sky- en EncroChat-account] antwoordde: “Tuurlijk”. [118]
Op 3 juni 2020 typte de [Sky- en EncroChat-account] (onbekend) aan de [Sky- en EncroChat-account] [medeverdachte] ).
13.04
uur “Wacht effe”
13.13
uur “Ai stuur adres iemand kan nu gaan, Maar dan moet het wel nu”. [119]
In de Sky-groepschat tussen [Sky- en EncroChat-account] (onbekend), [Sky- en EncroChat-account] ( [naam] ) en [Sky- en EncroChat-account] ( [medeverdachte] ) vroeg [Sky- en EncroChat-account] om 13.43 uur: “wordt het vandaag 2”. [Sky- en EncroChat-account] antwoordde dat hij een adres zo kreeg en dat het ander (adres) volgt. [Sky- en EncroChat-account] vroeg of ijzer (rechtbank: wapens) en vervoer worden geregeld of dat hij het moet laten regelen. [Sky- en EncroChat-account] heeft een ak (rechtbank: aanvalsgeweer AK47). Hij heeft prachtige ijzers voor zijn eigen jobs. [Sky- en EncroChat-account] gaat de ak klaar maken en controleren of hij doet wat hij moet doen. [Sky- en EncroChat-account] typte: “Test die van mij even en neem een 9 (rechtbank: vuurwapen voor het schieten met 9 mm munitie) mee voor zekerheid”. [120]
Op 3 juni 2020 typte de [Sky- en EncroChat-account] (onbekend) aan de [Sky- en EncroChat-account] [medeverdachte] ).
17.21
uur “als je anti kan zeggen heb geen tel” (...)
17.22
uur “maar kan m niet zeggen zeg em pak [bijnaam] ” (rechtbank: haal [bijnaam] op, [bijnaam] is een
bijnaam van [medeverdachte] )
17.29
uur Djoen? (rechtbank: werken) [121]
In de Sky-groepschat tussen [Sky- en EncroChat-account] (onbekend) [Sky- en EncroChat-account] ( [naam] ) en [Sky- en EncroChat-account] [medeverdachte] ) typte [Sky- en EncroChat-account] op 3 juni 2020 om 18.46 uur: “Denk dat we die kamp gaan doen”. De [Sky- en EncroChat-account] vraagt: “Is het precies duidelijk waar van die kamp (...)”. [Sky- en EncroChat-account] antwoordde: “Bro kom andere chat”. [122]
Op 3 juni 2020 typte [Sky- en EncroChat-account] ( [medeverdachte] ) aan de [Sky- en EncroChat-account] ( [medeverdachte] ):
17.48
uur “Oké dan hoelaat moet ik gaan” en “Yo gaat het nog door anders gaat me draver loes”.
(rechtbank: chauffeur weg) [123]
17.57
uur “ik heb anti tankgeld gegeven hij haalt nu soldaat op” [124]
Op 3 juni 2020 typte de [Sky- en EncroChat-account] (onbekend) aan de [Sky- en EncroChat-account] ( [medeverdachte] ).
19.26
uur “Oké ma ben met iedereen hier” en “Faka (rechtbank: alles goed) met die mannen van je dan voor die andere tori? (rechtbank: verhaal/ding)” [125]
In de Sky-groepschat met als deelnemers [Sky- en EncroChat-account] ( [naam] ), [Sky- en EncroChat-account] (Wnuk), [Sky- en EncroChat-account] en [Sky- en EncroChat-account] (beiden onbekend) vroeg de [Sky- en EncroChat-account] op 3 juli 2020 om 19.49 uur of “men” [naam] kan laten zien waar het huis exact op het kamp is. De [Sky- en EncroChat-account] antwoordde dat hij daar om 22.10 uur aankomt. [Sky- en EncroChat-account] typte: “ [naam] , [gebruikersnamen] heeft ook gelijk de loods in [plaats] stel we komen ze tegen”. De [Sky- en EncroChat-account] antwoordde dat hij daar om 22:10 uur zou aankomen. [Sky- en EncroChat-account] typte: ´Kan je zo even de jongens laten zien die route waar huis is precies en kijk of er beweging is. En die gps er uit halen”.
Vanaf 19.54 uur is [Sky- en EncroChat-account] aan deze chatgroep toegevoegd. [Sky- en EncroChat-account] typte dat degene die alles moet weten alles meeleest. Waarop de [Sky- en EncroChat-account] antwoordde: “Ik lees alles mee bro”. De [Sky- en EncroChat-account] herhaalt dat hij daar om 22.10 uur aankomt. [Sky- en EncroChat-account] antwoordde dat hij iemand stuurt. [126]
Op 3 juni 2020 typte [Sky- en EncroChat-account] ( [medeverdachte] ) aan de [Sky- en EncroChat-account] ( [medeverdachte] ):
18.3
uur “die gasten zijn al op de snelweg bro”
19.55
uur “ze hebben die ijzers al ze wachten in de buurt”. [127]
In de Sky-groepschat met als deelnemers [Sky- en EncroChat-account] [naam] ), [Sky- en EncroChat-account] ( [verdachte] ), [Sky- en EncroChat-account] ( [medeverdachte] ), [Sky- en EncroChat-account] en [Sky- en EncroChat-account] (beiden onbekend) typte [Sky- en EncroChat-account] om 21.27 uur: “Waar zal me soldaat op je wachten broeder”, “Hij is ongeveer 22.00” en “Al dr”. [128]
Op 3 juni 2020 typte de [Sky- en EncroChat-account] (onbekend) aan de [Sky- en EncroChat-account] ( [medeverdachte] ).
20.09
uur “Die bolle en die andere man met baard heb k nog nodig nu ook” (...)
20.11
uur “Ai moet ik iemand sturen om het te hallen? Want k Ben al ready hier hey me driver ook” (...)
20.12
uur “Stuur adres van meeting”.
21.3
uur “Ik laat nu die ding hallen dan hallen ze mij dan ga k loes”. [129]
In de Sky-groepschat tussen [Sky- en EncroChat-account] (onbekend), [Sky- en EncroChat-account] ( [naam] ) en [Sky- en EncroChat-account] ( [medeverdachte] ), vroeg [Sky- en EncroChat-account] op 3 juni 2020 om 21.36 uur: “Bro is die lange is klaargemaakt?”, “Kunnen we vandaag nog iets doen met lange ak” en “Een auto doorzefen”. [130]
Op 3 juni 2020 typte de [Sky- en EncroChat-account] (onbekend) aan de [Sky- en EncroChat-account] ( [medeverdachte] ).
21.49
uur “Ik ga nu weg”.
21.57
uur “Welke adres meet ik die boy want zit al in auto”. [131]
In de Sky-groepschat met als deelnemers [Sky- en EncroChat-account] ( [naam] [Sky- en EncroChat-account] ( [verdachte] ), [Sky- en EncroChat-account] ( [medeverdachte] ), [Sky- en EncroChat-account] en [Sky- en EncroChat-account] (beiden onbekend) typte [Sky- en EncroChat-account] op 3 juni 2020 om 21.44 uur: “Broeder kan je aub 22:30 dr staan. Hij heeft vertraging”. [Sky- en EncroChat-account] antwoordde: “Ok”. [132]
In de Sky-groepschat met als deelnemers [Sky- en EncroChat-account] ( [naam] ), [Sky- en EncroChat-account] (Wnuk), [Sky- en EncroChat-account] ( [medeverdachte] ), en [Sky- en EncroChat-account] , [Sky- en EncroChat-account] en [Sky- en EncroChat-account] (allen onbekend) typte [Sky- en EncroChat-account] op 3 juni 2020 om 21.50 uur: “Vandaag broeders. Moet echt vandaag”. [Sky- en EncroChat-account] antwoordde: “Heb die 9 al laten pakken bro”. [Sky- en EncroChat-account] reageert met: “Vandaag moet die aktie” (...) “Ik heb wat Info. Het moet vandaag woallah”. [Sky- en EncroChat-account] reageerde: “Vandaag broer, klaar”. De [Sky- en EncroChat-account] antwoordde: “Moet. Ik komt. Vandaag beter”. [133]
In de Sky-groepschat tussen [Sky- en EncroChat-account] (onbekend), [Sky- en EncroChat-account] ( [naam] ) en [Sky- en EncroChat-account] ( [medeverdachte] ) typte [Sky- en EncroChat-account] op 3 juni 2020 om 21.51 uur: “Wil die kanker huis van hem echt goed vlammen. Een AK (rechtbank: aanvalsgeweer AK47) is echt top. [Sky- en EncroChat-account] antwoordde: “Maak hem dan klaar”. [Sky- en EncroChat-account] antwoordde daarop: “Ja doen we bro”. [134]
In de Sky-groepschat tussen [Sky- en EncroChat-account] ( [naam] ), [Sky- en EncroChat-account] ( [verdachte] ), [Sky- en EncroChat-account] ( [medeverdachte] ) en [Sky- en EncroChat-account] , [Sky- en EncroChat-account] en [Sky- en EncroChat-account] (allen onbekend), vroeg [Sky- en EncroChat-account] op 3 juni 2020 om 22.34 uur: “Waar sta je bro”. [Sky- en EncroChat-account] antwoordde: ”1 min. Oke ik ben [automerk] (rechtbank: [automerk] ). “War ben jaj) [135]
Om 22.55 typte de [Sky- en EncroChat-account] : ”Ik ben bij de kamp”. [136]
[Sky- en EncroChat-account] typte om 22.57: “Waar staje”.
[Sky- en EncroChat-account] antwoordt om 22.57 uur: “ [gebruikersnamen] ? Is blonde [land] . Kijk of j hem ziet”. Waarna [Sky- en EncroChat-account] antwoordde: “Al gezien”. [137]
Op 3 juni 2020 typte de [Sky- en EncroChat-account] (onbekend) aan de [Sky- en EncroChat-account] ( [medeverdachte] ).
22.34
uur “Waar staat I ?”
22.37
uur “Rode wip” (rechtbank: auto)
22.55
uur “ [automerk] (...) “Ik sta ook voor die kamp”
22.56
uur “K zie em. Hij was verstopt”
23.21
uur “Hoelaat wil je dat k ga ?”
23.36
uur “Stuur aub geld mee voor tank voor me driver aub” [138]
Op 3 juni 2020 vanaf 22.31 uur tot en met 22.52 uur straalden de telefoons met imei-nummer [imei] , [Sky- en EncroChat-account] ( [verdachte] ) en imei-nummer [imei] en Sky-account [Sky- en EncroChat-account] ( [verdachte] ) de telefoonmast aan de [adres] in [plaats] , de telefoonmast aan [adres] in [plaats] en de telefoonmast aan [adres] in [plaats] aan. Dit houdt in dat de telefoons zich in het gebied binnen deze drie telefoonmasten bevonden (directe omgeving van de plaats delict). [139]
Uit de politiesystemen blijkt dat [verdachte] op zondag 29 maart 2020, omstreeks 10.45 uur een oranje [automerk] bestuurde, voorzien van kenteken [kenteken]
In het onderzoek Echinops werd deze [automerk] inbeslaggenomen. Deze [automerk] was voorzien van een eigen imei-nummer [imei] . Op 3 juni 2020 werden volgens de historische gegevens van imei-nummer [imei] de volgende masten aangestraald:
23.02
uur een mast in [plaats] ;
23.04
uur een mast in [plaats] ;
23.1
uur een mast in [plaats] ;
23.17
uur een mast in [plaats] .
Deze zendmasten bevinden zich in de directe omgeving van de plaats delict. [140]
4 juni 2020
Op 4 juni 2020 typte de [Sky- en EncroChat-account] (onbekend) aan de [Sky- en EncroChat-account] ( [medeverdachte] .
0.06
uur “Ja gekregen deze is die k al had gecheckt tog ?”
0.37
uur “Faka kan ik die inga tel lenen wat je gister had gehaald? Want Karies (rechtbank: telefoons) blijven hier”.
2.21
uur “Ik ben bijna daar pik” [141]
Op 4 juni 2020 stuurde de [Sky- en EncroChat-account] (Westbroek) berichten aan de [Sky- en EncroChat-account] [medeverdachte] ).
Om 01.26 uur stuurt de [Sky- en EncroChat-account] een foto van een woning in het donker.
(...)
1.27
uur “straat donker” (...) “huis op de hoek” (...) “snelweg 3 min”
1.48
uur “gewoon appel of pakket plakken gaat lukken woonkamer raam is open naast de
deur”. [142]
Het is de rechtbank ambtshalve bekend dat met het woord “appel” in het criminele milieu een handgranaat wordt bedoeld. Mede gelet op het tijdstip en de inhoud van de rest van het bericht wordt hier kennelijk een bedreiging of een aanslag bedoeld.
Zendmastgegevens, EncroChats en Sky-chats na de beschieting
Op 4 juni 2020 stuurde de [Sky- en EncroChat-account] [medeverdachte] ) berichten aan de [Sky- en EncroChat-account] ( [medeverdachte] ).
3.38
uur “ben er, huizen naast elkaar is een lange straat bro, die oso is op een hoek letterlijk”
3.4
uur “wacht ik ga na [plaats] ” (...) “die camp toch” (...)
3.59
uur “scotoe” (rechtbank: politie) hier blok heet
4.02
uur “kan niet bro krijg honder procent stopteken” [143]
In de Sky-groepschat tussen [Sky- en EncroChat-account] (onbekend) [Sky- en EncroChat-account] ( [naam] ), [Sky- en EncroChat-account] ( [medeverdachte] ) typte [Sky- en EncroChat-account] op 4 juni 2020 om 04:03 uur: “Bro is gedaan. Ma kan soldaat niet bereiken. Heb iemand anders gestuurd. Zegt dr is heet heet. Helemaal blauw (rechtbank: veel politie aanwezig) (...) Hij heeft gedaan broeders (...).
Op 4 juni 2020 stuurde de [Sky- en EncroChat-account] ( [medeverdachte] ) berichten aan de [Sky- en EncroChat-account] ( [medeverdachte] ).
4.04
uur “scotoe waggies ik kon niet eens rijden tot die slagbomen” en “ben even zijstraat dan
wegracen bro”
4.05
uur “honderd procent” en ´ nee want ambu was er ook”
4.07
uur Audiofile:
Bro ik ga nu “lulu” (fonetisch) geven van hier man bro. He ik wou dat ik terug kon rijden maar daar is de acht scotoe wagies. Plus eh hoe heet het eh. Toen ik ben sowieso op de achterbank hierzo maar toen we daar in die straat gingen toen eh gaf die Tour Touran eh die driver hierzo al groot licht, als je snapt wat ik bedoel om in die waggie te kijken. Ze reden met z'n tweeën weg.
Toen dacht ik van broer we kunnen misschien nog een klein stukje door, maar daar zag ik die acht scotoe waggies en die ambu. En der kwam nog een ambu uit en nog een Touran. Hun gingen gewoon daar weg maar die andere waren daar, dus ik kon niet eens door die slagbomen man. Misschien 200 meter zo.
4.08
uur Audiofile:
400 meter 500 meter je weet toch want daar was helemaal vol man. Ja man. Dus ik weet nog steeds niet hoe het eruit ziet daar broer. Maar die andere hierzo naast mij hij weet precies hij weet precies. Hij heeft nu drie keer hier geweest vier keer. Hij weet precies, je weet toch. Maar daar is faja man bro. Eén lange weg, je kan maar één kant eruit toch.(...) [144]
Faja is straattaal voor “vuur”, “gevaarlijk”. [145]
Het telefoonnummer [telefoonnummer] van [medeverdachte] maakte op 4 juni 2020 van 03.17 uur een reisbeweging vanaf een zendmast in [plaats] en maakte om 03.53 en 03.54 contact met zendmasten aan de [adres] en de [adres] in [plaats] . Het chalet [huisnummer] aan de [adres] in [plaats] ligt in de zendrichting van de zendmasten [adres] in [plaats] en [adres] in [plaats] . Om 04.54 uur maakte de telefoon weer contact met een zendmast aan [adres] in [plaats] , de thuismast. [146]
Op 4 juni 2020 om 04.09 uur typte de [Sky- en EncroChat-account] (onbekend) aan de [Sky- en EncroChat-account] ( [medeverdachte] ): “Mischien zijn er 2 weg dan weet je dat”. [147]
Ook in de Sky-groepschat tussen [Sky- en EncroChat-account] ( [naam] ), [Sky- en EncroChat-account] ( [verdachte] ), [Sky- en EncroChat-account] ( [medeverdachte] ) en [Sky- en EncroChat-account] , [Sky- en EncroChat-account] en [Sky- en EncroChat-account] (allen onbekend), typte [Sky- en EncroChat-account] op 4 juni 2020 om 4.15 uur: “Werk is vericht broeders!!!”. [148]
In de Sky-groepschat tussen [Sky- en EncroChat-account] ( [naam] , [Sky- en EncroChat-account] en [Sky- en EncroChat-account] (beide onbekend) typte [Sky- en EncroChat-account] op 4 juni om 12.03 uur: “We moeten door gassen broeders. Nu is geen tijd om te stoppen”.
[Sky- en EncroChat-account] vroeg: “Wie is geraakt weetje dat”. [Sky- en EncroChat-account] antwoordde: “Hoop ze kind”. Waarna de [Sky- en EncroChat-account] reageerde: ”Ja zou top zijn extra druk”.
Om 12.49 uur typte [Sky- en EncroChat-account] : “Broer ik hoor die pat (rechtbank: [naam] ) is zelf geraakt in z’n schouder”. [Sky- en EncroChat-account] reageerde: “Hahahaha Serieus top toch” (...) “Door gassen!!!”.
De Sky-groepschat [Sky- en EncroChat-account] , 4 juni 2020:
13.14
uur ID72PC Hoor die pat is n schouder geraakt
17.21
uur [Sky- en EncroChat-account] terminated the chat group
In de Sky-groepschat tussen [Sky- en EncroChat-account] ( [naam] ), [Sky- en EncroChat-account] en [Sky- en EncroChat-account] (beide onbekend) typte [Sky- en EncroChat-account] op 4 juni 2020 om 13.17 uur: “Die man heb kattenlevens Schouder is vlakbij hoofd”. [Sky- en EncroChat-account] antwoordde: “Jammer man had in die hoofd moeten komen”.
[Sky- en EncroChat-account] reageerde om 13.32 uur: “Dit is ook een message bro. Hij weet is menens nu. Dat is waar het omgaat hij weet er word serieus gewerkt”.
[Sky- en EncroChat-account] typte om 14.41 uur: “Is toch nie hij die geraakt is”. [Sky- en EncroChat-account] antwoordde: “Niet erg message is gegeven”. [149]
In de Sky-groepschat tussen [Sky- en EncroChat-account] ( [naam] ), [Sky- en EncroChat-account] ( [medeverdachte] ), [Sky- en EncroChat-account] , [Sky- en EncroChat-account] , [Sky- en EncroChat-account] (allen onbekend), typte [Sky- en EncroChat-account] op 4 juni 2020 om 16.32 uur: “Luister dan heren. Ik krijg net door dat het de verkeerde osso is. Hoe kan dat gebeurt zijn man”.
[Sky- en EncroChat-account] antwoordde: “Wat mijn jongen is aangewezen. Dat heeft hij gedaan”. (...) Daarom zei ik foto belangrijk oook!!!!!”
In de Sky-groepschat tussen [Sky- en EncroChat-account] ( [naam] ), [Sky- en EncroChat-account] , [Sky- en EncroChat-account] beide onbekend, typte [Sky- en EncroChat-account] om 16.37 uur: “ Hele huis is doorzeefd en die man is geraakt in ze nek. Politie weet is voor hem krijg ik nu door en iedereen op dat plek verkeerde huis aangewezen”.
Om 18.13 uur typte [Sky- en EncroChat-account] : “Broeders 1000 procent verkeerde huis ben net gebeld door kale. Maar de message is overgekomen bij die kanker hond”. [150]
Om 18.42 uur typte [Sky- en EncroChat-account] : “Die hebben begrepen broer kale belt me net. Die hebben goed begrepen. Dus hij wilt met je praten die dief”. [151]
In de Sky-groepschat [Sky- en EncroChat-account] ( [naam] ), [Sky- en EncroChat-account] ( [medeverdachte] ), [Sky- en EncroChat-account] , [Sky- en EncroChat-account] , [Sky- en EncroChat-account] (allen onbekend), typte [Sky- en EncroChat-account] op 4 juni 2020 om 16.32 uur: “Jongens missie stoppen. Even op hold, Mensen willen spullen terug brengen”.
[Sky- en EncroChat-account] antwoordde: “Even kijken wat [bijnaam] zeg. (...) Haha maar [bijnaam] bepaald broer hij is met ze in gesprek”.
In de EncroChat tussen [Sky- en EncroChat-account] ( [naam] ) en Secretram typte [Sky- en EncroChat-account] op 4 juni 2020 om 20.58 uur: “Het kan opgelost worden. Terug en klaar wand hun willen het ook niet oorlog maar ze worden gedwongen” (...) “Moet voor me gezin kiezen en denken”. (...) “Jawel is onderhandenlingen bezig”. [152]
In de Sky-groepschat tussen [Sky- en EncroChat-account] [naam] ), [Sky- en EncroChat-account] ( [medeverdachte] ), [Sky- en EncroChat-account] en [Sky- en EncroChat-account] beiden onbekend, typte [Sky- en EncroChat-account] op 6 juni 2020 om 00.00:35 uur: “Broedersssss. Annuleer die actie. Er is zojuist toegesegd door die leider van ze dat t morgen terig gegeven word. Is van 2 kanten bevestigd nu. Sorry boys maar gaat anders onnodig aandacht trekken daar”.
[Sky- en EncroChat-account] antwoordde: “Ze spelen met onze ballen broer”.
[Sky- en EncroChat-account] reageerde: “Als alles terug is krijgen ze nig wat klappen Voor al de kk Stress. Maar nu prio dat het terug komt”. [153]
In de EncroChat tussen [Sky- en EncroChat-account] ( [naam] met [Sky- en EncroChat-account] (onbekend) typte [Sky- en EncroChat-account] op 10 juni 2020 om 10.27 uur: “Ik heb tot de laatste kk euro terug”. En verstuurde hij een foto van in verschillende stapels/rijen opgestapelde verpakkingen.
[Sky- en EncroChat-account] vroeg: “Van wat is dit”.
[Sky- en EncroChat-account] antwoordde: “Die gestolen handel”. (...)
[Sky- en EncroChat-account] vroeg: “Die 1000 st ?”
[Sky- en EncroChat-account] antwoordde: “Ja (...) 280 stuks hadden ze verkocht (...) Ik ben dag en nacht bezig geweest geld halen. [154]
In de Sky-groepschat tussen [Sky- en EncroChat-account] (onbekend) [Sky- en EncroChat-account] ( [naam] ), [Sky- en EncroChat-account] ( [medeverdachte] ) typte [Sky- en EncroChat-account] op 17 juni 2020: “Hoop dat jullie tevreden zijn broeders”.
[Sky- en EncroChat-account] antwoordde: “Ja broer ben zeker tevreden broeder. (...) Ja broeder we zullen u nooit vergeten maak niet uit wat ❤❤❤ ”.
In de FullFileSystemdump (FFS-dump) van de Apple iPhone 8, imei-nummer [imei] telefoonnummer [telefoonnummer] met Sky-account [Sky- en EncroChat-account] , die op 6 juli 2020 onder [medeverdachte] in beslag is genomen, zijn in de “kluis” de onder meer de volgende bestanden aangetroffen:
  • Bestand A9 betreft een foto van een hand met daarin een telefoon. Op de telefoon zijn chatberichten uit chatgroep [chatgroep] zichtbaar van [gebruikersnamen] , [gebruikersnamen] en een [gebruikersnamen] . Dit betreffen berichten over plannen voor de ontvoering van [naam] , de vrouw van [naam] . Chatgroep [chatgroep] heeft als deelnemers [deelnemers chatgroep] ( [naam] ), [deelnemers chatgroep] en [deelnemers chatgroep] (beiden onbekend).
  • Bestand A10 is een foto van een telefoon met daarop een afbeelding van [naam] .
  • Bestand A17 betreft een tekstbestand met daarin het adres [adres] [plaats] . Dit zou een mogelijk verblijfsadres van [naam] zijn.
Algemene conclusie ten aanzien van de schutter en zijn medeverdachten
Op grond van de bovenstaande feiten en omstandigheden, in onderlinge samenhang bezien, is de rechtbank van oordeel:
  • Dat er in de nacht van 28 op 29 juni 2020 een partij vermoedelijk cocaïne is gestolen uit een loods aan de [adres] in [plaats] .
  • De criminele groepering die eigenaar van de partij was, probeerde de partij terug te krijgen en alles op alles zette om te achterhalen wie de partij had gestolen.
  • Bewoners van de [adres] in [plaats] hebben op 28 mei 2020 het kenteken van een verdachte auto opgeschreven en op 29 mei 2020 dit kenteken doorgegeven aan [naam] en [verdachte] . Via het kenteken wordt de naam van de bestuurder bekend: [naam] .
  • Vanaf dat moment worden er verschillende gewelddadige acties overwogen om de dieven van de gestolen partij tot teruggave te dwingen, te weten: het beschieten van een huis, het ontvoeren en/of martelen en/of doden van [naam] , zijn vrouw, kinderen en moeder; het gebruik van een handgranaat, het doorzeven van een auto en het beschieten van zijn huis,
  • Daarom verzamelde men zo veel mogelijk informatie over [naam] en zijn familie. Men is op zoek naar merk, type en kenteken van de auto van zijn vrouw en de verblijfplaats van [naam] , zijn vrouw, kinderen en zijn moeder.
  • Ondertussen worden verschillende teams geformeerd, plaatsen geobserveerd, wapens verzameld en vluchtauto’s en “gewone” auto’s klaargezet.
  • Dit alles leidde uiteindelijk tot de beschieting van het chalet [huisnummer] aan de [adres] te [plaats] waarbij [slachtoffer] gewond raakte. Ook zijn partner en kind waren tijdens de beschieting in het chalet aanwezig.
  • Na enige uren kwam de criminele organisatie er achter dat het verkeerde chalet was beschoten. Volgens hen was dit echter geen probleem, de boodschap aan de dieven was hoe dan ook duidelijk.
  • Op 4 juni 2020 om 16.32 uur werd een app verzonden waarin de missie werd gepauzeerd.
  • In een app op 6 juni 2020 om 00.00:35 uur werden verdere acties geannuleerd. Men vond het belangrijker dat de gestolen partij werd teruggegeven.
  • De resterende partij en het geld voor het deel dat reeds was verkocht, werd teruggegeven.
Opzet op de dood?
Op grond van bovengenoemde bewijsmiddelen stelt de rechtbank vast dat men na de diefstal van de partij zo veel mogelijk informatie heeft verzameld over [naam] . Er werden verschillende gewelddadige acties voorbereid tegen [naam] en/of zijn vrouw, kinderen en moeder.
Deze voorbereidingen leidden er uiteindelijk toe dat op 4 juni 2020 omstreeks 3:26 uur tenminste 13 keer van relatief korte afstand met een volautomatisch aanvalsgeweer is geschoten op chalet [huisnummer] aan de [adres] . Het chalet is 9 keer geraakt. Hierbij zijn kogels door de wand en de ruiten het chalet binnengekomen. De rechtbank leidt hieruit af dat er gericht is geschoten op het chalet. In het chalet waren naast het slachtoffer [slachtoffer] , die in zijn schouder is geraakt, ook zijn partner en dochter aanwezig.
Uit de inhoud van de chats blijkt dat gewelddadige acties tegen [naam] en familie werden voorbereid met als doel de gestolen partij terug te krijgen van de dieven.
Gelet op het nachtelijke tijdstip was er een aanmerkelijk kans dat de bewoners thuis zouden zijn. Door vervolgens met een automatisch wapen meerdere kogels af te vuren op het chalet hebben de schutter en zijn medeverdachten de aanmerkelijke kans dat een of meerdere bewoners dodelijk zouden worden getroffen ook bewust aanvaard. De rechtbank acht dan ook bewezen dat de schutter en/of zijn medeverdachten (tenminste) voorwaardelijk opzet heeft/hebben gehad op de dood van een of meer bewoners van het beschotten chalet. Dat uiteindelijk het verkeerde chalet is beschoten, doet niets af aan de opzet op de dood van de schutter en/of zijn mededaders.
Voorbedachte raad?
De rechtbank dient vervolgens de vraag te beantwoorden of de schutter en zijn mededaders hebben gehandeld met voorbedachte raad. De rechtbank stelt voorop dat voor een bewezenverklaring van het bestanddeel 'voorbedachten rade' moet komen vast te staan, dat de verdachte zich gedurende enige tijd heeft kunnen beraden op het te nemen of het genomen besluit en hij niet heeft gehandeld in een ogenblikkelijke gemoedsopwelling, zodat hij de gelegenheid heeft gehad na te denken over de betekenis en de gevolgen van zijn voorgenomen daad en zich daarvan rekenschap te geven.
Bij de vraag of sprake is van voorbedachte raad gaat het bij uitstek om een weging en waardering van de omstandigheden van het concrete geval, waarbij de rechter het gewicht moet bepalen van de aanwijzingen die voor of tegen het bewezen verklaren van voorbedachte raad pleiten. De vaststelling dat de verdachte voldoende tijd had om zich te beraden op het te nemen of het genomen besluit vormt weliswaar een belangrijke objectieve aanwijzing, maar behoeft de rechter niet ervan te weerhouden aan contra-indicaties een zwaarder gewicht toe te kennen (HR 28 februari 2012, ECLI:NL:HR:2012:BR2342, HR 15 oktober 2013, ECLI:NL:HR:2013:963, HR 23 september 2014, ECLI:NL:HR:2014:2761).
Op grond van de bovenstaande feiten en omstandigheden, in onderlinge samenhang bezien, is de rechtbank van oordeel dat de schutter en zijn mededaders al tenminste drie dagen gewelddadige acties aan het voorbereiden waren, waarbij onder meer gebruik zou kunnen worden gemaakt van een vol automatisch aanvalsgeweer. Ook in de nacht van de aanslag was er geruime tijd tussen het aanwijzen van het (verkeerde) chalet en de beschieting. Gelet op de mate van organisatie en de daarmee gepaard gaande voorbereidingstijd stelt de rechtbank vast dat de schutter en zijn mededaders voorafgaand aan hun handelen voldoende tijd hebben gehad om zich te beraden op het genomen of het te nemen besluit en gelegenheid hebben gehad na te denken over de betekenis en de gevolgen van de voorgenomen daad en zich daarvan rekenschap te geven. De rechtbank vindt daarom poging tot moord bewezen.
De rol van [verdachte]
Op grond van de bovenstaande bewijsmiddelen - in onderlinge samenhang en tijdsverband beschouwd - komt de rechtbank tot de conclusie dat [verdachte] deel uitmaakte van de criminele organisatie die eigenaar was van de partij drugs, vermoedelijk cocaïne, die in de nacht van 28 op 29 mei 2020 werd gestolen uit de loods aan de [adres] in [plaats] .
[verdachte] maakte gebruik van het EncroChat account [Sky- en EncroChat-account] . In een bericht via EncroChat tussen [Sky- en EncroChat-account] ( [verdachte] ) met [Sky- en EncroChat-account] ( [naam] ) op 29 mei 2020 om 09.17 uur deed [Sky- en EncroChat-account] de suggestie om met de buurman te gaan praten.
Op 29 mei 2020 stelde [verdachte] samen met [naam] een onderzoek in naar de daders. Van een bewoner van de [adres] ontving hij het kenteken [kenteken] van een verdachte auto.
In de Sky-groepschat [Sky- en EncroChat-account] vroeg [Sky- en EncroChat-account] op 29 mei 2020 om 22.20 uur of iemand snel het kenteken [kenteken] kan checken.
In een chat met [Sky- en EncroChat-account] meldde [verdachte] dat hij het kenteken van de [automerk] heeft waar [naam] in reed, dat [naam] een crimineel is en dat hij in de straat is gezien.
De rechtbank komt tot de conclusie dat [verdachte] samen met anderen een onderzoek heeft ingesteld naar de daders van de diefstal en dat hij het kenteken van een verdachte [automerk] heeft achterhaald, dat bleek essentiële informatie waardoor andere leden van de criminele organisatie de naam en/of verblijfplaats van de dader konden achterhalen.
[verdachte] is de gebruiker van het Sky-ECC account [Sky- en EncroChat-account] , [gebruikersnamen] . Op 1 juni 2020 vanaf 00:34 uur tot en met 01.21 uur straalde de telefoon met Sky-account [Sky- en EncroChat-account] een telefoonmast aan in de directe omgeving van de plaats delict.
Op 2 juni 2020 vanaf 21.59 uur tot en met 22.12 uur, straalde de telefoon met EncroChat-account [Sky- en EncroChat-account] telefoonmasten aan in de directe omgeving van de plaats delict.
Uit het feit dat [verdachte] telefoons op 1 en 2 juni 2020 zendmasten in de directe omgeving van het chaletpark aanstraalden, leidt de rechtbank af dat hij de vermeende verblijfplaats van [naam] op 1 en 2 juni 2020 op het chaletpark heeft gevonden en/of heeft geobserveerd.
De EncroChat [Sky- en EncroChat-account] en de Sky [Sky- en EncroChat-account] stralen op 3 juni 2020 tussen 22.31 uur en 22.52 uur, het tijdstip waarop [Sky- en EncroChat-account] het chalet aanwees, telefoonmasten aan die dekking bieden op de plaats delict.
In een bericht via EncroChat typte [Sky- en EncroChat-account] op 31 mei 2020 om 16.08 uur dat hij gaat beginnen mensen dood te maken en dat zijn “ [bijnaam] ” een schutter heeft
.
Het Sky-account [Sky- en EncroChat-account] in gebruik bij [verdachte] maakte deel uit van een groepschat met [Sky- en EncroChat-account] ( [naam] ), [Sky- en EncroChat-account] en [Sky- en EncroChat-account] . Aan deze groepschat werd [Sky- en EncroChat-account] ( [medeverdachte] ) op 3 juni 2020 om 19.54 uur toegevoegd. Uit de inhoud van de berichten in deze chatgroep maakt de rechtbank op dat de opdrachtgevers en de organisator van de aanslag in deze chatgroep communiceren over de uitvoering van de aanslag. Op 3 juni 2020 is [verdachte] in deze chatgroep één van de personen die besluiten dat de actie moet doorgaan. Op het bericht van [Sky- en EncroChat-account] : “Vandaag moet die aktie”, antwoordde [verdachte] : “Moet. Ik komt. Vandaag beter”.
In deze chatgroep wordt de opdracht voor de aanslag op [naam] aan [medeverdachte] gegeven. [medeverdachte] neemt opdrachten aan voor het plegen van liquidaties en krijgt daarvoor betaald. Hij blijft zelf ‘uit de spotlights’ en communiceert via een (dure) encrypted telefoon(s). Hij laat zijn ‘medewerkers’ [medeverdachte] ( [Sky- en EncroChat-account] ) en [Sky- en EncroChat-account] het vuile werk opknappen.
Later op de avond was [verdachte] degene die het (verkeerde) chalet aanwees aan “de soldaat” van [medeverdachte] . Op 4 juni 2020 om 03.26 uur werd het chalet [huisnummer] aan de [adres] te [plaats] beschoten vanaf een ruiterpad en over een sloot.
Dat [verdachte] “ [bijnaam] ” is en “ [bijnaam] ” die een schutter heeft waarover [Sky- en EncroChat-account] spreekt, leidt de rechtbank af uit de Nederlandse vertaling van verdachtes voornaam, de verklaring van verdachte dat hij [bijnaam] werd genoemd, de [land] afkomst van [verdachte] en zijn (mede)eigendom van en/of zijn verantwoordelijkheid voor de gestolen partij. Nu verdachte kennelijk met [Sky- en EncroChat-account] over een schutter heeft gesproken en gelet op verdachtes betrokkenheid bij de zoektocht naar de daders van de diefstal, zijn observaties op het chaletpark, het aanwijzen van het chalet en zijn deelname aan de chatgroep waarin werd besloten tot de uitvoering van de aanslag, kan het niet anders kan dan dat verdachte volledig op de hoogte was van het gebruik van een vuurwapen en de gewelddadige aard en het doel van de aanslag. Daarmee is (tenminste) voorwaardelijk opzet op de dood bewezen van [slachtoffer] . Dat [naam] het eigenlijke doelwit was, doet daar niet aan af.
[verdachte] heeft tijdens de aanslag zelf geen uitvoeringshandelingen verricht. Op grond van de hiervoor weergegeven bewijsmiddelen en de op grond daarvan gedane vaststellingen, is de rechtbank echter van oordeel dat [verdachte] een zodanig wezenlijke bijdrage aan de planning en de organisatie van de aanslag heeft geleverd en dat hij belang had bij de uitkomst daarvan dat sprake is van nauwe en bewuste samenwerking met anderen en daarmee van het medeplegen van een poging tot moord.

4.De bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het primair tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
hij op of omstreeks 4 juni 2020 te [plaats] , gemeente [gemeente] , tezamen en in vereniging met
een of meeranderen,
althans alleen,ter uitvoering van het door verdachte en
/ofzijn mededader
(s
)voorgenomen misdrijf om opzettelijk en met voorbedachten rade
een of meer personen (onder wie[slachtoffer] , aanwezig in een chalet met nummer [huisnummer]
, en/of [naam] )op chaletpark aan de [adres] te [plaats] , van het leven te beroven, zich heeft begeven naar de omgeving van dat chalet, waarna
verdachte en/ofverdachtes mededader
(s)met een
of meer (automatisch
e)vuurwapen
smeerdere kogels in de richting van en
/ofdoor een
of meerruit
en/wand
envan dat chalet
hebben/heeft geschoten, waarbij die [slachtoffer] in zijn
hals/bovenlichaam werd geraakt, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

5.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
Medeplegen van poging tot moord.

6.De strafbaarheid van het feit

Het feit is strafbaar.

7.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk is geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

8.De overwegingen ten aanzien van straf

Het standpunt van de officier van justitieDe officier van justitie heeft gevorderd dat [verdachte] wordt veroordeeld voor het medeplegen van poging tot moord. Dat er geen dode is gevallen, lijkt louter toeval. De officier van justitie beschouwt het feit materieel als een drievoudige poging tot moord, omdat op het moment van plegen de heer [slachtoffer] , mevrouw [naam] en hun destijds tienjarige dochter in het chalet verbleven. De gevolgen van het delict zijn voor hen groot geweest. Het betrof een onschuldige familie; de poging tot moord was een vergissing.
Dit alles overziend past alleen een lange gevangenisstraf, naast de straf die [verdachte] voor zijn aandeel in de drugs heeft gehad (onderzoek Echinops). Daarbij is artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht van toepassing. De officier van justitie stelt zich op het standpunt dat in geval van gelijktijdige vervolging vermoedelijk de 20 jaar gevangenisstraf zou zijn overschreden, omdat voor een poging tot moord als in kwestie meer dan 10 jaar een reële straf is. Een en ander leidt tot de eis dat [verdachte] wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf van 9 jaar geheel onvoorwaardelijk.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft bepleit dat als de rechtbank tot een bewezenverklaring komt, artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht van toepassing is, hetgeen de mogelijkheden tot strafoplegging in deze zaak maximeert. In de strafzaak die voortvloeide uit het onderzoek Echinops is [verdachte] veroordeeld tot een gevangenisstraf van 13 jaar.
Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf rekening gehouden met de aard en de ernst van wat bewezen is verklaard en de omstandigheden waaronder dit is begaan. De rechtbank heeft verder rekening gehouden met de persoon en de omstandigheden van [verdachte] .
[verdachte] heeft zich schuldig gemaakt aan het medeplegen van een poging tot moord.
De rechtbank vindt het belangrijk om kort (de achtergrond van) het feit te schetsen.
Op 4 juni 2020 wordt midden in de nacht in [plaats] een chalet onder vuur genomen, waar op dat moment een gezin in verblijft. De heer [slachtoffer] wordt daarbij door een kogel geraakt. Dat blijkt een vergissing te zijn. Uit de berichten die via Sky en EncroChat door de daders zijn gestuurd, moet worden geconcludeerd dat de heer [slachtoffer] of zijn gezin niet het beoogde doelwit was. Het chalet dat werd aangewezen, blijkt het verkeerde chalet te zijn. Aanleiding voor deze beschieting is namelijk de diefstal van een partij van vermoedelijk 1000 kilo cocaïne. Door de betrokkenen wordt [naam] van die diefstal verdacht en wordt het plan gemaakt om een aanslag op hem te plegen. De partner van [naam] woont op hetzelfde chaletpark als het gezin, maar in een ander chalet. Dat de verkeerde persoon is geraakt, volgt uit onder andere deze berichten die zijn gestuurd na de schietpartij:
  • ‘Broer ik hoor die pat is zelf geraakt in z’n schouder’,
  • ‘Is toch nie hij die geraakt is’,
  • ‘Ik krijg net door dat het de verkeerde osso is’.
De betrokkenen concluderen daarna dat de boodschap, ook al is het verkeerde chalet beschoten, in ieder geval wel bij [naam] door zal zijn gekomen. Zij werken vervolgens verder aan het plan en stoppen pas wanneer de opdrachtgever de opdracht intrekt.
[verdachte] is bij deze poging tot moord spotter geweest en heeft informatie gezocht en doorgespeeld. Zo haalt hij met een ander informatie op bij de overburen van de loods waar de drugs zou zijn gestolen. [verdachte] had zelf een belang bij deze gestolen partij met vermoedelijk cocaïne. Daar komt bij dat hij gebruiker is geweest van een EncroChat en een Sky-account. Deze pgp-telefoons worden voornamelijk in het criminele milieu gebruikt, hetgeen ook nu het geval is. [verdachte] geeft de naam van het doelwit door en wijst het (verkeerde) chalet aan op het vakantiepark. Door deze handelingen heeft [verdachte] een wezenlijke, cruciale rol gehad bij de poging tot moord.
Uit de slachtofferverklaring van mevrouw [naam] volgt de enorme impact van het beschieten van hun chalet op haar en haar partner, maar vooral ook hun destijds tienjarige dochter.
Het valt niet te bevatten dat onschuldigen het slachtoffer worden van (poging tot) een liquidatie. Dit kan iedereen overkomen. Hierdoor ontstaat er grote onrust in de samenleving.
De rechtbank vindt dat het gaat om een zodanig ernstig feit dat uit oogpunt van vergelding enkel een zeer lange gevangenisstraf op zijn plaats is. [verdachte] heeft zich zowel bij de politie als ter terechtzitting grotendeels op zijn zwijgrecht ten aanzien van het feit beroepen. Voor het inschatten van het gevaar op herhaling heeft de rechtbank dan ook weinig andere aanknopingspunten dan zijn strafblad, het reclasseringsrapport van 8 maart 2022 en de ernst van het onderhavige feit. De rechtbank houdt er dan ook ernstig rekening mee dat Wnuk ook in de toekomst bereid is soortgelijke feiten te plegen.
Dit alles rechtvaardigt, mede gelet op hetgeen in de strafzaken van medeverdachten wordt opgelegd, een gevangenisstraf voor de duur van 12 jaar met aftrek van de tijd doorgebracht in verzekering en in voorlopige hechtenis.
Gelet op het strafblad van [verdachte] dient de rechtbank rekening te houden met artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht (Sr). Dit artikel bepaalt dat indien iemand na een veroordeling (in dit geval in het onderzoek Echinops) wordt veroordeeld voor een strafbaar feit dat vóór deze veroordeling is begaan, de samenloopbepalingen moeten worden toegepast. Dit betekent dat de rechtbank door artikel 58 Sr bij het opleggen van de straf gebonden is aan het strafmaximum voor een poging tot moord, verhoogd met één derde deel van deze straf. Uit artikel 45, derde lid Sr volgt dat de maximumstraf voor een poging tot moord 20 jaar is. Een derde deel daarvan is 6 jaar en 8 maanden. De rechtbank kan aan [verdachte] dus maximaal 26 jaar en 8 maanden gevangenisstraf opleggen. In de strafzaak van het onderzoek Echinops is [verdachte] veroordeeld tot een gevangenisstraf van 13 jaar. Dit betekent dat artikel 63 Sr niet in de weg staat aan het opleggen van een gevangenisstraf van 12 jaar, de straf die de rechtbank passend en geboden vindt.
Tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering, aan de orde is.

9.De beoordeling van de civiele vorderingen

In verband met de aanslag in [plaats] hebben drie benadeelde partijen een vordering tot schadevergoeding ingediend:
(1) [slachtoffer] vordert € 10.385,00, bestaande uit € 385,00 wegens eigen risico zorgverzekering en € 10.000,00 wegens immateriële schade.
(2) [benadeelde partij] vordert € 25.999,39, bestaande uit € 15.999,39 aan materiële schade en € 10.000,00 wegens immateriële schade.
(3) [benadeelde partij] vordert € 10.000,00, wegens immateriële schade.
Alle benadeelde partijen hebben verzocht de wettelijke rente toe te wijzen en een schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vorderingen van de benadeelde partijen kunnen worden toegewezen, met toewijzing van de wettelijke rente. Hij vordert daarnaast oplegging van schadevergoedingsmaatregelen.
Het standpunt van de verdediging
In de zaak van [medeverdachte] hebben de raadslieden zich op het standpunt gesteld dat de door de benadeelde partijen gevorderde bedragen wegens immateriële schade moeten worden gematigd. Verder hebben zij de vordering van [benadeelde partij] wegens advocaatkosten en schade aan goederen betwist. De verdediging heeft zich bij die standpunten aangesloten. De verweren worden hierna besproken.
Beoordeling van de vordering van [slachtoffer]
Het gevorderde bedrag aan immateriële schadevergoeding zal worden toegewezen. [slachtoffer] heeft door het bewezen verklaarde letsel opgelopen, zodat hij op grond van artikel 6:106 BW recht heeft op schadevergoeding. Ten gevolge van de beschietingen is [slachtoffer] gewond geraakt en is hij met de ambulance naar het ziekenhuis vervoerd. Daar bleek zijn lichaam onder het sleutelbeen te zijn doorboord door een kogel. De beschietingen hebben in de woning een ravage aangericht. [slachtoffer] ervaart tot op heden de gevolgen van de gebeurtenissen. Hij heeft een litteken bij zijn schouder en kampt met psychische klachten. Bij het bepalen van de hoogte van de schadevergoeding houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van het feit en de bedragen die Nederlandse rechters in min of meer vergelijkbare gevallen toewijzen. Naar maatstaven van billijkheid zal zij het smartengeld op een bedrag van € 10.000,00 vaststellen.
De verdediging heeft verzocht aansluiting te zoeken bij de bedragen van € 5.000,00 of € 7.500,00 zoals die zijn toegewezen door de rechtbank in een vonnis van 27 september 2022 (ECLI:NL:RBGEL:2022:5489). Omdat in deze zaak daadwerkelijk letsel is toegebracht, zijn de gevallen waarin de door de verdediging genoemde bedragen zijn toegewezen naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende vergelijkbaar.
De gevorderde vergoeding wegens in rekening gebracht eigen risico door de zorgverzekeraar van € 385,00 is voldoende onderbouwd en uit het onderzoek ter terechtzitting is voldoende gebleken dat sprake is van rechtstreekse schade door het bewezen verklaarde handelen. De vordering is door de verdediging niet betwist en komt verder ook redelijk voor. Voor deze schade is verdachte naar burgerlijk recht aansprakelijk, zodat de vordering ook in zoverre zal worden toegewezen.
Beoordeling van de vordering van [benadeelde partij]
Het gevorderde bedrag aan immateriële schadevergoeding zal worden toegewezen. [benadeelde partij] is tijdens de aanslag opgeschrikt door harde knallen en zag de enorme schade aan haar woning en het letsel bij haar partner. De gebeurtenissen en de nasleep ervan hebben grote psychische impact gehad. Bij Van de Ven is PTSS en een matig ernstige depressieve stoornis vastgesteld waarvoor zij behandeld wordt. Er is daarom sprake van aantasting van de persoon op andere wijze zoals bedoeld in artikel 6:106 BW, zodat Van de Ven recht heeft op schadevergoeding.
Bij het bepalen van de hoogte van de schadevergoeding houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van het feit en de bedragen die Nederlandse rechters in min of meer vergelijkbare gevallen toewijzen. Naar maatstaven van billijkheid zal zij het smartengeld op een bedrag van € 10.000,- vaststellen.
Zoals hiervoor is overwogen zijn de door de verdediging genoemde gevallen waarin geen sprake was van (het waarnemen van) letsel bij een dierbare onvoldoende vergelijkbaar.
[benadeelde partij] heeft een bedrag van € 1.016,40 gevorderd wegens advocaatkosten die zij heeft gemaakt in het kader van een (klacht)procedure tegen haar verzekeraar, omdat deze zich op het standpunt stelde dat de schade aan de woning en de inboedel niet onder de dekking van de verzekering viel. Op grond van artikel 6:96, tweede lid, BW kunnen kosten die een benadeelde moet maken om de omvang van de schade vast te stellen en uit te zoeken wie voor de schade verantwoordelijk is als vermogensschade worden toegewezen. Naar het oordeel van de rechtbank vallen kosten die voortvloeien uit een dekkingsgeschil met een verzekeraar niet onder deze bepaling. Dat zou anders kunnen zijn als die kosten (mede) zijn gemaakt wegens (advies over) inventarisatie van de omvang van de schade of de aansprakelijkheid door de verzekeraar. Dat daarvan sprake is, is niet gesteld. Er is dan ook onvoldoende gemotiveerd gesteld dat de gevorderde kosten kunnen worden aangemerkt als rechtstreekse schade die is veroorzaakt door het bewezen verklaarde feit.
[benadeelde partij] wordt daarom in zoverre in haar vordering niet-ontvankelijk verklaard.
[benadeelde partij] heeft wegens schade aan goederen en de woning een bedrag van € 14.982,99 gevorderd. Dat sprake was van beschadiging is met foto’s onderbouwd en is door de verdediging ook niet betwist. [benadeelde partij] heeft slechts ten aanzien van enkele goederen aankoopbonnen overgelegd. Voor het overige is gesteld dat geen bonnen beschikbaar zijn en dat ook geen betalingsbewijzen kunnen worden overgelegd omdat de bedragen contant zijn betaald. De bedragen zijn door de verdediging betwist. In reactie daarop zijn namens [benadeelde partij] eerder ingenomen stellingen herhaald. Naar het oordeel van de rechtbank mocht van [benadeelde partij] worden verwacht dat zij meer informatie zou verschaffen over de waarde van de goederen. Zij had bijvoorbeeld kopieën van facturen of – bij gebreke daarvan – prijsindicaties bij winkels kunnen opvragen en deze in het geding kunnen brengen. [benadeelde partij] alsnog daartoe in de gelegenheid stellen zou een onevenredige belasting van het strafgeding opleveren.
Nu wel vaststaat dát rechtstreekse schade door het bewezen verklaarde feit is geleden, zal de rechtbank deze schade naar billijkheid – daarbij rekening houdend met afschrijving – op de navolgende bedragen schatten. Voor het overige wordt de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaard in haar vordering. Dat deel van de vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
  • LG televisie: € 500,00
  • Tuinstoel € 100,00
  • Gordijnen: € 1.000,00
  • Fotolijsten: € 500,00
  • Lampen: € 1.000,00
  • Eettafel en stoelen: € 1.000,00
  • Bankstel en kroonluchter: € 2.000,00
  • Ipad: € 150,00
  • Handtas: € 100,00
  • Ramen: € 1.500,00
  • Herstelwerkzaamheden:
  • Totaal:
Beoordeling van de vordering van [benadeelde partij]
Het gevorderde bedrag aan immateriële schadevergoeding zal worden toegewezen. Door het bewezen verklaarde feit is een diepe inbreuk gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van [benadeelde partij] . Het moet voor haar als 10-jarige erg beangstigend zijn geweest om midden in de nacht te worden opgeschrikt door harde knallen en het roepen van haar vader en vervolgens de ravage in huis en haar vader met bloed in de nek te zien. In de toelichting op de vordering wordt beschreven dat de gebeurtenissen grote psychische impact hebben gehad op [benadeelde partij] . Ook heeft zij te maken gekregen met sociale uitsluiting omdat klasgenoten haar begonnen te mijden. Naar het oordeel van de rechtbank brengen de aard en ernst van de normschending met zich dat de in dit verband relevante nadelige gevolgen van dit feit zo voor de hand liggen dat van een aantasting in de persoon op andere wijze als bedoeld in artikel 6:106 BW kan worden gesproken. [benadeelde partij] heeft daarom recht op schadevergoeding.
Bij het bepalen van de hoogte van de schadevergoeding houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van het feit en de bedragen die Nederlandse rechters in min of meer vergelijkbare gevallen toewijzen. Naar maatstaven van billijkheid zal zij het smartengeld op een bedrag van € 10.000,- vaststellen.
Zoals hiervoor is overwogen zijn de door de verdediging genoemde gevallen waarin geen sprake was van (het waarnemen van) letsel bij een dierbare onvoldoende vergelijkbaar.
Ten aanzien van alle vorderingen in de zaak Tienhoven: wettelijke rente, hoofdelijkheid en schadevergoedingsmaatregelen
De gevorderde wettelijke rente zal telkens worden toegewezen vanaf 5 juni 2020.
Omdat de vorderingen ook in de zaken van de medeverdachten zullen worden toegewezen, zal de rechtbank bepalen dat sprake is van hoofdelijke aansprakelijkheid. Verdachte hoeft niet meer te betalen indien en voor zover (een van) zijn medeverdachten de schade (heeft of) hebben vergoed.
De rechtbank ziet aanleiding om op grond van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht schadevergoedingsmaatregelen aan verdachte op te leggen. Verdachte wordt verplicht het aan de benadeelde partijen toegewezen bedragen aan de Staat te betalen.

10.De toegepaste wettelijke bepalingen

De oplegging van de straf is gegrond op de artikelen 36f, 45, 47, 63 en 289 van het Wetboek van Strafrecht.

11.De beslissing

De rechtbank:
 verklaart bewezen dat verdachte de ten laste gelegde feiten, zoals vermeld onder ‘De bewezenverklaring’, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert het strafbare feit zoals vermeld onder ‘De kwalificatie van het bewezenverklaarde’;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
12 jaren;
 beveelt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
Beslissingen naar aanleiding van de vorderingen van de benadeelde partijen
Ten aanzien van het bewezenverklaarde:
De vordering van [slachtoffer]
 wijst toe de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer] tot vergoeding van de geleden schade tot een bedrag van € 10.385,00, bestaande uit € 385,00 als vergoeding voor de materiële en € 10.000,00 als vergoeding voor de immateriële schade, en veroordeelt de verdachte tot betaling van dit bedrag vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 5 juni 2020 tot aan de dag waarop het hele bedrag is betaald;
 veroordeelt de verdachte in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nul, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging alsnog te maken;
 legt de verdachte als schadevergoedingsmaatregel ten behoeve van slachtoffer [slachtoffer] de verplichting op tot betaling aan de Staat van een bedrag van € 10.385,00, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 86 dagen gijzeling en bepaalt dat het te betalen bedrag wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 5 juni 2020 tot aan de dag waarop het hele bedrag is betaald;
De vordering van [benadeelde partij]
 wijst toe de vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij] tot vergoeding van de geleden schade tot een bedrag van € 19.250,00, bestaande uit € 9.250,00 als vergoeding voor de materiële en € 10.000,00 als vergoeding voor de immateriële schade, en veroordeelt de verdachte tot betaling van dit bedrag vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 5 juni 2020 tot aan de dag waarop het hele bedrag is betaald;
 verklaart de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering;
 veroordeelt de verdachte in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nul, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging alsnog te maken;
 legt de verdachte als schadevergoedingsmaatregel ten behoeve van slachtoffer [benadeelde partij] de verplichting op tot betaling aan de Staat van een bedrag van € 19.250,00, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 131 dagen gijzeling en bepaalt dat het te betalen bedrag wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 5 juni 2020 tot aan de dag waarop het hele bedrag is betaald;
De vordering van [benadeelde partij]
 wijst toe de vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij] tot vergoeding van de geleden schade tot een bedrag van € 10.000,00 als vergoeding voor immateriële schade, en veroordeelt de verdachte tot betaling van dit bedrag vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 5 juni 2020 tot aan de dag waarop het hele bedrag is betaald;
 veroordeelt de verdachte in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nul, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging alsnog te maken;
 legt de verdachte als schadevergoedingsmaatregel ten behoeve van slachtoffer [benadeelde partij] de verplichting op tot betaling aan de Staat van een bedrag van € 10.000,00, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 85 dagen gijzeling en bepaalt dat het te betalen bedrag wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 5 juni 2020 tot aan de dag waarop het hele bedrag is betaald;
Ten aanzien van alle vorderingen en schadevergoedingsmaatregelen
 verstaat dat toepassing van de gijzeling de hiervoor opgelegde betalingsverplichtingen niet opheft;
 bepaalt dat als de medeverdachte(n) (een deel van) het schadebedrag betaalt/betalen dat bedrag op de betalingsverplichting van verdachte in mindering wordt gebracht;
 bepaalt dat betalingen aan de benadeelde partij in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan de Staat en dat betalingen aan de Staat in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.A. van Leeuwen (voorzitter), mr. J.J.H. van Laethem en mr. T. Bertens, rechters, in tegenwoordigheid van mr. J.M.P. van der Meulen en mr. M. Draaijers, griffiers, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 20 december 2022.
Bijlage I
Aan verdachte is, na toewijzing van een vordering tot wijziging van de tenlastelegging en na toewijzing van een vordering tot nadere omschrijving van de tenlastelegging, ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 4 juni 2020 te [plaats] , gemeente [gemeente] , tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om opzettelijk en met voorbedachten rade een of meer personen (onder wie [slachtoffer] , aanwezig in een chalet met nummer [huisnummer] , en/of [naam] ) op chaletpark aan de [adres] te [plaats] , van het leven te beroven, zich heeft begeven naar de omgeving van dat chalet, waarna verdachte en/of verdachtes mededader(s) met een of meer (automatische) vuurwapens meerdere kogels in de richting van en/of door een of meer ruiten/wanden van dat chalet hebben/heeft geschoten, waarbij die [slachtoffer] in zijn hals/bovenlichaam werd geraakt, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
[medeverdachte] en/of [naam] en/of [naam] en/of een of meer (al dan niet onbekend gebleven) anderen, op of omstreeks 4 juni 2020 te [plaats] , gemeente [gemeente] , tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door die [medeverdachte] en/of die [medeverdachte] en/of die [naam] en/of die ander(en) en/of verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk en met voorbedachten rade een of meer personen
(onder wie [slachtoffer] , aanwezig in een chalet met nummer
[huisnummer] , en/of [naam] ) op chaletpark aan de [adres] te [plaats] , van het leven te beroven, zich hebben/heeft begeven naar de omgeving van dat chalet, waarna die [medeverdachte] en/of die [medeverdachte] en/of die ander(en) met een of meer (automatische) vuurwapens meerdere kogels in de richting van en/of door een of meer ruiten/wanden van dat chalet hebben/heeft geschoten, waarbij die [slachtoffer] in zijn hals/bovenlichaam werd geraakt, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid,
bij en/of tot het plegen van welk misdrijf verdachte op of omstreeks 3 juni 2020 en/of 4 juni 2020, in ieder geval in of omstreeks de maand juni 2020 te [plaats] , gemeente [gemeente] en/of (elders) in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft door die [medeverdachte] en/of die [medeverdachte] en/of die [naam] en/of die ander(en) te voorzien van informatie over de persoon die een vermoede diefstal had gepleegd en/of over [naam] en/of dat chalet aan te wijzen en/of aan te laten wijzen en/of een baken te plakken en/of te laten plakken waarmee het beoogde slachtoffer kon worden gelokaliseerd en/of die [medeverdachte] en/of die [medeverdachte] en/of die [naam] en/of die ander(en) te voorzien en/of te laten voorzien van informatie over het slachtoffer en/of over de ligging van dat chalet.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisant [verbalisant] van de politie Eenheid Oost-Nederland, Dienst Regionale Recherche, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer 1868, TGO Nigeria/ONRAB20005, gesloten op 29 december 2021, en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal, overige schriftelijke bescheiden en de 8 aanvullingen, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Proces-verbaal van bevindingen, p. 1508 (zie ook: brondoc 4892-4893).
3.Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer] , p. 1512-1513 (zie ook: brondoc 50965, p. 4896-4897).
4.Proces-verbaal uitkijken camerabeelden, p. 1520 e.v. (zie ook: brondoc 50902, p. 4902-4910).
5.Proces-verbaal forensisch onderzoek woning ( [adres] [plaats] ), brondoc 50961, p. 4911-4915 (ook: p. 1529 ev) en foto 29 en 35, p. 4930 en 4933.
6.NFI-rapport d.d. 13 augustus 2020, p. 4946-4948 (zie ook: p. 1564-1566).
7.Ten aanzien van een dergelijk wapen: proces-verbaal technisch onderzoek, brondoc 50870, p. 5571-5573.
8.Proces-verbaal van bevindingen, p. 4808-4819.
9.Een schriftelijk bescheid, zijnde een Mutatierapport, brondoc 50944, p. 5005.
10.Proces-verbaal van verdenking [verdachte] , p. 4886-4889.
11.Twee processen-verbaal van bevindingen, p. 1577 en p. 4987-4988.
12.Proces-verbaal verhoor getuige [getuige] , p. 4868 en 4872.
13.De verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 20 september 2022.
14.Proces-verbaal van bevindingen, brondoc 50532, p. 1183.
15.Proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte] d.d. 8 juli 2020, p. 1460, ook: p. 3344.
16.Proces-verbaal van bevindingen, brondoc 51060, p. 7986.
17.Proces-verbaal van bevindingen, brondoc 51060, p. 7987.
18.Proces-verbaal van bevindingen, brondoc 50534, p. 1629.
19.Proces-verbaal van aanhouding [medeverdachte] d.d. 6 juli 2020 in onderzoek Pot, brondoc 51204, p. 9982-9983.
20.Proces-verbaal van bevindingen, brondoc 50680, p. 1494; brondoc 51194, p. 9337; Proces-verbaal van bevindingen, brondoc 50665, pv-nummer 202103290758, p. 1486, ook: p. 3340; proces-verbaal van aanhouding [medeverdachte] d.d. 6 juli 2020 in onderzoek Pot, brondoc 51204, p. 9982-9983; Kennisgevingen van inbeslagname, p. 9984-9989.
21.Proces-verbaal van bevindingen, brondoc 50674, p. 1439.
22.Proces-verbaal van bevindingen, brondoc 50674, p. 1439.
23.Proces-verbaal van bevindingen, brondoc 50688, pv-nummer 1722, p. 1441.
24.Proces-verbaal van bevindingen, brondoc 50688, pv-nummer 1722, p. 1442-1443.
25.Proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte] d.d. 8 juli 2020, p. 1460, ook: p. 3344.
26.Proces-verbaal van bevindingen, brondoc 51194, p. 9334.
27.Proces-verbaal van bevindingen, brondoc 50847, p. 3670-3689.
28.Proces-verbaal van bevindingen, brondoc 51194, p. 9335.
29.Proces-verbaal van bevindingen, brondoc 51130, p. 8345.
30.Proces-verbaal van bevindingen, brondoc 51194, p. 9336.
31.Proces-verbaal van bevindingen, brondoc 51194, p. 9336
32.Proces-verbaal van bevindingen, brondoc 51194, p. 9337.
33.Proces-verbaal van bevindingen, brondoc 51194, p. 9344.
34.Schriftelijk bescheid, zijnde een verslag van een tap-gesprek, p. 1479, ook p. 3369.
35.Proces-verbaal van bevindingen, brondoc 50665, pv-nummer 202103290758, p. 1486, ook: p. 3340; Bijlage 2 bij brondoc 50665, p. 3695.
36.Proces-verbaal van bevindingen, brondoc 51006, p. 5871-5873; PV imsi-nummer vergaren, p. 5874-5875; Proces-verbaal van observatie 18 juni 2020, p. 5876-5885.
37.Proces-verbaal van bevindingen, brondoc 51045, p. 7376.
38.Proces-verbaal van bevindingen, brondoc 51045, p. 7377.
39.Proces-verbaal van bevindingen, p. 8203.
40.Proces-verbaal van bevindingen, brondoc 51045, p. 7377-7378.
41.Zie bijlage 2, p. 3691 e.v., zijnde registraties tel.nrs gekoppeld aan J. Dollart.
42.Proces-verbaal van bevindingen, brondoc 51194, p. 9344.
43.Proces-verbaal van bevindingen, brondoc 51130, p. 8345.
44.Proces-verbaal historische gegevens telefoonnummer 31624934445, p. 2312-2314.
45.Proces-verbaal van bevindingen, p. 8600.
46.Proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige] , p. 2319-2322.
47.Proces-verbaal historische gegevens telefoonnummer 31687976619, p. 1116-1118.
48.Proces-verbaal historische gegevens telefoonnummer 31644862614, p. 1104-1110.
49.Proces-verbaal van bevindingen, p. 2356-2357.
50.Proces-verbaal van bevindingen, p. 1164.
51.Proces-verbaal van bevindingen, p. 1165.
52.Proces-verbaal van bevindingen, p. 1165.
53.Proces-verbaal van bevindingen, p. 1165.
54.Proces-verbaal, brondoc 50410, p. 1132-1134.
55.Proces-verbaal van bevindingen, brondoc 50712, p. 1144.
56.Proces-verbaal van bevindingen, brondoc 50740, p. 2933-2943.
57.Proces-verbaal van bevindingen, brondoc 51258, p. 10919-10921; Tapgesprekken, p. 10922-10924.
58.Proces-verbaal van bevindingen, brondoc 50712, p. 1140-1144.
59.Proces-verbaal van bevindingen, p. 1140-1144.
60.Proces-verbaal van verhoor van minderjarige verdachte [medeverdachte] , p. 1153.
61.Proces-verbaal van bevindingen, brondoc 50703, p. 2211-2212.
62.Proces-verbaal van bevindingen, brondoc 50735, p. 2214.
63.Proces-verbaal van bevindingen, brondoc 50777, p. 2980-2982.
64.Proces-verbaal van bevindingen, brondoc 50726, p. 2289-2291.
65.De verklaring van verdachte afgelegd op de zitting van 20 september 2022.
66.Proces-verbaal getuigenverhoor [getuige] , p. 9360-9362.
67.Proces-verbaal van bevindingen, p. 5298.
68.Proces-verbaal van bevindingen, brondoc. 50943, p. 5008-5009.
69.Proces-verbaal van bevindingen, brondoc 50929, p. 5298.
70.Proces-verbaal van bevindingen, brondoc. 50943, p. 5008.
71.Proces-verbaal van bevindingen, brondoc 50917, p. 5341-5342.
72.Proces-verbaal van bevindingen, brondoc 51211, p. 9783.
73.Proces-verbaal van doorzoeking ter inbeslagneming, p. 4952; Lijst inbeslaggenomen goederen, p. 4957.
74.Proces-verbaal van bevindingen, brondoc50916, p. 5344-5345.
75.Proces-verbaal van bevindingen, brondoc 50943, p. 5009 en 5010.
76.Proces-verbaal van bevindingen, brondoc 50951 p. 4964-4966.
77.Proces-verbaal van bevindingen, p. 5296.
78.Proces-verbaal van bevindingen, brondoc 50938, p 5049.
79.Proces-verbaal van bevindingen, p. 5298.
80.Proces-verbaal van bevindingen, p. 5302-5303.
81.Proces-verbaal van bevindingen, brondoc 50943, p. 5009-5010.
82.Proces-verbaal van bevindingen, brondoc 51211, p. 9783.
83.Proces-verbaal van bevindingen, brondoc 50941, p. 5015-5017.
84.Proces-verbaal van bevindingen, brondoc 50945, p. 4993.
85.Bijlage bij PV 20221121.1410, p. 10325.
86.Proces-verbaal van bevindingen, p. 5015-5018.
87.Bijlage bij PV 20221121.1410, p. 10333-10343.
88.Bijlage bij PV 20221121.1410, p. 10350, 10355 en 10357.
89.Proces-verbaal van bevindingen, brondoc 50945, p. 4993.
90.Bijlage bij PV 20221121.1410, p. 10358-10359, 10361 en 10363.
91.Proces-verbaal van bevindingen, brondoc 50945, p. 4997, ook p. 1576.
92.Proces-verbaal van bevindingen. p. 10319 en 10320 en Bijlage bij PV 20221121.1410, p. 10378.
93.Bijlage bij PV 20221121.1410, p. 10380.
94.Proces-verbaal van bevindingen, brondoc 51259, p. 10293.
95.Proces-verbaal van bevindingen, brondoc 50945, p. 4998, ook p. 1577.
96.Proces-verbaal van bevindingen, brondoc 50681 p. 1585.
97.Proces-verbaal van bevindingen, p. 10320.
98.Proces-verbaal van bevindingen, p. 5002.
99.Proces-verbaal van bevindingen, brondoc 50681 p. 1586.
100.Proces-verbaal van bevindingen, brondoc 50681 p. 1586.
101.Proces-verbaal van bevindingen, brondoc 50681 p. 1587-1588.
102.Proces-verbaal van bevindingen, p. 10294-10296.
103.Proces-verbaal van bevindingen, p. 5002.
104.Een schriftelijk bescheid, zijnde een mutatierapport, brondoc 50940, p. 5029-5031.
105.Relaas proces-verbaal Tienhoven, afbeelding op p. 10.
106.Proces-verbaal van bevindingen, p. 10296-10297.
107.Proces-verbaal van bevindingen, brondoc 50941, p. 5018–5024, (ook p. 6108-6121).
108.Proces-verbaal van bevindingen, p. 10297-10298.
109.Proces-verbaal van bevindingen, p. 1165.
110.Proces-verbaal van bevindingen, p. 5002.
111.Proces-verbaal van bevindingen, brondoc 50681 p. 1589.
112.Proces-verbaal van bevindingen, p. 10299.
113.Proces-verbaal van bevindingen, p. 10299-10300.
114.Proces-verbaal van bevindingen, p. 10305-10307.
115.Proces-verbaal van bevindingen, p. 1590.
116.Proces-verbaal van bevindingen, p. 1590-1591.
117.Proces-verbaal van bevindingen, p. 10307.
118.Proces-verbaal van bevindingen, p. 1592.
119.Proces-verbaal van bevindingen, p. 10308.
120.Proces-verbaal van bevindingen, p. 1592.
121.Proces-verbaal van bevindingen, p. 10308.
122.Proces-verbaal van bevindingen, p. 1593.
123.Proces-verbaal van bevindingen, p. 10308.
124.Proces-verbaal van bevindingen, p. 10301.
125.Proces-verbaal van bevindingen, p. 10309.
126.Proces-verbaal van bevindingen, p. 1594-1595.
127.Proces-verbaal van bevindingen, p. 10301.
128.Proces-verbaal van bevindingen, p. 1596.
129.Proces-verbaal van bevindingen, p. 10309.
130.Proces-verbaal van bevindingen, p. 1596.
131.Proces-verbaal van bevindingen, p. 10309-10310.
132.Proces-verbaal van bevindingen, p. 1596.
133.Proces-verbaal van bevindingen, p. 1598.
134.Proces-verbaal van bevindingen, p. 1599.
135.Proces-verbaal van bevindingen, p. 1600.
136.Proces-verbaal van bevindingen, p. 1601.
137.Proces-verbaal van bevindingen, p. 1602.
138.Proces-verbaal van bevindingen, p. 10311.
139.Proces-verbaal van bevindingen, p. 5002.
140.Proces-verbaal van bevindingen, p. 4796-4798.
141.Proces-verbaal van bevindingen, p. 10312.
142.Proces-verbaal van bevindingen, p. 10302.
143.Proces-verbaal van bevindingen, p. 10303-10304.
144.Proces-verbaal van bevindingen, p. 10304.
145.https://www.straattaalwoordenboek.nl
146.Proces-verbaal van bevindingen, p. 1162-1164.
147.Proces-verbaal van bevindingen, p. 10312.
148.Proces-verbaal van bevindingen, p. 1604.
149.Proces-verbaal van bevindingen, p. 1607-1608.
150.Proces-verbaal van bevindingen, p. 1609-1610.
151.Proces-verbaal van bevindingen, p. 1612.
152.Proces-verbaal van bevindingen, p. 5018–5024.
153.Proces-verbaal van bevindingen, p. 1614.
154.Proces-verbaal van bevindingen, brondoc 50945, p. 4996, ook p. 1575.
155.Proces-verbaal van bevindingen, p. 8773, 8776 en 8777.