Uitspraak
1.Inleiding; waar gaat het in deze zaak om?
2.De procedure
3.De feiten
Het door jou ongeoorloofd met vakantie gaan. Je hebt jouw vakantie niet afgestemd met mij, laat staan mijn akkoord gevraagd.
Het gewoon maar op vakantie gaan, wetende dat de bedrijfsarts tijdens het spreekuur op woensdag 15 juni heeft geadviseerd om binnen twee weken de mediation op te starten. Hiermee heb je (het opstarten van) de mediation feitelijk geblokkeerd.
Het door jou ondanks mijn herhaalde verzoeken om een reactie op jouw afwezigheid (zowel per email als per sms) gewoonweg niet reageren. Niet naar mij, maar ook niet naar iemand anders binnen de organisatie.
De wijze (inhoud en toon) waarop je hebt gemeend om via het bericht van jouw advocaat op deze kwestie te reageren. Je hebt daarmee onder meer laten zien jouw positie als werknemer te miskennen en geen enkel respect te kunnen opbrengen naar mij als jouw leidinggevende.
Het aantoonbaar in strijd met de waarheid verklaren omtrent het overleg over jouw vakantie.
4.Het verzoek en het verweer
€ 6.111,11
5.Het zelfstandig tegenverzoek en het verweer
6.De beoordeling
betrokken. De Hoge Raad spreekt niet over
aftrekken. Onduidelijk is hoe de Hoge Raad het ‘betrekken’ heeft bedoeld, enig inzicht daarin is niet gegeven. In de praktijk wordt dit ‘betrekken’ nogal eens verstaan als ‘aftrekken’, dat evenwel ten onrechte. Betrekken is geen synoniem voor aftrekken. Niet vergeten mag worden dat de werknemer, in geval het initiatief tot beëindiging van de arbeidsovereenkomst bij de werkgever ligt, standaard aanspraak heeft op de transitievergoeding. [4] Voorts weegt mee dat de wetgever in de parlementaire geschiedenis heeft overwogen dat er redenen kunnen zijn
naastde transitievergoeding aan de werknemer een billijke vergoeding toe te kennen. Dat brengt met zich dat naar oordeel van de kantonrechter terughoudend moet worden omgegaan met het ‘betrekken’, in de zin dat de transitievergoeding een drukkend effect heeft op de hoogte van de billijke vergoeding. Dat laat onverlet dat concrete gevallen denkbaar zijn waarin dat anders ligt. Algemene maatstaven zijn daarvoor niet gegeven of te geven. In dit geval wordt geen aanleiding gezien de transitievergoeding te betrekken in die zin dat die, door aftrek van de te begroten inkomensschade, van invloed is op de begroting van de hoogte van de billijke vergoeding. Naast de hiervoor geformuleerde algemene redenen om daarmee terughoudend om te gaan is de transitievergoeding in dit geval, gelet op de korte duur van het dienstverband, in omvang (relatief) beperkt. Aannemelijk is dat [verz./verw.] een (substantieel) deel daarvan, zoals door hem is gesteld, nodig heeft voor transitiekosten (ev. outplacement). Daargelaten dat moeilijk in te schatten is welk deel, is de transitievergoeding reeds verschuldigd vanwege het eindigen van de arbeidsovereenkomst op initiatief van [verw./verz.] en heeft de wetgever het voor gevallen waarin sprake is van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van de werkgever mogelijk gemaakt
daarnaasteen transitievergoeding toe te kennen.
schadevergoeding. In de parlementaire geschiedenis van de Wwz is aan de grondslag daarvan geen aandacht besteed. Opmerkelijk is wel dat in de vraagstelling van een van de kamerfracties (
Kamerstukken I 2014/14, 33818, C., p. 9-10) gesproken wordt over de gefixeerde
schadevergoeding. Wat daarvan zij; de gefixeerde vergoeding is bij invoering van de Wet op de Arbeidsovereenkomst van 1907 ingevoerd. Daarbij was uitgangspunt dat een onregelmatige opzegging ingeval de werkgever het loon over de opzegtermijn niet uitbetaalde, onrechtmatig was. Dat onrechtmatig handelen maakte de werkgever schadeplichtig. De schadevergoeding die de werknemer kon vorderen was of - gefixeerd - het loon over de opzegtermijn of, naar keuze van de werknemer, een volledige schadevergoeding. [5] In latere wetswijzigingen zijn geen aanwijzingen te vinden dat wijziging van de grondslag van de gefixeerde (schade)vergoeding is beoogd. Wel is met invoering van de Wwz die schade qua omvang gefixeerd en is de mogelijkheid volledige schadevergoeding te vorderen vervallen. Dit betekent dat de gefixeerde vergoeding geen ‘boete’ betreft maar een gestandaardiseerde vergoeding van de inkomensschade die de werknemer leidt als gevolg van de onregelmatige (en nu het loon niet wordt doorbetaald: onrechtmatige) opzegging. De kantonrechter zal daarom de gefixeerde vergoeding ten bedrage van