Uitspraak
RECHTBANK GELDERLAND
1.De procedure
- het tussenvonnis van 27 oktober 2022
- het proces-verbaal van mondelinge behandeling van 1 juli 2022
- de conclusie van antwoord in reconventie tevens van akte houdende wijziging van eis van Rhenus van 1 juli 2022
- de akte houdende overlegging producties van Piz Palü van 1 juli 2022.
2.De feiten
kennelijk is bedoeld € 1.633.693,44, de rechtbank) en dat dit uitgaande van 184 dagen € 8.878,76 (
kennelijk: per dag) is. In de opstelling staat verder:
3.Het geschil
in conventie
4.De beoordeling in conventie en in reconventie
in de ochtendnaar de rechtbank aanneemt, nu Rhenus niet anders stel en daar gelet op het aantal van de door haar genoemde verletdagen zelf ook van uit gaat) is vrijgegeven. De Rhenus Lünen en de duwbakken RSP 2301 en RSP 2320 konden dus pas op 19 februari 2020 weer gebruikt worden voor (steenkool)transporten en de RSP 2323 op 12 maart 2020. Rhenus heeft met de Rhenus Lünen en de duwbakken RSP 2301 en RSP 2320 derhalve als gevolg van de aanvaring 8 dagen geen omzet kunnen genereren, behalve in de middag van 11 februari 2020, waarin de kolen alsnog zijn afgeleverd in Lünen, zodat de verletperiode 7,5 dagen was. De verletperiode van de RSP 2323 duurde 3 weken langer, in totaal 28,5 dagen. Beoordeeld dient te worden welke schade Rhenus daardoor heeft geleden.
in conventieop basis van het toegewezen bedrag op:
2.228,00(2,0 punten × tarief € 1.114,00)
in reconventieworden begroot op:
721,00(2,0 punten × factor 0,5 × tarief € 721,00)