ECLI:NL:RBGEL:2019:1706
Rechtbank Gelderland
- Beschikking
- F.M.Th. Quaadvliet
- Rechtspraak.nl
Ontbinding van de arbeidsovereenkomst wegens niet-nakoming van re-integratieverplichtingen
In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 18 april 2019 uitspraak gedaan in een verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst tussen ATAG Nederland B.V. en een medewerker, aangeduid als [verwerende partij]. De procedure is gestart naar aanleiding van het niet nakomen van re-integratieverplichtingen door de werknemer, die sinds 6 februari 2008 een WIA-uitkering ontving en zich op 5 juni 2018 ziek meldde. De bedrijfsarts oordeelde dat de werknemer arbeidsongeschikt was, maar later concludeerde dat zij arbeidsgeschikt was voor aangepaste werkzaamheden. Ondanks herhaalde verzoeken van ATAG om de werkzaamheden te hervatten, verscheen de werknemer niet op het werk en weigerde zij om de aangeboden aangepaste werkzaamheden te verrichten.
ATAG verzocht de kantonrechter om de arbeidsovereenkomst te ontbinden op grond van artikel 7:671b lid 1 BW, omdat de werknemer niet voldeed aan haar re-integratieverplichtingen. De kantonrechter oordeelde dat de werknemer onvoldoende had gedaan om haar re-integratieverplichtingen na te komen en dat er geen deugdelijke grond was voor haar weigering om terug te keren naar ATAG. De kantonrechter concludeerde dat de arbeidsovereenkomst ontbonden kon worden op de e-grond, omdat de werknemer zich niet had ingespannen om het arbeidsconflict op te lossen.
De kantonrechter bepaalde dat de arbeidsovereenkomst met ingang van 1 juni 2019 zou eindigen en dat ATAG een transitievergoeding aan de werknemer verschuldigd was. De proceskosten werden gecompenseerd, waarbij beide partijen hun eigen kosten dienden te dragen. Het verzoek van de werknemer om een billijke vergoeding werd afgewezen, omdat niet was komen vast te staan dat ATAG ernstig verwijtbaar had gehandeld.