ECLI:NL:GHAMS:2017:1647
Gerechtshof Amsterdam
- Beschikking
- C.M. Aarts
- R.J.F. Thiessen
- G.C. Boot
- Rechtspraak.nl
Ontbinding van de arbeidsovereenkomst wegens ernstig verwijtbaar handelen van de werknemer met betrekking tot re-integratieverplichtingen
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 25 april 2017 uitspraak gedaan over de ontbinding van de arbeidsovereenkomst tussen Stichting Pantar Amsterdam en een werknemer, aangeduid als [geïntimeerde]. De zaak betreft de vraag of de werknemer ernstig verwijtbaar heeft gehandeld door zijn re-integratieverplichtingen niet na te komen, wat heeft geleid tot de ontbinding van zijn arbeidsovereenkomst zonder recht op transitievergoeding. De werknemer was sinds 1996 in dienst bij Pantar en had een WSW-indicatie. Gedurende zijn dienstverband heeft hij herhaaldelijk niet voldaan aan de verplichtingen uit het verzuimprotocol, wat resulteerde in disciplinaire maatregelen en loonopschorting. Het hof oordeelde dat de werknemer, ondanks zijn langdurige dienstverband, niet in staat was om de re-integratieverplichtingen na te komen en dat dit ernstig verwijtbaar was. De werknemer had geen gegronde redenen voor zijn afwezigheid en zijn gedrag was niet te rechtvaardigen door zijn ziekte. Het hof vernietigde de eerdere beslissing van de kantonrechter die een transitievergoeding had toegewezen aan de werknemer en oordeelde dat hij geen recht had op deze vergoeding. Tevens werd Pantar veroordeeld tot betaling van het loon over de periode van 14 april 2016 tot 27 juli 2016, omdat de werknemer zich beschikbaar had gehouden voor werk na deze datum. De kosten van het geding werden toegewezen aan de werknemer, die in het ongelijk werd gesteld in het principaal appel.