In deze zaak gaat het om een hoger beroep van een werknemer, aangeduid als [appellante], tegen de beslissing van de kantonrechter die de arbeidsovereenkomst met de coöperatieve vereniging 'Tot uw dienst' U.A. (TUD) heeft ontbonden. De kantonrechter oordeelde dat er sprake was van verstoorde arbeidsverhoudingen, wat een redelijke grond voor ontbinding opleverde. De werknemer, die sinds 2015 in dienst was bij TUD, had zich ziek gemeld en er waren problemen ontstaan rondom haar re-integratie. TUD had een Plan van Aanpak opgesteld en een werkplek gevonden voor de werknemer, maar er ontstonden irritaties tussen de werknemer en haar leidinggevenden. De werknemer was van mening dat TUD probeerde het opzegverbod wegens ziekte te omzeilen door de ontbinding van de arbeidsovereenkomst te vragen op basis van verstoorde arbeidsverhoudingen. Het hof oordeelde dat de redenen voor ontbinding kritisch moesten worden bezien en dat TUD niet had voldaan aan de eisen van artikel 7:671b BW, maar dat er in dit geval wel degelijk sprake was van een verstoorde arbeidsverhouding. Het hof bekrachtigde de beslissing van de kantonrechter en wees de verzoeken van de werknemer af, waarbij de proceskosten voor haar rekening kwamen.