Uitspraak
RECHTBANK GELDERLAND
1.De procedure
- het verzoekschrift
- het verweerschrift
- de mondelinge behandeling, ter gelegenheid waarvan door de advocaten van [verzoeker] schriftelijke opmerkingen ten behoeve van de mondelinge behandeling zijn overgelegd en waarvan overigens aantekeningen zijn gemaakt door de griffier.
2.De feiten
3.Het verzoek en het verweer
€ 65.000,00. Op grond van het bepaalde in artikel 1019aa Rv dienen tot slot de kosten van het deelgeschil te worden begroot en dient Nationale-Nederlanden te worden veroordeeld tot betaling daarvan.
18 januari 2018 (ECLI:NL:RBNNE:2018:822), waarin het als gevolg van een verkeersongeval in mei 2012 opgelopen letsel van het slachtoffer in die zaak grotendeels vergelijkbaar is met de situatie van [verzoeker], aldus Nationale-Nederlanden.
4.De beoordeling
€ 165.000,00. De rechtbank heeft hierbij de hiervoor weergegeven uitgangspunten betrokken. De volgende (zakelijk weergegeven) omstandigheden zijn hierbij in het bijzonder door de rechtbank in aanmerking genomen.
€ 40.000,00, op 5 juli 2016 € 25.000,00 en op 10 april 2017 € 25.000,00, in totaal een bedrag van € 100.000,00. Bij de veroordeling tot betaling van het smartengeld vermeerderd met de wettelijke rente, zal met deze betaalde bedragen rekening worden gehouden met inachtneming van het bepaalde in artikel 6:44 lid 1 BW.
€ 1.565,00 aan griffierecht in aanmerking worden genomen, waarmee het totaal van de kosten komt op € 6.890,69.
5.De beslissing
€ 165.000,00,