Uitspraak
RECHTBANK GELDERLAND
uitspraak van de meervoudige kamer van 19 juli 2017
[eiser] , te [woonplaats] , eiser
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
- vernietigt het bestreden besluit, voor zover het de opgelegde boete betreft;
Rechtbank Gelderland
In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 19 juli 2017 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiser, die bijstand ontving, en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Arnhem. De zaak betreft de intrekking en terugvordering van bijstand omdat eiser niet op het uitkeringsadres zou hebben gewoond. De rechtbank heeft vastgesteld dat het water- en energieverbruik op het uitkeringsadres extreem laag was, wat de veronderstelling rechtvaardigde dat de woning niet als hoofdverblijf diende. Eiser kon niet aantonen dat deze veronderstelling niet opging. De rechtbank oordeelde dat de intrekking van de bijstand en de terugvordering terecht waren, omdat eiser zijn inlichtingenverplichting niet was nagekomen.
Echter, met betrekking tot de opgelegde boete oordeelde de rechtbank anders. De rechtbank stelde vast dat verweerder niet voldoende bewijs had geleverd dat eiser onjuiste of onvolledige inlichtingen had verstrekt. De rechtbank benadrukte dat de bewijslast voor de boete zwaarder ligt dan voor de intrekking van de bijstand. Aangezien verweerder niet had aangetoond dat eiser niet op het uitkeringsadres woonde, was de boete niet terecht opgelegd. De rechtbank verklaarde het beroep gegrond, vernietigde het bestreden besluit voor zover het de boete betreft, en herroept het primaire besluit II, waardoor de boete verviel. Tevens werd verweerder veroordeeld in de proceskosten van eiser.