ECLI:NL:CRVB:2016:489
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- G.M.G. Hink
- W.F. Claessens
- Th.C. van Sloten
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake intrekking en terugvordering bijstandsuitkering op basis van woonplaatsonderzoek
In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Overijssel, waarin de intrekking en terugvordering van bijstandsuitkering van appellant aan de orde is. Appellant ontving sinds 1 januari 1997 bijstand op basis van de Wet werk en bijstand (WWB) en stond ingeschreven op een adres in [woonplaats 2]. Na een anonieme melding dat appellant niet op dit adres woonachtig zou zijn, heeft de sociale recherche onderzoek gedaan naar zijn woonplaats. Dit onderzoek omvatte onder andere het opvragen van waterverbruiksgegevens en het horen van getuigen. De bevindingen leidden tot de conclusie dat appellant vanaf 1 januari 2010 feitelijk woonachtig was in [woonplaats 1], wat hij niet had gemeld. Het college van burgemeester en wethouders heeft daarop besloten de bijstand van appellant in te trekken en de gemaakte kosten terug te vorderen. De rechtbank heeft het beroep van appellant tegen dit besluit gedeeltelijk gegrond verklaard, maar de intrekking van de bijstand vanaf 1 augustus 2011 in stand gelaten. Appellant is in hoger beroep gegaan tegen deze beslissing, maar de Centrale Raad van Beroep bevestigt de uitspraak van de rechtbank. De Raad oordeelt dat de waterverbruiksgegevens en de verklaringen van getuigen voldoende bewijs leveren voor de conclusie dat appellant niet in [woonplaats 2] woonachtig was, en dat hij zijn inlichtingenverplichting heeft geschonden. De Raad verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de eerdere uitspraak.