ECLI:NL:RBGEL:2017:3487
Rechtbank Gelderland
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen afwijzing regularisatieverzoek inzake sociale zekerheidswetgeving voor rijnvarende
In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 5 juli 2017 uitspraak gedaan in een beroep tegen de afwijzing van een regularisatieverzoek door de Sociale Verzekeringsbank. Eiser, een rijnvarende, had verzocht om te worden vrijgesteld van het betalen van sociale verzekeringspremies in Nederland voor de periode van 1 juli 2010 tot en met 31 december 2010, omdat hij in die periode in dienst was van een Luxemburgs bedrijf en daar premies waren afgedragen. De rechtbank oordeelde dat de afwijzing van het verzoek door verweerder niet deugdelijk was gemotiveerd. De rechtbank stelde vast dat de brief van de Belastingdienst, waarop verweerder zich baseerde, onvoldoende duidelijk was om te concluderen dat eiser had kunnen weten dat hij premieplichtig was in Nederland. De rechtbank vernietigde het bestreden besluit en oordeelde dat verweerder een nieuw besluit moest nemen, met inachtneming van deze uitspraak. Daarnaast werd verweerder veroordeeld tot betaling van een schadevergoeding van € 1.000,- aan eiser wegens overschrijding van de redelijke termijn in de procedure. De rechtbank stelde ook de proceskosten vast op € 990,- en bepaalde dat het betaalde griffierecht van € 46,- aan eiser moest worden vergoed.