ECLI:NL:RBGEL:2017:3035

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
31 mei 2017
Publicatiedatum
7 juni 2017
Zaaknummer
C/05/306217/HA ZA 16-381
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vergoeding voor het dulden van een hoogspanningsleiding en uitleg van de overeenkomst tussen rechthebbenden en TenneT

In deze zaak vorderden de eisers, bestaande uit meerdere rechthebbenden, een verklaring voor recht dat TenneT TSO B.V. hen een vergoeding verschuldigd is voor het dulden van een hoogspanningsleiding op hun grond. De rechtbank Gelderland oordeelde dat de eisers recht hebben op een efficiencypremie van 20% over de aan hen toekomende afsluitvergoeding en meewerkvergoeding, zoals overeengekomen in de standaard opstal- en/of gebruikersovereenkomst. De rechtbank volgde de uitleg van de overeenkomst door de eisers en oordeelde dat de efficiencypremie ook onder de overeengekomen vergoedingen valt. TenneT had verweer gevoerd, stellende dat de efficiencypremie niet verschuldigd was, maar de rechtbank oordeelde dat de eisers redelijkerwijs mochten verwachten dat deze premie hen zou toekomen. De rechtbank verklaarde de vordering van de eisers gegrond en veroordeelde TenneT in de proceskosten. De uitspraak is gedaan op 31 mei 2017.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK GELDERLAND

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Arnhem
zaaknummer / rolnummer: C/05/306217 / HA ZA 16-381 / 103 / 172 / 766 / 512
Vonnis van 31 mei 2017
in de zaak van

1.[eiser 1] ,

wonende te [adres] ,
2.
[eiser 2],
wonende te [adres 3] ,
3.
[eiser 3],
wonende te [adres 2] ,
4.
[eiser 4],
wonende te [adres] ,
5.
[eiser 5],
wonende te [adres 2] ,
6.
[eiser 6],
wonende te [adres 3] ,
7.
[eiser 7],
wonende te [adres] ,
8.
[eiser 8]
wonende te [adres] ,
9.
[eiser 9],
wonende te [adres 3] ,
10.
[eiser 10],
wonende te [adres 3] ,
11.
[eiser 11],
wonende te [adres] ,
12.
[eiser 12],
wonende te [adres 3] ,
13.
[eiser 13],
wonende te [adres 3] ,
14.
[eiser 14],
wonende te [adres 2] ,
15.
[eiser 15],
wonende te [adres] ,
16.
[eiser 16],
wonende te [adres] ,
17.
[eiser 17],
wonende te [adres 3] ,
18.
[eiser 18],
wonende te [adres] ,
19.
[eiser 19],
wonende te [adres] ,
20.
[eiser 20],
wonende te [adres] ,
21.
[eiser 21]
wonende te [adres 2] ,
22.
[eiser 22],
wonende te [adres] ,
23. de maatschap
[eiser 23]
,
allen gevestigd respectievelijk wonende te [adres 3] ,
24. de stichting
[eiser 24],
tevens handelend onder de naam
[eiser 24],
gevestigd te [adres 3] ,
25.
[eiser 25],
wonende te [adres 2] ,
26.
[eiser 26]
beiden wonende te [adres] ,
27.
[eiser 27],
wonende te [adres 3] ,
eisers,
advocaat mr. H.M. van Eerten te Zwolle,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
TENNET TSO B.V.,
gevestigd te Arnhem,
gedaagde,
advocaten mrs. N.H. van den Biggelaar en J. Sluijter te Amsterdam.
Partijen zullen hierna [eisende partij] c.s. en TenneT genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenvonnis van 14 december 2016
  • het proces-verbaal van comparitie van 23 maart 2017.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
TenneT exploiteert een elektriciteitsnetwerk. [eisende partij] c.s. is eigenaar van, zakelijk gerechtigd tot, c.q. gebruiker van percelen grond in de Noordoostpolder waarin TenneT een nieuwe hoogspanningsleiding heeft laten aanleggen ten behoeve van de aansluiting van een windmolenpark op haar netwerk.
2.2.
[eisende partij] c.s. kon ingevolge de Belemmeringenwet Privaatrecht publiekrechtelijk worden verplicht deze aanleg te gedogen, tegen vergoeding van de door de aanleg veroorzaakte schade. Toepassing van deze wet veronderstelt dat vruchteloos is getracht met de rechthebbenden tot overeenstemming te komen. Ten opzichte van het doen opleggen van een gedoogverplichting had aanleg in overleg met de rechthebbenden voor TenneT het voordeel dat de leiding sneller zou kunnen worden gerealiseerd.
2.3.
TenneT placht dergelijke overeenstemming met rechthebbenden vast te leggen in modelovereenkomsten genaamd “Overeenkomst tot vestiging van een opstalrecht” c.q. “Gebruiksovereenkomst”. Uit hoofde van deze overeenkomsten heeft TenneT tegenover de eigenaar van, zakelijk gerechtigde tot c.q. gebruiker van een perceel aanspraak op de vestiging van een opstalrecht, dat recht geeft op het aanleggen, in stand houden en verwijderen van elektriciteitswerken in, op en/of boven een strook van het perceel. TenneT betaalt daarvoor aan deze rechthebbenden vergoedingen.
2.4.
Artikel 1 van de bepalingen in de in 2.3 bedoelde modelovereenkomsten luidt voor zover hier van belang als volgt:
Artikel 1. Definities. Algemene Bepalingen.
In deze Overeenkomst met hoofdletter geschreven woorden hebben de betekenis zoals omschreven in artikel 1 van de Algemene bepalingen voor opstalrechten van TenneT 2008, welke zijn vervat in de op elf december tweeduizendacht voor Mr M.G. Rebergen, notaris te Amsterdam verleden akte, waarvan een afschrift op twaalf december tweeduizendacht is ingeschreven in de openbare registers van de Dienst voor het kadaster en de openbare registers, in register [nummer]
2.5.
In artikel 1 van de hiervoor bedoelde Algemene bepalingen is voor zover hier van belang het volgende bepaald:
Artikel 1. Definities.
• Afsluitvergoeding:
de eenmalige vergoeding die de Grondeigenaar en/of de Zakelijk Gerechtigde van de Opstalhouder ontvangt voor het meewerken aan (de uitvoering van) de Overeenkomst en voor de vestiging van het Opstalrecht
• Belaste Strook:
de strook grond waarop het Opstalrecht wordt/is gevestigd, zoals in de Overeenkomst
nader omschreven.
• Gebruiker:
degene die de Belaste Strook feitelijk gebruikt, krachtens een persoonlijk of zakelijk
recht zoals bijvoorbeeld een huurovereenkomst, een recht van vruchtgebruik, een
erfpacht, een pachtovereenkomst, of uit welke andere hoofde ook — niet zijnde de
Grondeigenaar.
• Overeenkomst:
de overeenkomst tussen de Grondeigenaar, de Opstalhouder en (indien van
toepassing) de Zakelijk Gerechtigde inzake de vestiging van het Opstalrecht.
2.6.
Uit artikel 6 van de bepalingen in de Overeenkomst tot vestiging van een opstalrecht wordt het volgende geciteerd:
Artikel 6. Vergoeding.
6.1.
Naast de hierna in dit artikel 6 bedoelde vergoedingen is de Opstalhouder voor het verkrijgen van de rechten zoals omschreven in de Overeenkomst en de Algemene Bepalingen aan de Grondeigenaar geen vergoeding, eenmalig of periodiek, verschuldigd.
6.2.
Als vergoeding ontvangt de Grondeigenaar:
a) voor het meewerken aan de (uitvoering van de) Overeenkomst en voor de vestiging van het Opstalrecht een eenmalige Afsluitvergoeding zoals opgenomen in het Overzicht en voor de voorzienbare hinder en schade aan de Belaste Strook ten gevolge van de aanleg en aanwezigheid van de Elektriciteitswerken (waardevermindering van de Belaste Strook indien deze op de Sluitingsdatum onbebouwd is daaronder begrepen) een eenmalig bedrag zoals opgenomen in het Overzicht.
b) voor de waardevermindering van de Belaste Strook en het — indien van toepassing — Aangrenzend Perceel, mits deze op de Sluitingsdatum is/zijn bebouwd een eenmalig bedrag zoals opgenomen in het Overzicht.
De hiervoor in dit artikel bedoelde vergoedingen zijn inclusief de tegemoetkoming voor eventuele planschade zoals bedoeld in de Wet ruimtelijke ordening.
(…)
6.4.
Naast de in artikel 6 lid 2 bedoelde vergoedingen betaalt de Opstalhouder een jaarlijkse vergoeding zoals opgenomen in het overzicht wegens gederfde inkomsten, als gebruik wordt gemaakt van die gedeelten van de Belaste Strook waarop zich één of meer hoogspanningsmasten, verbinding- en/of testwerken of opstijgpunten bevinden. Op het betalen van deze vergoeding is het bepaalde in artikel 5 lid 5 en volgende van de Algemene Bepalingen van toepassing.
2.7.
De artikelen 5 en 6 van de bepalingen uit de Gebruiksovereenkomst luiden als volgt:
Artikel 5. Verplichtingen Opstalhouder. Rechten Gebruiker.
5.1.
De Opstalhouder verplicht zich jegens de Gebruiker tot naleving van het bepaalde in artikel 13 (in het bijzonder het bepaalde in lid 2 onder (c) tot en met (g)) van de Algemene Bepalingen.
5.2.
Als vergoeding ontvangt de Gebruiker voor het meewerken aan deze Gebruiksovereenkomst een eenmalige afsluitvergoeding zoals opgenomen in het overzicht.
Artikel 6. Werken.
6.1.
Indien dat in de Overeenkomst wordt vastgelegd, mag de Opstalhouder in of op de Belaste Strook de Werken aanbrengen zoals opgenomen in het Overzicht.
6.2.
Indien Werken worden gerealiseerd, betaalt de Opstalhouder aan een ieder die de Belaste Strook waarop zich één of meer Werken bevinden gebruikt, een jaarlijkse vergoeding wegens gederfde inkomsten, onder de voorwaarden vervat in artikel 5 lid 5 en volgende van de Algemene Bepalingen.
De Gebruiker ontvangt — indien en zolang hij voldoet aan de meergenoemde voorwaarden van artikel 5 lid 5 en volgende van de Algemene Bepalingen — derhalve een vergoeding wegens gederfde inkomsten, naar rato van zijn gebruik van oppervlakten waarop zich één of meer Werken bevinden, welke vergoeding is vermeld in het Overzicht.
De artikelen 5 lid 5 en volgende van de Algemene Bepalingen zijn op de betaling van de in dit lid bedoelde vergoeding wegens gederfde inkomsten van toepassing.
6.3
Naast de hiervoor in dit artikel 5.2 en 6.2 omschreven vergoeding/vergoedingen is de Opstalhouder voor de Gebruiksovereenkomst aan de Gebruiker geen vergoeding, eenmalig of periodiek, verschuldigd, behoudens het bepaalde in artikel 13 lid 2 onder(e) en (g) van de Algemene Bepalingen.
2.8.
[eisende partij] c.s. is lid van de vereniging Land- en Tuinbouworganisatie (LTO) Noord die met twee zusterverenigingen de federatieve vereniging LTO Nederland vormt. In 2009 is LTO Nederland met TenneT gaan onderhandelen over wijziging van de landelijke standaardvoorwaarden en -vergoedingen die TenneT toen hanteerde, in voor de leden van de verenigingen van LTO Nederland gunstige zin.
2.9.
Bij brief van 29 september 2011 heeft TenneT ingevolge de Belemmeringenwet Privaatrecht verzocht aan [eisende partij] c.s. een gedoogplicht op te leggen. De onderhandelingen met LTO Nederland zijn voortgezet.
2.10.
In maart/april 2012 zijn de onderhandelende partijen overeengekomen dat aan onder meer [eisende partij] c.s. de in 2.3. bedoelde overeenkomsten zouden worden aangeboden, aangevuld met een zogenoemd “Addendum”. De tekst van de aan de grondeigenaar en zakelijk gerechtigde respectievelijk de gebruiker aangeboden addenda verschilt.
2.11.
Uit het addendum dat TenneT aan de grondeigenaar en zakelijk gerechtigde heeft aangeboden wordt het volgende geciteerd:
De ondergetekenden vermeld in de Overeenkomst komen in aanvulling op de Overeenkomst het volgende overeen:
Partijen zijn de Overeenkomst en bijbehorende vergoedingen overeengekomen met inachtneming van het navolgende:
Ten tijde van het tot stand komen van deze Overeenkomst zijn LTO Nederland en Federatie voor Particulier Grondbezit, namens Grondeigenaar en - indien van toepassing - Zakelijke Gerechtigde met TenneT (hierna Opstalhouder) in gesprek over de vergoedingen alsmede over de voorwaarden die Opstalhouder op dit moment hanteert ten behoeve van het vestigen van opstalrechten voor de aanleg van de Hoogspanningsverbinding. De Grondeigenaar en – indien van toepassing - Zakelijke Gerechtigde is van mening dat de hem thans aangeboden vergoeding niet een volledige (schade)vergoeding met zich brengt. TenneT deelt deze mening niet.
Partijen komen overeen dat zij deze kwestie in de Overeenkomst open laten met inachtneming van dit addendum.
Indien het overleg tussen LTO Nederland, de Federatie voor Particulier Grondbezit en
Opstalhouder op uiterlijk 1 januari 2014 tot overeenstemming zal hebben geleid, heeft de
Grondeigenaar en - indien van toepassing - Zakelijke Gerechtigde het recht om te opteren voor de toepasselijkheid van de aldus tussen LTO Nederland, de Federatie voor Particulier Grondbezit en Opstalhouder overeengekomen vergoedingen voor zijn situatie. Dit houdt in dat in dat geval Opstalhouder aan de Grondeigenaar en - indien van toepassing - Zakelijke Gerechtigde een aanvullende overeenkomst zal aanbieden, waarin de Grondeigenaar en indien van toepassing - Zakelijke Gerechtigde deze wijziging(en) nader overeen kan komen. Die aanvullende overeenkomst zal bestaan uit:
• één of meer aanpassingen van de hoogte van de (schade)vergoedingen als bedoeld artikel
6.2
en 6.4 van deze Overeenkomst; en/of
• één of meer afwijkingen van of aanvullingen op de Overeenkomst en/of Algemene
Bepalingen.
2.12.
De tekst van het aan de gebruiker aangeboden addendum luidt voor zover van belang als volgt:
De ondergetekenden vermeld in de Overeenkomst komen in aanvulling op de Overeenkomst het volgende overeen:
Partijen zijn de Overeenkomst en bijbehorende vergoedingen overeengekomen met inachtneming van het navolgende:
Ten tijde van het tot stand komen van deze Overeenkomst zijn LTO Nederland en Federatie voor Particulier Grondbezit, namens Gebruiker met TenneT (hierna Opstalhouder) in gesprek over de vergoedingen alsmede over de voorwaarden die Opstalhouder op dit moment hanteert ten behoeve van het vestigen van opstalrechten voor de aanleg van de Hoogspanningsverbinding. De Gebruiker is van mening dat de hem thans aangeboden vergoeding niet een volledige (schade)vergoeding met zich brengt. TenneT deelt deze mening niet. Partijen komen overeen dat zij deze kwestie in de Overeenkomst open laten met inachtneming van dit addendum.
Indien het overleg tussen LTO Nederland, de Federatie voor Particulier Grondbezit en Opstalhouder op uiterlijk 1 januari 2014 tot overeenstemming zal hebben geleid, heeft de Gebruiker het recht om te opteren voor de toepasselijkheid van de aldus tussen LTO Nederland, de Federatie voor Particulier Grondbezit en Opstalhouder overeengekomen vergoedingen voor zijn situatie. Dit houdt in dat in dat geval Opstalhouder aan de Gebruiker aanvullende vergoedingen zal aanbieden. Die aanvullende vergoeding zal bestaan uit:
• één of meer aanpassingen van de hoogte van de (schade)vergoedingen als bedoeld artikel
6.2
van de gebruikersovereenkomst;
en/of
• één of meer afwijkingen van of aanvullingen op de Overeenkomst en/of Algemene
Bepalingen.
2.13.
[eisende partij] c.s. heeft de in 2.3. bedoelde overeenkomsten en de in 2.11. en 2.12. bedoelde addenda ondertekend binnen de daarvoor gestelde termijn.
2.14.
In 2012 is begonnen met de feitelijke aanleg van de hoogspanningsleiding.
2.15.
TenneT heeft in juni 2012 bij brief aan [eisende partij] c.s. onder meer het volgende bericht:
LTO Nederland en de Federatie Particulier Grondbezit en TenneT zijn inmiddels al geruime tijd in overleg inzake onder andere de hoogte van de vergoeding bij het afsluiten van een zakelijk recht overeenkomst (ZRO).
TenneT wil zo veel mogelijk voorkomen dat landeigenaren last hebben van het feit dat TenneT en LTO/FPG nog niet tot een landelijk akkoord zijn gekomen.
Daarom heeft TenneT besloten om vanaf heden de hogere vergoedingen, zoals die recentelijk (december 2011) zijn aangeboden aan LTO en FPG landelijk toe te gaan passen.
Omdat u recent voor project Westermeerdijk - Emmeloord - Ens een overeenkomst bent aangegaan met TenneT ontvangt u een nabetaling op basis van de hieronder beschreven vergoedingen. De aanpassingen betreffen de werkstrookvergoeding, deze wordt € 0,23 per m2 en het vaste bedrag van de afsluitvergoeding wordt verhoogd naar 1000 euro voor een zakelijk recht overeenkomst en 500 euro voor een (tijdelijke) gebruikersovereenkomst. De voorgestelde sneltekenpremie wordt omgezet in een vaste 10% extra vergoeding over het deel van de afsluitvergoeding dat door het aantal vierkante meters wordt bepaald.
2.16.
De onderhandelingen tussen LTO Nederland en TenneT hebben geleid tot het sluiten van een zogenoemde “Bestuursovereenkomst“ tussen deze partijen op 28 juni 2013. Deze akte vermeldt onder meer:
Definities
In deze overeenkomst moet aan de volgende begrippen de volgende betekenis worden toegekend:
Addendum Addendum (of in meervoud Addenda) behorende bij reeds afgesloten zakelijk recht overeenkomsten en gebruiksovereenkomsten welke grondeigenaar en - indien van toepassing - zakelijke gerechtigde en gebruiker met gebruiksovereenkomst het recht geeft om te opteren voor de toepasselijkheid van de aldus tussen LTO- Nederland en TenneT overeengekomen Vergoedingen voor zijn situatie. Dit houdt in dat in dat geval TenneT aan de grondeigenaar en - indien van toepassing - zakelijke Gerechtigde een aanvullende Overeenkomst zal aanbieden, waarin de grondeigenaar en - indien van toepassing - zakelijke Gerechtigde deze wijziging(en) nader overeen kan komen.
(…)
Vergoeding De Afsluitvergoeding Zakelijk Recht en/of Meewerkvergoeding werkterrein
(…)
3.4
De Vergoedingen gelden voor nieuw af te sluiten Overeenkomsten voor
Elektriciteitswerken. Bij de projecten waar in dit kader Addenda zijn ondertekend, zal
TenneT een nabetaling doen aan diegenen die met TenneT een Overeenkomst zijn
aangegaan. Ook zal de mogelijkheid worden geboden de huidige overeenkomst te
vervangen door de nieuwe Overeenkomst.
3.5
De Vergoeding en efficiencypremie zijn opgebouwd zoals weergegeven in Bijlage 2.
2.17.
In Bijlage 2 bij de Bestuursovereenkomst staat voor zover van belang:
De nieuwe vergoedingen en schade systematiek voor TenneT verbindingen bestaat uit:
1.
Afsluitvergoeding Zakelijk Recht
(…)
Efficiency premie
De eigenaar krijgt een premie van 20% van de afsluitvergoeding behorende bij het contract als het contract binnen 8 weken na de aanbieding getekend is. Datum van de aanbieding wordt schriftelijk vastgelegd op de financiële bijlage. Een aanbieding kan pas worden gedaan als voldoende uitleg is gegeven over het project, de werkwijze van aanleg en de inhoud van de te tekenen overeenkomst.

2.Meewerkvergoeding werkterrein

(…)
Efficiency premie
De gebruiker krijgt een premie van 20% van de Meewerkvergoeding werkterrein behorende bij het contract als het contract binnen 6 weken na de aanbieding getekend is. Datum van de aanbieding wordt schriftelijk vastgelegd op de financiële bijlage. Een aanbieding kan pas worden gedaan als voldoende uitleg is gegeven over het project, de werkwijze van aanleg en de inhoud van de te tekenen overeenkomst.
(…)
3.
Invoeren nieuwe systematiek
• De nieuwe systematiek wordt ingevoerd per 28 juni 2013 en geldt vanaf dat moment voor alle nieuw aan te leggen hoogspanningsverbindingen en voor de gesloten trajecten voor de overeenkomsten waarbij in het verleden een addendum is afgesloten. Voor ‘lopende’ projecten zal direct worden overgegaan op de nieuwe systematiek. Ook hier zullen de rechthebbenden met reeds getekende overeenkomsten met addendum zo spoedig mogelijk een nieuw aanbod ontvangen. Op dat moment is aan de voorwaarden van het addendum voldaan en zal de werking van het addendum komen te vervallen.
• De nieuwe systematiek geldt in geen van de gevallen voor diegene die in het verleden geen minnelijke overeenstemming hebben bereikt met TenneT en waar de hoogspanningsverbinding is aangelegd op basis van een gedoogplicht conform de Belemmeringenwet Privaatrecht.
2.18.
In eerdere concepten van deze Bestuursovereenkomst staat onder meer,
in de versie van 4 maart 2013:
Artikel 7
(…)
De afsluitvergoeding is de som van de in dit artikel bepaalde eenmalige vergoedingen die wordt uitgekeerd aan degenen die op minnelijke wijze, vrijwillig met TenneT TSO b.v. een zakelijk recht overeenkomst of een (tijdelijke) gebruik(er)sovereenkomst aan gaat.
(…)
De overeen te komen afsluitvergoeding geldt voor nieuw af te sluiten overeenkomsten in de nieuwe trajecten en voor de reeds getekende overeenkomsten met een addendum.
Afsluitvergoeding
De afsluitvergoeding bestaat uit de som van de in dit artikel bepaalde eenmalige vergoedingen: een meewerkvergoeding, een zakelijk recht vergoeding, een werkterreinvergoeding en een efficiencypremie.
a.) Meerwerkvergoeding
(…)
b.) Zakelijk Recht vergoeding
(…)
c) Werkterreinvergoeding
(…)
d) Efficiëncy premie
De eigenaar dan wel de gebruiker krijgt een eenmalige premie van 20% van de vergoedingen genoemd in dit artikel onder a t/m c behorende bij een contract als het contract binnen 6 weken na de aanbieding getekend is.
in de versie van 7 maart 2013:
Artikel 7
(…)
De afsluitvergoeding is de som van de in dit artikel bepaalde eenmalige vergoedingen die wordt uitgekeerd aan degenen die op minnelijke wijze, vrijwillig met TenneT TSO b.v. een zakelijk recht overeenkomst of een (tijdelijke) gebruik(er)sovereenkomst aan gaat.
(…)
De overeen te komen afsluitvergoeding geldt voor nieuw af te sluiten overeenkomsten in de nieuwe trajecten en voor de reeds getekende overeenkomsten met een addendum.
Afsluitvergoeding
De afsluitvergoeding bestaat uit de som van de in dit artikel bepaalde eenmalige vergoedingen: een meewerkvergoeding, een zakelijk recht vergoeding, een werkterreinvergoeding en een efficiencypremie.
a.) Meerwerkvergoeding
(…)
b.) Afsluitvergoeding Zakelijk Recht
(…)
c) Meewerkvergoeding Werkterrein
(…)
d) Efficiëncypremie
De eigenaar dan wel de gebruiker krijgt een eenmalige premie van 20% van de vergoedingen genoemd in dit artikel onder a t/m c behorende bij een contract als het contract binnen 6 weken na de aanbieding getekend is.
in de versie van 21 juni 2013:
Definities
In deze overeenkomst moet aan de volgende begrippen de volgende betekenis worden toegekend:
Addendum Addendum (of in meervoud Addenda) behorende bij reeds afgesloten zakelijk recht overeenkomsten en gebruiksovereenkomsten welke grondeigenaar en - indien van toepassing - zakelijke gerechtigde en gebruiker met gebruiksovereenkomst het recht geeft om te opteren voor de toepasselijkheid van de aldus tussen LTO- Nederland en TenneT overeengekomen Vergoedingen voor zijn situatie. Dit houdt in dat in dat geval TenneT aan de grondeigenaar en - indien van toepassing - zakelijke Gerechtigde een aanvullende Overeenkomst zal aanbieden, waarin de grondeigenaar en - indien van toepassing zakelijke Gerechtigde deze wijziging(en) nader overeen kan komen.
(…)
Vergoeding De Afsluitvergoeding Zakelijk Recht en/of Meewerkvergoeding werkterrein
(…)
Artikel 3 – Hoogte en opbouw Vergoedingen
(…)
3.4
De Vergoedingen gelden voor nieuw af te sluiten Overeenkomsten voor Elektriciteitswerken. Bij de projecten waar in dit kader Addenda zijn ondertekend, zal TenneT een nabetaling doen aan diegenen die met TenneT een Overeenkomst zijn aangegaan. Ook zal de mogelijkheid worden geboden de huidige overeenkomst te vervangen door de nieuwe Overeenkomst.
3.5
De vergoedingen zijn als volgt opgebouwd:
A. Afsluitvergoeding Zakelijk Recht
De Afsluitvergoeding Zakelijk Recht betreft een bedrag per vierkante meter Belaste strook voor de eigenaar. De hoogte van deze Vergoeding is gebaseerd op de berekeningssystematiek van Gasunie waarbij de eerste 15 meter van de zakelijk recht strook (te weten 2 x 7,5 meter uit het hart van de hoogspanningsverbinding) wordt betaald conform de LTO-Gasunietarieven en alles buiten deze eerste 15 meter van de zakelijk recht strook wordt betaald conform de helft van dit bedrag. De hoogte van het bedrag voor de Afsluitvergoeding Zakelijk Recht zoals deze voortkomt uit de berekensystematiek van Gasunie bedroeg in 2012 €2,69 per m2.
De Afsluitvergoeding Zakelijk Recht bedraagt minimaal 1000 euro
B. Meewerkvergoeding werkterrein
De Meewerkvergoeding werkterrein bestaat uit een vergoeding per vierkante meter werkterrein en is bestemd voor de feitelijke gebruiker van de grond. De hoogte van deze Meewerkvergoeding werkterrein is gebaseerd op de systematiek van Gasunie waarbij, in geval van werkstroken bij de aanleg van ondergrondse verbindingen, de eerste 25 meter van het werkterrein wordt betaald conform de LTO-Gasunietarieven en alles buiten deze eerste 25 meter van het werkterrein wordt betaald conform de helft van dit bedrag. De hoogte van het bedrag voor de werkterreinvergoeding zoals deze voortkomt uit de berekensystematiek van Gasunie bedroeg in 2012 €1,07 per m2
De gebruiker met een (tijdelijke) gebruik(er)sovereenkomst ontvangt minimaal 100 euro. Voor de eigenaar/zakelijk gerechtigde, zijnde feitelijk gebruiker geldt geen minimum.
C. Efficiency premie.
De eigenaar danwel de gebruiker krijgt een eenmalige premie van 20% van de Vergoedingen als het contract binnen 6 weken na het schriftelijke aanbod van TenneT is ondertekend.
In Artikel 7 van deze versie is andere materie geregeld dan in artikel 7 van de eerdere versies.
2.19.
Bij e-mail van 24 juni 2013 heeft TenneT, in reactie op het verzoek van LTO Nederland om de wijziging van de eerdere tekst van de Bestuursovereenkomst te motiveren, onder meer het volgende aan LTO Nederland bericht:
Inderdaad er is tekstueel en conceptueel nogal wat gewijzigd. Er is nu meer door een juridische bril naar het stuk gekeken dan eerder. Hierdoor krijgt het stuk ons inziens meer de status van een echte overeenkomsten dat leek ons goed. Helaas hebben we nu wel beperkt tijd voor vrijdag. Maar de tekst is ook weer niet zodanig aangepast en ingewikkeld gemaakt dat we er niet uit zouden kunnen komen voor vrijdag.
De voornaamste reden is gelegen in het feit dat het document niet de wederzijdse verplichtingen van partijen vastlegt, maar enkel inhoudelijk het akkoord beschrijft. TenneT is verplicht deze afspraken na te leven richting de leden van LTO (en daarmee alle andere partijen waarmee wij contracteren). LTO (waaronder ook LTO Noord, ZLTO en LLTB )
is op haar beurt verplicht het akkoord positief uit te dragen naar haar leden. Deze bepalingen waren in het oude document niet opgenomen. Omdat TenneT met jullie leden geen contractuele relatie heeft, is deze bepaling voor TenneT noodzakelijk. Daarbij hoort ook een bepaling voor het geval deze verplichting niet wordt nagekomen. Als LTO op een zeker moment het akkoord niet langer positief uitdraagt gedurende de looptijd van dit contract, dan zal zij — uiteraard pas nadat zij daartoe in gebreke is gesteld — een boete verbeuren. Deze boete bedraagt grosso modo het bedrag dat TenneT afgelopen drie jaar
heeft geïnvesteerd in de onderhandelingen en bestaat o.a. uit de kosten voor jullie interne en
externe adviseurs. Voorts hebben wij ten aanzien van de duur van de overeenkomst toegevoegd dat eenzijdig opgezegd kan worden, alsmede ontbinding gevorderd kan worden indien en voor zover een van de partijen in gebreke blijft. Deze bepalingen gelden beide kanten op, dus binden zowel TenneT als LTO.
Voor het overige zien de wijzigingen op de leesbaarheid en een meer juridische formulering in het document (immers het is een overeenkomst tussen partijen met verstrekkende gevolgen voor TenneT). Daartoe zijn met name definities toegevoegd, waardoor de overige artikelen tekstueel wijzigen, maar niet inhoudelijk.
2.20.
TenneT heeft aan [eisende partij] c.s. niet de volledige 20% van de afsluit- c.q. meewerkvergoeding betaald, in de zin van 2.17. Het is gebleven bij betaling van de in 2.15. bedoelde 10%.

3.Het geschil

3.1.
[eisende partij] c.s. vordert – na vermindering van eis ter comparitie – dat de rechtbank voor recht zal verklaren dat TenneT jegens elk van de eisers een bedrag uit hoofde van efficiëncypremie verschuldigd is ad 20% van de som van de aan de betreffende eiser(es) overigens toekomende ‘Afsluitvergoeding Zakelijk Recht’ en ‘Meewerkvergoeding Werkterrein’, op grond van de door de betreffende eiser(es) met TenneT na 28 juni 2013 overeengekomen standaard opstal- en/of gebruikersovereenkomst aangaande de aanleg en instandhouding van een ondergrondse 110 kV elektriciteitsleiding in de NoordOostpolder, te vermeerderen met wettelijk handelsrente met ingang van de eerste dag na verloop van drie maanden na de datum van ondertekening van de betreffende overeenkomst door de betreffende eiser(es) over de nog niet betaalde helft van dit bedrag,
met veroordeling van TenneT in de proceskosten, vermeerderd met rente, en in de nakosten.
3.2.
[eisende partij] c.s. baseert zijn vordering op zijn stelling dat TenneT, op basis van het addendum en de per 28 juni 2013 overeengekomen nieuwe voorwaarden en tarieven, gehouden is aan [eisende partij] c.s. de volledige 20% efficiencypremie over de ‘Afsluitvergoeding Zakelijk Recht’ en de ‘Meewerkvergoeding Werkterrein’ te betalen.
3.3.
TenneT voert verweer. Zij werpt kort gezegd op dat zij slechts gehouden is de met LTO Nederland overeengekomen vergoedingen aan [eisende partij] c.s. te betalen voor zover deze vergoedingen een aanvulling of afwijking behelzen in de zin van de addenda. Hiervan is geen sprake ter zake van de overeengekomen efficiencypremie. Deze premie is zij daarom niet verschuldigd, aldus TenneT.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Het geschil spitst zich toe op de vraag of [eisende partij] c.s., zoals hij stelt en TenneT betwist, aan de inhoud van de addenda tegenover TenneT aanspraak kan ontlenen op betaling van de efficiencypremie waarop nieuwe contractanten op de voet van art. 3.5 van en bijlage 2 bij de ‘Bestuursovereenkomst’ recht hebben. Het komt hier aan op uitleg van de addenda.
4.2.
Bij de uitleg van een schriftelijk contract zijn telkens van beslissende betekenis alle omstandigheden van het concrete geval, gewaardeerd naar hetgeen de maatstaven van redelijkheid en billijkheid meebrengen. De vraag hoe in een schriftelijk contract de verhouding tussen partijen is geregeld, kan niet worden beantwoord op grond van alleen maar een zuiver taalkundige uitleg van de bepalingen van het contract. Voor de beantwoording van die vraag komt het immers aan op de zin die partijen in de gegeven omstandigheden over en weer redelijkerwijs aan deze bepalingen mochten toekennen en op hetgeen zij te dien aanzien redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten. Bij deze uitleg dient de rechter rekening te houden met alle bijzondere omstandigheden van het gegeven geval. Daarbij heeft te gelden dat, indien de inhoud van een overeenkomst in een geschrift is vastgelegd de argumenten voor een uitleg van dat geschrift naar objectieve maatstaven aan gewicht winnen in de mate waarin de daarin belichaamde overeenkomst naar haar aard meer is bestemd de rechtspositie te beïnvloeden van derden die de bedoeling van de contracterende partijen uit dat geschrift en een eventueel daarbij behorende toelichting niet kunnen kennen en het voor de opstellers voorzienbare aantal van die derden groter is, terwijl het geschrift ertoe strekt hun rechtspositie op uniforme wijze te regelen. (HR 20 februari 2004, ECLI:NL:HR:2004:AO1427, NJ 2005/493.) De addenda zijn door de partijen in deze procedure overeengekomen. De inhoud van deze addenda is echter het resultaat van onderhandelingen tussen TenneT en LTO Nederland. De addenda waren bovendien niet slechts ertoe bestemd de rechtsverhouding tussen TenneT en [eisende partij] c.s. te regelen, maar gingen ook andere rechthebbenden aan. Aan uitleg naar objectieve maatstaven komt dan ook beduidend gewicht toe. Tegen deze achtergrond is het volgende van belang.
4.3.
Volgens de tekst ervan geven de addenda [eisende partij] c.s. “het recht om te opteren voor de toepasselijkheid van de aldus tussen LTO Nederland (…) en Opstalhouder overeengekomen vergoedingen voor zijn situatie”. De vraag is of onder deze vergoedingen redelijkerwijs ook de uiteindelijk overgekomen efficiencypremie dient te worden begrepen.
4.4.
De betaling van efficiencypremie maakte geen deel uit van de oorspronkelijke verplichtingen van TenneT onder de in 2.3. bedoelde overeenkomsten. Zoals TenneT zelf ook aangeeft (randnummer 97 van de conclusie van antwoord) was daarin destijds niet voorzien. Toen de addenda werden overeengekomen moest de mate waarin en de manier waarop verhoging van de vergoedingen contractueel vorm zou krijgen echter nog worden bepaald. [eisende partij] c.s. was bij de onderhandelingen daarover geen partij. Bij deze stand van zaken ligt niet in de rede dat [eisende partij] c.s. moest voorzien dat de concrete verwijzing in de addenda naar aanpassing van de in artikelen 6.2. en 6.4. respectievelijk artikel 6.2. geregelde vergoedingen meebracht dat een tussen TenneT en LTO Nederland overeen te komen efficiencypremie niet aan [eisende partij] c.s. zou toekomen. [eisende partij] c.s. kon redelijkerwijs niet weten dat een efficiencypremie niet via aanpassing van de artikelen 6.2. en 6.4 respectievelijk in artikel 6.2 zou worden gerealiseerd.
4.5.
Niet valt bovendien in te zien waarom [eisende partij] c.s. moest voorzien dat een overeen te komen efficiencypremie niet kon gelden als een afwijking van of aanvulling op de overeenkomst en/of de algemene bepalingen, zoals voorzien in de tweede bullet van het addendum voor de grondeigenaar en zakelijk gerechtigde. Het betreft hier een ruim geformuleerde afwijking van de destijds voor de vastlegging van de rechtsverhouding tussen Tennet en een rechthebbende gebruikte instrumenten.
4.6.
[eisende partij] c.s. mocht uit de tekst van de addenda derhalve in beginsel redelijkerwijs begrijpen dat een vergoeding in de vorm van efficiencypremie ook aan hem zou toekomen. Dat de tweede bullet is doorgehaald op de addenda die gebruikers hebben ondertekend maakt dit voor deze rechthebbenden niet anders. De doorhaling is niet toegelicht zodat eventuele rechtsgevolgen daarvan voor [eisende partij] c.s. niet kenbaar waren. Bovendien hebben de partijen ter comparitie aangegeven deze doorhaling niet van wezenlijk belang te vinden.
4.7.
Voor zover het volgens TenneT, vanwege de terminologie die in de addenda is gebruikt, aan [eisende partij] c.s. duidelijk had moeten zijn dat hij geen aanspraak zou hebben op een overeen te komen efficiencypremie, geldt het volgende. Blijkens het in 2.16. weergegeven citaat uit de bestuursovereenkomst is het begrip ‘Vergoeding’ daarin zo gedefinieerd dat efficiencypremie niet een dergelijke vergoeding is. Dat het woord ‘vergoedingen’ in de addenda ook deze beperkte betekenis heeft volgt hieruit echter niet. De addenda zijn ruim een jaar eerder ondertekend. De betekenis van begrippen die destijds in de contracten werden gehanteerd was toen gedefinieerd in de algemene bepalingen. Het begrip ‘Vergoeding’ komt daarin niet voor.
[eisende partij] c.s. kon de door TenneT bepleite beperkte betekenis ook niet zien aankomen. Hij had geen zicht op de vergoedingensystematiek waarover TenneT met LTO Nederland in onderhandeling was en de in dat kader gehanteerde begrippen. In het bijzonder was het [eisende partij] c.s. daarom niet kenbaar dat en op welke wijze de betaling van efficiencypremie zou worden geregeld. Hij hoefde bij het ondertekenen van de addenda daarom niet erop bedacht te zijn dat een te bedingen tegenprestatie - volgens nog op te stellen definities - niet een vergoeding zou zijn in de zin van de addenda.
De betaling van efficiencypremie had TenneT al in december 2011, voor het ondertekenen van de addenda, aan LTO Nederland aangeboden. TenneT was derhalve wel ervan op de hoogte dat betaling van efficiencypremie aan de orde kon zijn. Indien TenneT met [eisende partij] c.s. wilde afspreken dat deze premie niet aan [eisende partij] c.s. zou toekomen, dan had zij dit voorafgaand aan het overeenkomen van de addenda concreet aan [eisende partij] c.s. duidelijk moeten maken. Dat heeft zij niet gedaan.
4.8.
Voor de hand ligt daarom dat, [eisende partij] c.s., zoals hij stelt, redelijkerwijs mocht verwachten dat met “de overeengekomen vergoedingen voor zijn situatie” werd gedoeld op het hele palet aan geldelijke tegenprestaties dat LTO Nederland voor de leden van haar onderdelen zou gaan bedingen. Dit geldt te meer nu de volgende concrete aanwijzingen bestaan dat TenneT zich naar deze uitleg van [eisende partij] c.s. heeft gedragen.
4.9.
Vast staat dat TenneT tijdens de onderhandelingen met LTO Nederland, nadat de addenda waren overeengekomen, 10% extra vergoeding aan [eisende partij] c.s. is gaan betalen. Dat deze extra vergoeding als een omgezette ‘sneltekenpremie’ is gepresenteerd betekent op zichzelf niet dat [eisende partij] c.s. had moeten begrijpen dat een overeen te komen efficiencypremie niet aan hem zou toekomen. Het betreft hier een semantische kwestie waarvan [eisende partij] c.s. destijds de thans door TenneT gestelde portee niet behoefde te overzien. [eisende partij] c.s. zat, anders dan TenneT, immers niet aan de onderhandelingstafel. Voor [eisende partij] c.s. lag ook niet voor de hand dat TenneT, zonder op handen zijnde verplichting maar slechts uit coulance, extra betalingen zou doen. De noodzaak van de onderhandelingen was immers juist daarin gelegen dat TenneT tot betaling van ruimere vergoedingen niet bereid was. De betaling van 10% extra vergoeding kon dan ook worden opgevat als een bevestiging van de interpretatie van de addenda van [eisende partij] c.s. Overigens is een vordering in reconventie ter zake van de in de visie van TenneT klaarblijkelijk onverschuldigd betaalde 10% uitgebleven.
4.10.
Blijkens het in 2.17. weergegeven citaat uit bijlage 2 bij de bestuursovereenkomst heeft TenneT met LTO Nederland willen overeenkomen dat de nieuwe systematiek, inclusief efficiencypremie, ook ging gelden voor lopende projecten met rechthebbenden die overeenkomsten met addenda zijn aangegaan, zoals [eisende partij] c.s.
4.11.
Uit de concepten van de bestuursovereenkomst blijkt bovendien zonneklaar dat addendumhouders zoals [eisende partij] c.s. aanspraak zouden kunnen maken op een efficiencypremie van 20%. Deze premie is volgens de concepten immers begrepen in de ‘Afsluitvergoeding’ die ook geldt voor reeds getekende overeenkomsten met addendum, zo volgt uit het in 2.18. geciteerde artikel 7. Het betreft hier weliswaar concepten, maar gesteld noch gebleken is dat TenneT destijds met dit aspect van de afspraken inhoudelijk niet kon instemmen. In tegendeel, uit de e-mail van 24 juni 2013 volgt juist dat TenneT geen inhoudelijke wijziging van de afspraken heeft beoogd met de door haar voorgestelde tekstuele wijzigingen leidende tot de definitieve bestuursovereenkomst.
4.12.
De overige omstandigheden waarop TenneT zich beroept leiden niet tot een ander oordeel. Het moge zo zijn dat een ratio voor de betaling van efficiencypremie aan [eisende partij] c.s. ontbreekt, omdat TenneT, vanwege het gedurende meer dan een jaar uitblijven van overeenstemming met [eisende partij] c.s. over de vestiging van opstalrechten, bij de aanleg van de leiding geen efficiencyvoordeel meer kon realiseren. Met dit betoog ziet TenneT echter wederom eraan voorbij dat [eisende partij] c.s., toen hij de addenda ondertekende, niet hoefde te verwachten dat een geldelijke tegenprestatie van TenneT mede de vorm van een efficiencypremie zou krijgen. Het betreft hier een achteraf geconstrueerde verfijning en uitsplitsing. Deze verfijning en uitsplitsing is daarom op de invulling van de zin die partijen over en weer redelijkerwijs aan de inhoud van de addenda mochten toekennen en hetgeen zij te dien aanzien redelijkerwijs van elkaar mochten verwachte niet in relevante, laat staan doorslaggevende mate, van invloed.
4.13.
Nu [eisende partij] c.s. in zijn uitleg van de addenda wordt gevolgd kan de gevorderde verklaring voor recht worden toegewezen. Voor zover deze op de verschuldigdheid van rente ziet is nog het volgende van belang.
4.14.
In geschil is of [eisende partij] c.s., zoals hij vordert en TenneT betwist, aanspraak heeft op vergoeding van wettelijke handelsrente over het nog niet betaalde deel van de efficiencypremie.
Wettelijke handelsrente is slechts verschuldigd bij vertraging in de nakoming van een geldschuld in het geval van een handelsovereenkomst. Onder handelsovereenkomst wordt blijkens art. 6:119a lid 1 BW verstaan de overeenkomst om baat die een of meer van de partijen verplicht iets te geven of te doen en die tot stand is gekomen tussen een of meer natuurlijke personen die handelen in de uitoefening van een beroep of bedrijf of rechtspersonen. Gelet op art. 2 aanhef en onder 1 van EG-Richtlijn 2000/35, waarvan onder andere art. 6:119a BW de implementatie vormt, moet het hier gaan om een overeenkomst die leidt tot het leveren van goederen of het verrichten van diensten. De in 2.3. bedoelde overeenkomsten noch de addenda kunnen worden gekwalificeerd als het leveren van goederen of het verrichten van diensten in deze zin. [eisende partij] c.s. heeft zich daarbij niet verplicht tot het leveren van een commerciële dienst, maar enkel tot het dulden van een inbreuk op zijn eigendomsrecht, zakelijk recht en/of gebruiksrecht. Voor de vergoeding van wettelijke handelsrente bestaat dan ook geen grond. Voor zover rente toewijsbaar is, zal dat wettelijke rente in de zin van art. 6:119 BW betreffen.
4.15.
Ter zake van de datum met ingang waarvan rente verschuldigd is geldt het volgende. [eisende partij] c.s. heeft in dit verband gewezen op artikel 7 van de nieuwe overeenkomst tot vestiging van een opstalrecht, waaruit hij afleidt dat voor de voldoening van de efficiencypremie een termijn van drie maanden na ondertekening van de akten is overeengekomen. TenneT is op de voet van art. 6:83 aanhef en onder a BW na het verstrijken van deze termijn in verzuim, aldus klaarblijkelijk [eisende partij] c.s. Zoals TenneT terecht opwerpt ziet dit artikel 7 echter niet op de betaling van efficiencypremie. Nu niet kan worden vastgesteld dat TenneT op een eerder moment in verzuim verkeert is de gevorderde verklaring voor recht ter zake van de rente toewijsbaar vanaf de dag der dagvaarding.
4.16.
[eisende partij] c.s. heeft gevraagd de gevorderde verklaring voor recht uitvoerbaar bij voorraad te verklaren. TenneT heeft zich daartegen verzet. In dit verband geldt het volgende.
Er zijn declaratoire uitspraken die uitvoerbaar bij voorraad kunnen worden verklaard. Zie in dit verband bijvoorbeeld HR 8 juni 2007, ECLI:NL:HR:2007:BA1525, NJ 2008/368. De Hoge Raad heeft echter bij herhaling beslist dat dit niet geldt voor de verklaring voor recht, omdat zij naar haar aard niet vatbaar is voor tenuitvoerlegging (HR 11 januari 2002, ECLI:NL:HR:2002:AD5360, JOL 2002/6 en HR 17 december 2010, ECLI:NL:HR:2010:BO1815, NJ 2011/9). Er bestaat geen aanleiding in dit geval anders te oordelen. De verklaring voor recht zal niet uitvoerbaar bij voorraad worden verklaard.
4.17.
TenneT zal als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van [eisende partij] c.s. worden begroot op:
- dagvaarding € 82,54
- griffierecht 288,00
- salaris advocaat
904,00(2,0 punten × tarief € 452,00)
Totaal € 1.274,54

5.De beslissing

De rechtbank
5.1.
verklaart voor recht dat dat TenneT jegens elk van de eisers een bedrag uit hoofde van efficiëncypremie verschuldigd is ad 20% van de som van de aan de betreffende eiser(es) overigens toekomende ‘Afsluitvergoeding Zakelijk Recht’ en ‘Meewerkvergoeding Werkterrein’, op grond van de door de betreffende eiser(es) met TenneT na 28 juni 2013 overeengekomen standaard opstal- en/of gebruikersovereenkomst aangaande de aanleg en instandhouding van een ondergrondse 110 kV elektriciteitsleiding in de NoordOostpolder, te vermeerderen met de wettelijke rente van artikel 6:119 BW met ingang van 17 juni 2016 over de nog niet betaalde helft van dit bedrag tot aan de dag van betaling daarvan,
5.2.
veroordeelt TenneT in de proceskosten, aan de zijde van [eisende partij] c.s. tot op heden begroot op € 1.274,54, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag met ingang van de 15e dag na heden tot de dag van volledige betaling,
5.3.
veroordeelt TenneT in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 131,00 aan salaris advocaat, te vermeerderen, onder de voorwaarde dat niet binnen 14 dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan en er vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden, met een bedrag van € 68,00 aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van de uitspraak,
5.4.
verklaart dit vonnis wat betreft de beslissingen onder 5.2. en 5.3. uitvoerbaar bij voorraad,
5.5.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. T.P.E.E. van Groeningen, mr. N.W. Huijgen en mr. J.M.J.M. Doon en in het openbaar uitgesproken op 31 mei 2017.