In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 14 juni 2016 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser, een zelfstandig interieurbouwer, en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV) te Arnhem. De eiser had in 2001 zijn werk als interieurbouwer moeten staken vanwege arbeidsongeschiktheid en ontving vanaf 2002 een WAZ-uitkering. Deze uitkering werd echter in 2012 ingetrokken omdat de eiser niet had voldaan aan de verplichting om jaarstukken aan te leveren. Eiser heeft meerdere keren geprobeerd om de intrekking van zijn uitkering te herzien, maar het UWV heeft deze verzoeken afgewezen, met als argument dat er geen nieuwe feiten of omstandigheden waren die een herziening rechtvaardigden. De rechtbank heeft vastgesteld dat de besluiten van het UWV in rechte onaantastbaar zijn geworden en dat de eiser niet tijdig de benodigde jaarstukken had aangeleverd. De rechtbank oordeelde dat de eiser niet kon aantonen dat er sprake was van nieuwe feiten die de intrekking van de WAZ-uitkering konden rechtvaardigen. De rechtbank heeft het beroep van de eiser ongegrond verklaard en geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak benadrukt het belang van het tijdig aanleveren van relevante documenten en de gevolgen van het niet voldoen aan deze verplichtingen voor het recht op uitkering.