Uitspraak
RECHTBANK GELDERLAND
uitspraak van de meervoudige kamer van
[eiseres], eiseres, wonende te [woonplaats]
Rechtbank Gelderland
In deze zaak gaat het om de intrekking van bijstandsverlening op basis van de Wet werk en bijstand (Wwb) aan eisers, een echtpaar, vanwege een schending van de inlichtingenverplichting. De gemeente Culemborg heeft op 15 oktober 2013 besloten om de bijstandsverlening van eisers over de periode van 1 september 2012 tot en met 31 augustus 2013 te herzien en heeft een bedrag van € 16.297,66 teruggevorderd. Daarnaast is er een boete opgelegd van € 15.460,42. Na bezwaar heeft de gemeente op 28 maart 2014 de besluiten gewijzigd, waarbij het terug te vorderen bedrag werd verlaagd naar € 8.855,99 en de boete naar € 6.830,13. Het bestreden besluit van 15 oktober 2014, waarin de bezwaren van eisers ongegrond werden verklaard, leidde tot beroep bij de rechtbank.
De rechtbank heeft op 23 april 2015 de zaak behandeld. Eisers stelden dat zij niet op de hoogte waren van de Marokkaanse bankrekeningen die niet bij de gemeente bekend waren. De rechtbank oordeelde dat de gemeente terecht had vastgesteld dat het saldo op de bankrekening van eiseres hoger was dan het vrij te laten vermogen volgens de Wwb. De rechtbank benadrukte dat het aan eisers was om aan te tonen dat het geld op de bankrekening niet voor hen beschikbaar was, wat zij niet konden doen. De rechtbank oordeelde dat de schending van de inlichtingenplicht door eiseres vaststond en dat er geen sprake was van opzet of grove schuld.
De rechtbank verklaarde het beroep gegrond, vernietigde het bestreden besluit voor wat betreft de boete en stelde deze vast op € 3.415,01. Tevens werd de gemeente veroordeeld in de proceskosten van eisers ter hoogte van € 980 en moest het betaalde griffierecht van € 45 worden vergoed. De uitspraak werd openbaar gedaan door de meervoudige kamer van de rechtbank Gelderland.