ECLI:NL:RBGEL:2014:5692
Rechtbank Gelderland
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Belastingheffing op valutawinst bij aandelenverkoop en toepassing van deelnemingsvrijstelling
In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 9 september 2014 uitspraak gedaan in een belastingkwestie tussen [X] B.V. en de inspecteur van de Belastingdienst. Eiseres, [X] B.V., had een aanslag vennootschapsbelasting voor het jaar 2007 ontvangen, berekend op een belastbaar bedrag van € 1.794.018, met een bijkomende heffingsrente van € 588. Eiseres heeft bezwaar aangetekend tegen deze aanslag, maar de inspecteur handhaafde de aanslag en de heffingsrente. Eiseres heeft vervolgens beroep ingesteld bij de rechtbank.
De rechtbank heeft vastgesteld dat eiseres in 2006 een Stock Purchase Agreement (S.P.A.) had gesloten voor de aankoop van aandelen in [F] S.A. De koopprijs was vastgesteld op USD 43.956.000, maar de betaling was uitgesteld tot goedkeuring door de Peruviaanse belastingautoriteiten. Eiseres heeft de koopprijs op 13 september 2007 voldaan, maar de inspecteur heeft de valutawinst van € 1.559.520, die voortkwam uit de wisselkoersschommelingen, als belastbaar inkomen aangemerkt.
Eiseres heeft primair betoogd dat deze valutawinst onder de deelnemingsvrijstelling valt, terwijl zij subsidiair aanvoerde dat de schuld voor de verwerving van de deelneming onder artikel 10a van de Wet Vpb 1969 valt. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de valutawinst niet onder de deelnemingsvrijstelling valt, omdat de prijs van de aandelen vaststond en de afspraken over de betaling geen earn-outregeling vormden. De rechtbank heeft ook geoordeeld dat eiseres het valutarisico had kunnen afdekken, maar dit niet heeft gedaan. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en bevestigde de aanslag vennootschapsbelasting en de heffingsrente.